Bij de dood van Richard Ingersoll

Eind februari van dit jaar overleed op 72 jarige leeftijd architectuurhistoricus Richard Ingersoll. De gevolgen van een beenbreuk en een opgelopen Covid besmetting werden hem fataal. Ingersoll was als historicus, journalist, auteur en docent van alle markten thuis. Vooral als docent en schrijver verwierf hij grote faam.

Ingersoll werd in 1949 geboren in San Francisco en week vanwege de Vietnamoorlog op jonge leeftijd uit naar Italie waarna hij zich geruime tijd als straatzanger in zijn levensonderhoud voorzag. Na zijn terugkeer in de VS, behaalde hij zijn doctoraat architectuurgeschiedenis bij Spiro Kostoff en werd hij docent aan de Rice Universiteit in Houston. 

Sprawltown en Agricivismo

In 1997 keerde hij terug naar Europa om te gaan doceren aan Syracuse Universiteit in Florence. Daarnaast gaf hij les aan universiteiten in Ferrara, Zurich en Pamplona. In zijn woonplaats Montevarchi in Toscane schreef hij het indrukwekkende ‘World Architecture: A Cross-Cultural History’. Dit in 2012 uitgebrachte boek is een uitbreiding en diepgaande revisie van het boek dat zijn oude promotor Spiro Kostoff in 1985 publiceerde: ‘A History of Architecture: Settings and Rituals’. In 2018 verscheen de tweede druk.

Richard Ingersoll in Milaan

Ingersoll schreef hoofdzakelijk voor Zuid-Europese architectuurbladen als Domus en Arquitectura Viva. Louis Fernandez-Galiano, hoofdredacteur van laatstgenoemde titel, schreef dat met het overlijden van Ingersoll ook het tijdschrift zelf een beetje dood gaat. Gezien de enorme kwantiteit en kwaliteit van zijn artikelen in dit blad is hiermee niets te veel gezegd.

De manier waarop Ingersoll over hedendaagse verstedelijking schreef, heb ik altijd geweldig gevonden. Onovertroffen wat mij betreft is nog altijd het boek ‘Sprawltown. Looking for the City on Its Edges’ uit 2006. In dit boek lanceerde hij als een van de eersten het idee van Agricivismo. Hij was ervan overtuigd dat met stadslandbouw het leven in de voorsteden enorm kon worden verbeterd. 

Van mega naar mini

In zijn laatste artikel (gepubliceerd in Domus nr 1048), getiteld ‘Hedendaagse infrastructuur, van mega naar mini’, schrijft hij boeiend over de manier waarop hedendaagse infrastructuur opnieuw kan worden doordacht. Nieuwe infrastructuur vormt vaak de aanleiding voor grootschalige projecten. Nadeel is echter dat de kosten meestal worden overschreden en dat ze veel minder opbrengen dan verwacht.

Highline in New York Beeld Harm Tilman

In dit artikel pleit Ingersoll dan ook voor infrastructuur met een lage impact en een sterke collective oriëntatie. De schaal zou in zijn ogen moeten veranderen van mega naar mini. “Zodra we uit de crisis komen, moeten we onze prioriteiten opnieuw bepalen en de publieke en private geldstromen afbuigen van globalisering en consumenten follies en toesluizen naar ecologisch herstel en lokale voedsel- en energieproductie.”

Ingersoll schreef dit naar aanleiding van de mondiale gezondheidscrisis die vorig jaar uitbrak. Ook de Covid-19 uitbraak schreef hij toe aan globalisering, niet aan vleermuizen. In meer dan een opzicht is dit artikel dan ook te beschouwen als zijn testament én als een waardige en prachtige bekroning van een imposant oeuvre.