Aan de museumpoort – Onthaalgebouwen in Gaasbeek en Meise

De entree van een museum vormt voor bezoekers de eerste kennismaking met de desbetreffende instelling. Zoals Marc Dubois in dit artikel betoogt, dient deze ontvangst op waardige wijze te gebeuren. Tevens vormt een inkomhal of -gebouw letterlijk de poort naar een museum. Ook de ligging van een entree is daarmee van wezenlijk belang. In de inkompaviljoens van Gaasbeek en Meise is hier op geheel verschillende wijze meer omgesprongen. 

Onthaalgebouw van de Plantentuin in Meise Beeld Marc Dubois

Bezoekers ontvangen moet gebeuren op een waardige, respectvolle wijze. Of het nu een inkomhal van een woning, een kantoor of een museum is, het is de plaats waar je binnenkomt en je de mensen verwelkomt. Bij een museum wordt de noodzakelijke infrastructuur samengebracht: de balie, het sanitair, de vestiaire of de lockers en de shop. Bij grotere sites zoals parken wordt vaak gekozen voor een vrijstaand bouwvolume als eerste kennismaking. 

Wat vertelt een verwelkomingsgebouw over wat je gaat bezoeken? Voor een antwoord op deze vraag wil ik twee recente projecten met elkaar vergelijken. Het eerste is het inkompaviljoen van de Plantentuin in Meise en het tweede dat voor de site van het kasteel van Gaasbeek.

Kasteel van Gaasbeek

De restauratie van het Kasteel van Gaasbeek is nog niet voltooid maar het onthaalgebouw is recent opgeleverd. Voor dit inkomgebouw is in 2016 een Open Oproep uitgeschreven waarvoor meer dan 120 equipes solliciteerden, duidelijk een opdracht waarvoor grote belangstelling was (Open Oproep 003203). Uit deze indrukwekkende lijst zijn vier bureaus weerhouden: FELT Architecture & Design, Coussée Goris Huyghe Architecten, A PRACTICE – mlzd en Atelier d’Architecture Pierre Hebbelinck. Deze laatste kreeg de opdracht het project verder uit te werken.

Onthaalgebouw van het Kasteel van Gaasbeek, situatie

In de projectomschrijving staat uitdrukkelijk dat de voorkeur uitgaat naar een gebouw met een beperkte footprint om zo weinig mogelijk bomen te moeten kappen. Het valt niet te begrijpen dat de selectiecommissie van de Vlaams Bouwmeester opteerde voor een project dat het verst verwijderd is van deze omschrijving. Op de website van de Vlaams Bouwmeester staat een tekening van het winnende ontwerp die sterk verschilt van het uitgevoerde project. Liet de Vlaams Bouwmeester de eindselectie en aanpassingen over aan de directie van Gaasbeek?

Onthaalgebouw van het Kasteel van Gaasbeek Beeld Marc Dubois

Het basisidee van het winnende ontwerp is een zeer groot metalen dak waaronder een bouwvolume is geschoven. Het gebouw met de grote luifel is te veel gericht naar de drukke Kasteelweg en verwijst niet naar de lange dreef in de richting van het kasteel. De relatie tussen parking en paviljoen is zeer dubbelzinnig. Vanaf de parking is de inkom van het infopaviljoen niet zichtbaar en de meeste mensen lopen naar de achterzijde van het gebouw. Hier geen glazen pui maar metselwerk waarbij de specie uit de voegen komt om enig reliëf in het gevelvlak te bekomen. Het meubilair in het interieur is verzorgd, maar zittend op de houten banken kijk je naar de voorbijrijdende auto’s in plaats naar het begin van de lange wandelweg naar het kasteel. De routing tussen parking en kasteeldreef sluit niet aan op het paviljoen.

