Nazomerlectuur met meerdere Banhams, Janet Abrams en veel meer

Het belooft een mooie nazomer te worden. Wat is er dan mooier dan een boek ter hand te nemen. Bijgaand enkele boeken die wij deze zomer lazen en om een of andere reden zeer de moeite waard vinden. Wellicht heb jij er wat aan en heb jij zin om een van deze boeken te gaan lezen. Laat me bij gelegenheid weten wat je ervan vindt.

Meerdere Banhams

Eind augustus overleed de Nederlandse architectuurcriticus Hans van Dijk. De invloed van de Engelse historicus en criticus Reyner Banham op zijn werk verdient een nadere studie. Wie was Reyner Banham, zul je denken? Een goed antwoord op die vraag geeft de begin dit jaar verschenen biografie Reyner Banham Revisited, geschreven door Richard J. Williams. Banham was een auteur die zijn tijd in feite vooruit liep. Zijn kritische praktijk was sterk verbonden met de architectuur van A&P Smithson en Archigram. 

Banham probeerde architectuur en design niet alleen te plaatsen binnen de grenzen van de professie, maar in een breder cultureel landschap. Hij schreef over de meest uiteenlopende onderwerpen, van auto’s, fietsen, voetgangersgebieden, snelwegen en stedenbouw, tot publieke gebouwen, kantoren, universiteitsterrein en sociale woningbouw. Naast strikte architectuurbeschouwingen, schreef hij ook kritieken op industrieel design, gouden gidsen, polaroid camera’s en surfplanken.

Interessant is dat Williams de vraag wie Banham was, in het meervoud beantwoordt. Er bestonden meerdere Banhams die niet op een noemer zijn te brengen, aldus Williams: de criticus die de term ‘New Brutalism’ muntte, de wetenschapper die zijn tijd ver vooruit was met een pleidooi voor een ‘well-tempered environment’, maar ook de historicus die een bevlogen boek (en film) maakte over de vier ecologieën van Los Angeles. 

In dat laatste boek wisselen besprekingen van architectuur zich af met bespiegelingen over het rijden op de ‘freeways’, het ontwerp van surfplanken en de bodycultuur die het strand in Venice in bezit heeft genomen. Banham bezat volgens Richards ‘multiple and overlapping identities’. Juist het feit dat dit boek is georganiseerd rond deze verschillende persoonlijkheden maakt dit boek zo interessant.

Richard J. Williams, Reyner Banham Revisited, Engels, ISBN 9781789144178, mei 2021 304 pagina’s

Steekspel na teleurstelling

Het maandblad Blueprint werd in de jaren jaren 80 van de vorige eeuw opgericht door ondermeer Deyan Sudjic en Janet Abrams. Van de laatste verscheen eind vorig jaar Daddy wouldn’t buy me a Bauhaus’ een bundeling van 26 van haar artikelen. Deze artikelen bevatten profielen van vrijwel iedereen die er in deze tijd toe deed. Het was juist in die periode dat de waardering ten opzichte van architectuur en design begon te veranderen. Het was een interessante tijd omdat nog veel mogelijk was en toekomstige richtingen nog niet vast lagen.

Sudjic schrijft in zijn inleiding dat Abrams zich onderscheidde door haar gedreven onderzoek naar ideeën. Ze combineert nieuwsgierigheid en eruditie met een fascinatie voor goed kijken en detail, een houding die je ook vindt bij de hierboven genoemde Reyner Banham (en inderdaad Hans van Dijk). Ze deed dat bovendien met een uitermate kritische instelling, zoals blijkt uit haar reportage over Rem Koolhaas die ze bezoekt op het moment dat hij zich gaat ontwikkelen van invloedrijk theoreticus tot internationale architect. Als ze de discrepantie die in haar ogen bestaat tussen zijn theorie en het project voor het Stadhuis Den Haag samenvat in het woord “teleurstelling”, ontstaat een fascinerend steekspel tussen beiden.

Janet Abrams, Daddy Wouldn’t Buy Me a Bauhaus: Profiles in Architecture and Design. Selected Writings of Janet Abrams, Princeton Architectural Press, 2020

Tekens en symbolen

In 1972 verschenen het geweldige boek Learning from Las Vegas, geschreven door Robert Venturi, Denise Scott Brown en Steven Izenour. Ofschoon veel architectuurcritici het boek bij verschijnen afkraakten, was het boek een instant succes. 

