Mijn wereldvrouwendag met Oana Bogdan, Alvar én Aino Aalto, Lacaton Vassal, vertegenwoordiging, openbare ruimte, collectieve woningbouw

Begin deze maand is de jaarlijkse internationale vrouwendag gevierd, ook uitbundig in de architectuur. Volgens de Belgische architect Oana Bogdan zou het beter zijn te spreken van de internationale dag voor vrouwenrechten. Dit biedt de kans om het belang van de strijd voor deze rechten te vieren en te werken aan de sociale en politieke erkenning van vrouwelijke architecten. Ook vindt ze dat de oeuvres van vrouwelijk architecten veel meer deel moeten gaan uitmaken van het collectieve geheugen.

Aalto huis (1936)

Eerherstel voor Aino

De Finse architecten Alvar en Aino Aalto gelden als dé 20ste-eeuwse uitvinders van een organische, op de menselijke maat afgestemde architectuur. Het echtpaar werkte intensief met elkaar samen, tot de vroegtijdige dood van Aino in 1949. Ze waren echte pioniers wat dat betreft. In veel beschouwingen komt de naam van Aino echter niet voor, of wordt het frame gevolgd dat zij de huishouding deed en voor de kinderen zorgde. In de Close Up documentaire ‘De architectuur van Alvar en Aino Aalto’ wordt dit beeld fors bijgesteld. Aino had wel degelijk een groot aandeel in het werk dat tot nu toe uitsluitend aan haar man werd toegekend. Zij is volgens de documentaire een ‘quintessential modern woman’. De documentaire is begin februari uitgezonden op NPO2 en nu te zien op NPO Start.

Lacaton Vassal

De Pritzker prijs, waar tot nu toe vooral ontwerpers van iconische gebouwen in aanmerking leken te komen, gaat dit jaar naar het Franse echtpaar Lacaton en Vassal. Anne Lacaton en Jean-Philippe Vassal genieten grote bekendheid door hun projecten waarin ze bestaande woongebouwen verbeteren en uitbreiden. Hun motto’s zijn “meer en beter met minder” en “voeg toe, transformeer en maak gebruik van wat bestaat”. Anne Lacaton heeft eens gezegd dat ze afbraak van bestaande gebouwen beschouwt als een misdaad.

Robert Venturi

Ook in een ander opzicht is deze toekenning opmerkelijk. Tot nu toe werden vrouwelijke architecten opzichtig overgeslagen. Het meest berucht is de toekenning van de prijs aan Robert Venturi, met voorbijgaan aan zijn partner Denise Scott Brown. Het is overigens pas de vijfde keer dat de prijs aan een vrouw wordt toegekend. Het zal voor een deel te maken hebben met de oververtegenwoordiging van mannen in de sector, maar ook met de manier van kijken die dit in de hand werkt.

Vertegenwoordiging

Dit jaar is echt een inhaalbeweging met vrouwelijke rolmodellen op gang gekomen, getuige A-zine in Nederland en Wiki Women Design in Vlaanderen. Vertegenwoordiging en rolmodellen een podium te geven, zijn cruciaal in een sector die nog steeds zeer onevenwichtig in elkaar zit. Eenvoudig zal het niet zijn. Vorig jaar was bijvoorbeeld 50% van de juryleden in de acht ARC Awards vrouw, maar onder de winnaars waren vrouwen met ternauwernood 20% weer onder-vertegenwoordigd. De Maaskantprijs voor architectuur gaat dit jaar naar Michelle Provoost, maar ging eerder 32 keer naar een man en 7 maal naar een vrouw. 

Veiligheid in publieke ruimte

In Engeland leidde de moord op Sarah Everand tot een stroom van kritische beschouwingen over de staat van de openbare ruimte in de steden. In een hoofdredactioneel artikel hekelde de Engelse krant The Guardian het gebrek aan welzijn en veiligheid voor vrouwen in de publieke ruimte en liet dit vergezeld gaan van een oproep om een ‘feminist city’ te bouwen. Vrouwen dienen een gelijk aandeel te krijgen in het ontwerp van de infrastructuur die het alledaagse leven vormgeeft, aldus de krant. De publieke ruimtes zullen weer tot leven komen, zodra de lockdown er af wordt gehaald. Vrouwen dienen een groter aandeel te krijgen in de toekomstige configuratie van deze ruimtes.

Focus op collectieve woningbouw

Deze pleidooien roepen bij mij herinneringen op aan het feminisme dat in de jaren tachtig in de architectuur  tot ontplooiing kwam. Centraal stonden de discussies over arbeidsdeling, veranderingen in de rol van vrouwen in de architectuur en wijzen van wonen en leven. Ook deze bewegingen verdienen wat mij betreft uit de vergetelheid te worden gehaald. In de literatuur over postmoderne architectuur kom je ze nauwelijks tegen, terwijl ze op deze architectuur een enorme invloed hadden, door de focus op collectieve woningbouw en de mogelijkheid om nieuwe vormen van samenleven te organiseren.