De eerste projecten van Siza dateren uit de jaren vijftig en zijn hoofdzakelijk gerealiseerd in de Noord-Portugese stad Porto. Van deze kunnen vooral het restaurant Boa Nova (1958-1963) en het openluchtzwembad in Leça da Palmeira / Matosinhos (1961-1966) worden genoemd. Maar ook het bankgebouw in Oliveira de Azemeis (1974) maakte destijds grote indruk.
Dergelijke projecten legden de basis voor Siza’s groeiende reputatie als vormgever van een architectuur die zich richt op de genius loci (de geest van de plek) en tegelijkertijd volstrekt autonoom is. Met name de Amerikaanse architectuurcriticus Kenneth Frampton waardeerde Siza als een architect die het streven naar invoeging in de omgeving wist te combineren met referenties aan de moderne architectuur. Daarnaast onderscheidt Siza zich als een architect die in interviews, essays en schetsen een kritische architectuurtheorie ontwikkelde.
Ze vormen de basis van een meer dan indrukwekkend oeuvre dat vooral in de daarop volgende decennia uitdijde, niet alleen in Portugal maar ook daarbuiten. Naast de herbouw van de door brand verwoeste wijk Chiado in Lissabon (1988-1997), realiseerde Siza ontwerpen voor sociale woningbouw ondermeer in de Haagse Schilderswijk (op uitnodiging van wethouder Adri Duivesteijn) en in de Berlijnse wijk Kreuzberg (Bonjour Tristesse in het kader van IBA Berlijn).
Op hoge leeftijd is Siza nog altijd zeer actief. Zo maakte hij de sculpturen voor de deelname van het Vaticaan aan de Architectuurbiënnale Venetië 2023 en wordt in het najaar van zijn hand de uitbreiding van Museum Serralves in Porto geopend.
Op uitnodiging van Antonio Choupina en de Portugese kwaliteitskrant PUBLICò schreef Marc Dubois een uitvoerige bijdrage betreffende het werk van Siza in Nederland en België. Een bewerkte versie hiervan wordt in twee delen gepubliceerd op VivaArchitectuur.
HT
DEEL 1 – Siza in Nederland
Auteur Marc Dubois – De Anjerrevolutie van 1974 vormt een scharniermoment in de geschiedenis van Portugal. Door het politiek isolement en de ligging in een uithoek van Europa was het land geen reisbestemming, laat staan dat er belangstelling was voor de rijke cultuur. Ook op de architectuurkaart van Europa was dit land aan de periferie een blinde vlek. Via publicaties uit Italië (Casabella en Lotus International) en Frankrijk (Architecture d’Aujourd’Hui) werd het vacuüm beetje bij beetje opgevuld en ontdekte men dat er architecten waren, vooral in Porto, die reeds vóór 1974 boeiend werk leverden en die op de hoogte waren van het oeuvre van de grote bouwmeesters van de 20ste eeuw. Gelijktijdig hadden zij kennis van hun eigen geschiedenis en de culturele dimensie ervan. Hier valt zeker de cruciale figuur van architect Fernando Távora te vermelden.
De internationale tijdschriften hadden vooral belangstelling voor de SAAL huisvestingsprojecten, gebouwd tijdens de links georiënteerde Anjer revolutie in Portugal (1974-1977). Het proces waarbij architecten zich engageerden om in gesprek met de bevolking te gaan. Zij zochten naar oplossingen voor de volkshuisvesting en dit met zeer beperkte financiële middelen. Deze betrokkenheid werd omschreven als “participatie”, een grotere luisterbereidheid tussen architect en toekomstige bewoners.
Dat er ook vóór 1974 interessante gebouwen waren gerealiseerd, was een ontdekking en al snel werd het begrip School van Porto geïntroduceerd. Vooral het restaurant Boa Nova (1958-1963) en het openluchtzwembad in Leça da Palmeira / Matosinhos (1961-1966) ontworpen door Álvaro Siza Vieira werden in de loop der jaren referentiewerken en een bedevaartsplaats voor de volgende generaties. Maar ook het bankgebouw in Oliveira de Azemeis (1974) maakte op velen een grote indruk niet enkel in tijdschriften maar vooral bij een bezoek ter plaatse. Deze projecten waren een getuigenis van een sterke compositie die samengaat met een verankering op de locatie waarop je verwacht een antwoord te geven.
De faam van Siza werd verder versterkt toen Kenneth Frampton in de tweede editie van zijn boek Modern Architecture, a critical history (1985) het werk van Siza plaatste onder het begrip ‘Kritisch regionalisme: moderne architectuur en culturele identiteit’. Frampton benadrukt de wijze waar zijn ontwerpen aansluiten op de specifieke topografie van de bouwplaats. Vergeten wij niet dat dit boek van Frampton, verschenen in verschillende talen, voor veel architectuurstudenten een eerste kennismaking was met de 20ste eeuwse architectuur en met andere regionale ontwikkelingen in het Zwitserse Ticino, in Barcelona en met de architectuur in en rond Porto.
Naar Berlijn en Den Haag
De grote omwenteling van 1974 had verschillende gevolgen in de bouwsector van Portugal. Goede vakmensen verlieten het land en de architecten hadden een gering aantal opdrachten. Een zoektocht naar buitenlandse projecten werd gestimuleerd door de groeiende interesse voor de Portugese scene. Veel auteurs verwezen reeds naar de nieuwe start van Siza in Berlijn, zijn projecten voor de wijk Kreuzberg met een grote instroom van migranten. De grote internationale aandacht voor de IBA manifestatie in Berlijn had tot gevolg dat men het werk van Siza leerde kennen en de wijze waarop door intense gesprekken met bewoners een nieuwe benadering van opdrachten tot stand kwam.