In zijn bespreking in de krant De Standaard van 4 juli jl. stelt Koen Van Synghel dat het resultaat veel weg heeft van een benzinestation, terwijl de ontwerper het heeft over een ‘onthaalgebouw als landschapsfolie’. Op het domein van Gaasbeek stonden verschillende foliegebouwen, maar de betekenis is toch iets anders dan een toeristische infrastructuur. Op de website van de Vlaamse Bouwmeester staan ook de andere inzendingen die kozen voor een meer massief volume in afwachting van het kasteel dat je in de verte ziet verschijnen. Twee ervan kozen voor een verticaal accent om zoveel mogelijk bomen te sparen. Pierre Hebbelinck heeft in zijn andere werk getoond dat hij gevoelig kan omgaan met een locatie waarin een gebouw wordt ingeplant. Zijn project voor Gaasbeek mist de kracht om een antwoord te geven op deze kasteelsite.

Plantentuin van Meise

De plantentuin van Meise geniet internationale faam als wetenschappelijk expertisecentrum. Op basis van het toeristische businessplan ‘Plantentuin Meise 2.0’ wil men deze unieke site van 94 hectare een grotere bekendheid geven bij het publiek. De Plantentuin wordt zo terecht een toeristische bestemming nabij Brussel. Binnen het masterplan zijn een aantal aanpassingen aan de gebouweninfrastructuur noodzakelijk. De hiervoor opgestarte procedure van de Open Oproep wordt in verschillende fases gerealiseerd. Het nieuw ontvangstgebouw langs de drukke Nieuwelaan is in 2021 opgeleverd, een ontwerp van NU architectenatelier in samenwerking met landschapsarchitect Atelier Arne Deruyter en het ingenieursbureau Mouton. 

Onthaalgebouw van de Plantentuin in Meise, situatie

De inkom is goed zichtbaar, maar is tevens discreet aangegeven met “Plantentuin Meise” boven op de dakrand. Velen zullen de luifels met daaronder het gebouw ervaren als evident, zoals een luifel in een treinstation. Architectuur die zich discreet positioneert, een strak geritmeerde betonstructuur gecombineerd met een houten horizontaal dak in twee richtingen. De langsrichting staat loodrecht op de Nieuwelaan, met daarin de balie, de infoshop, de tuinwinkel en de sanitaire voorzieningen. Het dak loopt door en biedt de mogelijkheid om infopanelen met introductie te lezen, zelfs bij regenweer. Aan het einde van deze lineaire structuur is gebruik gemaakt van het niveauverschil van het terrein om de vloerplaat visueel te laten zweven. De nieuwe ruggengraat loopt evenwijdig aan de kasseienweg met nieuw aangeplante bomen naar het midden van het domein met het kasteel. 

Onthaalgebouw van de Plantentuin in Meise Beeld Marc Dubois

De dwarsrichting vormt de grens tussen een nieuw publiek plein aan de kant van de Nieuwebaan en het domein. Rechts ervan is een oud gebouw gerenoveerd tot polyvalente ruimte, gecombineerd met een conciërgewoning en enkele gastenkamers.

Tweede onthaalgebouw van de Plantentuin in Meise Beeld Marc Dubois

Aan de kant van het dorp Meise ligt een tweede, meer bescheiden inkom tot het domein. Het basisidee van een betonnen structuur met een houten dakvlak is hier hernomen. De bestaande oude muur van het domein is doorgetrokken met een nieuw volume in baksteen waarin ondermeer het sanitair is voorzien. Het is correct van schaal en sluit aan op de site. Een tweede project van NU architectenatelier is in aanbouw, een grote nieuwe serre bovenop een groot horizontaal dak, gecombineerd met de renovatie van een bestaand gebouw.

Uitnodigend gebaar

Bij een vergelijking tussen de beide inkompaviljoens in Gaasbeek en Meise gaat het mij niet om grote theoretische verhalen ter verantwoording van wat men wil inbrengen. De vraag is hoe een programma van eisen een verankering krijgt op de locatie waarbij de compositorische elementen en de materiaalkeuze een relatie aangaan met de site.

De Zwitserse architect Luigi Snozzi stelde dat een locatie reeds voldoende elementen bezit om te handelen. De ontwerper moet in de eerste plaats luisteren naar wat te site te vertellen heeft, de genius loci. In Meise zijn de aanwezige elementen van de site versterkt, in Gaasbeek is dit niet het geval. Het bezit geen uitnodigend gebaar, het is een infrastructuur die de site in feite negeert in plaats van haar als ontwerpelement aan te wenden.