De analyse van het gebruik van tekens en symbolen in architectuur en stedenbouw maakte de weg vrij voor het postmodernisme. Learning bewerkstelligde voorts dat de zoektocht naar architectonische meesterwerken van geniale architecten plaats maakte voor onderzoek en reizen als basis voor inventief ontwerp. Ook introduceerde het boek een nieuw paradigma voor de ontwerppraktijk, gebaseerd op samenwerking en werken in teamverband.

In Eyes that saw. Architecture from Las Vegas analyseren architecten en historici van naam deze wending en schetsen ze de betekenis hiervan. Het is een geweldig boek, reden dat ik het deze zomer weer ter hand nam. De samenstellers van de bundel, Stanislaus von Moos en Martino Stierli, stellen terecht dat de Las Vegas studie een rol kan spelen in het huidige gepolariseerde debat in de architectuur. Terwijl de ene stroming zich afzet tegen vormgeving en zich richt op sociale vraagstukken en economische belangen, richt de ander zich juist op het afleveren van duurzame gebouwen voor een consumentenmarkt.

Stanislaus von Moos, Martino Stierli (Eds), Eyes That Saw. Architecture After Las Vegas, ISBN 978-3-85881-820-1, 504 p, EUR 48,00

Ruimte die dynamiek aankan

Vorige week zaterdag werd in Vredenburg het boek De ruimte van Herman Hertzberger_Een portret gepresenteerd. Auteur Christien Brinkgreve gaf een toelichting op het boek en architect Herman Hertzberger hield een zeer inspirerende lezing. Helaas stond de bijeenkomst onder de grote tijddruk en werd zelfs Hertzberger gevraagd zijn lezing af te breken. Het was wellicht ook de reden dat de afsluitende discussie over tussenruimte niet echt van de grond kwam.

Het eerste exemplaar werd overhandigd aan Hedy d’Ancona die een lofrede hield op de zaal van Vredenburg. Het boek is geen monografie of biografie. Brinkgreve zelf had al gezegd in haar inleiding, dat ze een hybride boek heeft geschreven, een combinatie van mémoir, dialoog en bespreking. Resultaat is een intiem portret waarin vrijwel niets onbesproken blijkt. 

Tussenruimte is een thema dat Hertzberger de laatste jaren sterk is gaan bezighouden. In de gesprekken met Brinkgreve omschrijft hij die als een ruimte die geen bestemming heeft gekregen en dynamiek aan kan. Het is een thematiek die gezien de komende opgaven van klimaat en ongelijkheid buitengewoon relevant is. Het maakt het boek tot een absolute aanrader.

Christien Brinkgreve, De ruimte van Herman Hertzberger_Een portret, Atlas Contact, ISBN 9789045039695, 256 pagina’s, Paperback, augustus 2021

Energieverbruik voor bouw piramide

Aan de hand van de relatie tussen gebouwen en energie schetst Barnabas Calder in het boek Architecture From Prehistory to Climate Emergency een fascinerende geschiedenis van de wereldarchitectuur. Wat blijkt? De architectuur is de laatste driehonderd jaar sterker veranderd dan de vijfduizend jaar daarvoor, en de reden is het gebruik van fossiele brandstoffen. 

De auteur windt er geen doekjes om: de bouwwijzen die hiervan het gevolg zijn, leiden tot een catastrofe en zullen moeten worden aangepast en veranderd. Treffende vergelijkingen onderstrepen de urgentie hiervan. Zo is in China gedurende de laatste drie jaar meer cement verbruikt dan in de Verenigde Staten gedurende de gehele 20ste eeuw. En voor de bouw van de pyramide van Khufu was evenveel energie nodig als zeven huidige Amerikaanse gezinnen in een jaar verbruiken. 

Wie denkt dat de transitie naar een niet-fossiele toekomst gemakkelijk zal zijn, weet na dit boek wel beter.

Barnabas Calder, Architecture: From Prehistory to Climate Emergency, Pelican, Hardcover, ISBN 9780241396735, 2021, 576 pagina’s

Lees verder

Voor de Architect schreef ik een uitgebreide bespreking van het boek De ruimte van Herman Hertzberger_Een portret door Christien Brinkgreve. In dit boek volgt zij Hertzberger, schuift ze tweewekelijks bij hem aan aan zijn keukentafel en vergezelt ze hem op reizen in binnen- en buitenland. Aan de hand van gesprekken met mensen uit zijn omgeving, zijn collega’s en de gebruikers van zijn gebouwen schetst Brinkgreve een fascinerend portret. De recensie vindt je hier.