1n 1983 bracht de Stichting Wonen in Amsterdam de eerste expositie met het werk van Siza. Het tijdschrift Wonen / TABK van deze organisatie bracht twee nummers uit, één met het werk van Siza (nr 9) en één rond architectuur en stadsvernieuwing in Portugal (nr 22&23). Op de cover van het Siza nummer stonden een kleine foto van hem en een schets uit 1976 van de woningen uit de São Victor wijk in Porto, een SAAL project. Met als titel ‘De kwetsbare transformaties van Siza’ benaderde Hans Van Dijk het werk en koos hij als eerste illustratie het restaurant Boa Nova, een project waarmee Siza op een zeer jonge leeftijd zijn visie op architectuur openbaarde.
Deze expositie en het project in Berlijn overtuigden wethouder Adri Duivesteijn (1950-2023) van Den Haag om Siza in te schakelen voor een groot nieuwbouwproject in de Schilderswijk, een problematische en vervallen stadswijk. Het project verbaasde veel Nederlandse architecten omdat Siza teruggreep naar het portiektype, een oplossing waarbij de bovenste verdieping wordt bereikt via een open trappenhuis binnen het bouwvolume. De gevelopbouw bezit een opvallende discretie, een strakke aaneenschakeling van vierkantige ramen. Veel aandacht is besteed aan de varianten binnen de plattegronden, dit om een antwoord te geven op de specifieke wooneisen van de etnische bewonerssamenstelling. Dit is het resultaat van aandachtig luisteren naar de wensen en gelijktijdig het talent om een goed plan te bedenken.
Een tweede project in Den Haag toont Siza’s voorliefde voor het hybridiseren van verschillende vormentalen en dit op de meest letterlijke manier. De twee woningen gelegen aan de inkom van een ondergrondse parkeergarage hebben twee verschillende expressies en verwijzen naar twee belangrijke stromingen in de Nederlandse architectuur. Het strakke, wit bepleisterde deel is het Nieuwe Bouwen, het gesloten deel in baksteen is een knipoog naar de expressieve architectuur die als de Amsterdamse School wordt omschreven. Het is geen collage maar een persoonlijke interpretatie van het Nederlands erfgoed. Voor de projecten in Den Haag werkte hij samen met Carlos Castanhiera, een architect waarmee Siza later ook zal samenwerken voor de projecten in China en Zuid-Korea. De inbreng van Siza in Den Haag had vervolgens een impact op het verdere verloop van andere huisvestingsprojecten in Den Haag.
Projecten in Maastricht en Rotterdam
Siza verwierf na Den Haag veel opdrachten in Nederland, onder andere in Amsterdam, Maastricht en Rotterdam. De opdracht voor de renovatie en uitbreiding van het Stedelijk Museum in Amsterdam (1995-1998) kwam via Rudi Fuchs, directeur en tevens adviseur voor het nieuw museum Serralves in Porto. De intensiteit van samenwerking resulteerde in vele schetsen en een grondig uitgewerkt project. Toen Fuchs het museum verliet werd onmiddellijk het voorstel van Siza op een brutale wijze gecanceld. Een Nederlands bureau kreeg de opdracht en het eindresultaat is zeer bedroevend op museografisch vlak. Het bouwvolume kreeg door de bewoners van Amsterdam de bijnaam ‘de badkuip’. Ongetwijfeld één van de grootste ontgoochelingen voor Siza in de jaren negentig.
De stad Maastricht in het zuiden van Nederland is gelegen aan de rivier de Maas. Langs deze rivier en tegenover het historisch centrum lag een vervallen industriezone. Het stedenbouwkundige plan voor de nieuwe Céramique wijk werd ontworpen door de toen jonge architect Jo Coenen. Hij inviteerde verschillende buitenlandse architecten om een onderdeel te ontwerpen, waaronder Mario Botta, Aurelio Galfetti en Luigi Snozzi uit Ticino en Bruno Albert, Bob Van Reeth, Christian Kieckens en Charles Vandenhove uit België. In het plan was ook plaats voor het nieuwe Bonnefantenmuseum, ontworpen door de Italiaanse architect Aldo Rossi, en voor een hoge woontoren.
Jo Coenen gaf Siza een prominente plaats in zijn stedenbouwkundig plan. Siza maakte in 1990 een eerste ontwerp dat echter een project bleef. Het tweede voorstel voor een elegante toren kwam op het einde van Avenue Céramique (1997-2001). Aansluitend bij de toren had Siza reeds een woonproject met zes bouwlagen gerealiseerd. De opdrachtgever voor de toren was de investeringsgroep Vesteda die op dat moment onder leiding van Huub Smeets stond. Deze onderneming bouwde appartementen met hoge standing om te verhuren op de privé markt. Siza deed ook de inrichting van het penthouse van de toren.
Huib Smeets gaf Siza ook de opdracht voor een hoge woontoren in Rotterdam gelegen in de zone ‘Kop van Zuid’ en aan de rivier de Maas (2007-2010). De 158,35 meter hoge toren New Orleans bevat 234 wooneenheden in 31 verschillende types. Het complex bestaat uit een laag horizontaal deel met een filmtheater, dat in evenwicht staat met de 45 verdiepingen hoge toren. In de inkomhal van de toren en in het zwembad deed Siza een artistieke toevoeging. Siza’s fascinatie voor de sculpturale beëindiging van oude torens komt hier tot uiting. Naar aanleiding van de oplevering van de woontoren in november 2010 verscheen een boek met de plannen, een foto essay van Kim Zwarts en de kunstintegratie van Berend Strik.
Info
Bovenstaande tekst is een bewerking van de bijdrage die Marc Dubois op verzoek van Antonio Choupina en de Portugese kwaliteitskrant PUBLICò schreef over het werk van Siza in Nederland en België.