Belgische architect Marie-José Van Hee wint vijftiende Alvar Aalto Medal

De Alvar Aalto Medal is één van de meest prestigieuze architectuur onderscheidingen die door een internationale jury om de vier-vijf jaar wordt toegekend. Op 22 augustus jongstleden kreeg Marie José Van Hee (1950) in de University of Jyväskylä, in een gebouw van Alvar Aalto, erkenning voor haar uitzonderlijke oeuvre. 

Door Marc Dubois – Het is de 15de Alvar Aalto Medal die is toegekend. De lijst van personen die reeds zijn gelauwerd is indrukwekkend, met als eerste in 1978 James Stirling. Anderen zijn Jørn Utzon, Tadao Ando, Álvaro Siza, Glenn Murcutt, Steven Holl. In 2020 kreeg Bijoy Jain (Studio Mumbai) de Medal. Van Hee is de eerste vrouw die deze onderscheiding krijgt.

Vlaams vernacular

In het juryverslag staat: “Marie-José Van Hee’s work shows a consistently sensitive, contextual, and finely crafted approach. Her architecture is rooted in its context and the surrounding landscape – not only reflecting but contributing to a Flemish local vernacular over the course of her career. Her work is characterised by a beautifully understated command of natural materials, light and proportions, producing quiet, intimate spaces, designed around daily life”.

Velen zullen zich afvragen waaruit deze bijdrage aan een “Flemish local vernacular” bestaat? Is haar vocabulaire soms inlands of zelfs inheems? Het is beslist niet wat op Wikipedia valt te lezen over vernacular: “Een voorbeeld van vernacular architectuur in West-Europa, en misschien vooral in Vlaanderen, is de koterij van veranda’s, garages, schuurtjes, duivenhokken en tuinhuisjes aan de achterkant”. 

Van Hee ontwikkelde juist een “characteristic language” waardoor een visuele eenheid tot stand komt in haar werk die een doorsnee burger nauwelijks zal opvallen. Dit komt omdat haar prioriteit niet ligt bij het opgemerkt worden maar bij het ontwerpen van goede woningen. 

De verwijzing naar Vlaanderen heeft in feite te maken met een specifieke context waarin het bouwen van een privé woning nog mogelijk is in vergelijking met de buurlanden. Personen uit de middelklasse van de samenleving zijn op zoek naar een authentieke woonervaring en ontdekken die bij Van Hee. Ook de kleinschaligheid van het aannemersbestand in Vlaanderen laat toe dit oeuvre te bouwen. Terwijl in andere landen de publieke opdrachten prioritair zijn, biedt de privé sector in Vlaanderen andere mogelijkheden.

Ingetogenheid en stilte

Van Hee heeft steeds waardering gehad voor Scandinavische architectuur en in het bijzonder voor Aalto. In haar oeuvre vind je ook reminiscenties naar het werk van Baragán, Siza en Dom van der Laan. Een architectuur die op zoek gaat naar ingetogenheid en stilte, ver weg van het spectaculaire dat door de media gretig wordt opgepakt. Haar woningen bezitten een warme huiselijkheid en vertonen geen zielloos woondesign. Een sfeer die je ook ervaart wanneer je de interieurs van Aalto’s woningen bezoekt. Het gaat om een intense sensibiliteit voor alle aspecten die een ruimte karakter geven. Het vertrekpunt is steeds een zoeken naar een optimaal plan waarin alle randvoorwaarden, ook de negatieve, worden ingezet. De uiterste zorg voor het detail en de wijze waarop het daglicht binnenkomt krijgen haar volle aandacht. Ook het juist positioneren van de trappen in het plan beheerst Van Hee volledig alsook de subtiele overgang van vloer, muur naar plafond. 

Haar ambitie is nooit de uitbouw van een groot bureau geweest. Het groot aantal woningen vroeg een intense samenwerking met een kleine groep gedreven medewerkers. Veel grote publieke gebouwen zijn er niet. Met de “Modenatie”, het modemuseum in Antwerpen (1999–2003) bewees zij dat zij een schaalvergroting kan beheersen. De trapruimte die alle onderdelen verbindt is magistraal. De laatste jaren realiseerde zij een aantal iets grotere huisvestingsprojecten in Deinze, Boordmeerbeek en Koksijde. 

Van Hee werd als vrouw wel geconfronteerd met tegenwerking vanuit de administratie, vaak vanuit afgunst voor haar toenemende waardering. Het waren obstructies die veel energie van haar vroegen, zoals bij de bouw van haar eigen woning in het Prinsenhof in Gent (1994–1998). Ondertussen heeft zij in deze historische wijk, waar ook keizer Karel is geboren, een tiental punctuele ingrepen gerealiseerd. De enige architect die ik ken die zulke kleine stadsdeel-aanpassingen bijna onopgemerkt wist aan te brengen. Misschien kan de stad Gent een boek uitgeven als eerbetoon aan een architect die een woonomgeving kwalitatief wist te verbeteren. 

Nu en dan werkte Van Hee samen met Robbrecht & Daem Architecten. Het hoogtepunt hiervan is ongetwijfeld de heraanleg van de publieke ruimte in het stadhart van Gent, met als meest zichtbare onderdeel de Stadhal. Gelijktijdig was zij docent aan de architectuuropleiding Sint-Lucas in Gent (1991– 2015) en vervolgens gastprofessor aan de ETH Zürich (2016–2017). 

Visie op wonen

Iedereen beschouwt haar eigen woning in Gent als de kristallisatie van haar visie op wonen. Deze woning kreeg voor het eerst internationale aandacht in de 6de Mies van de Rohe Award in 1999. Van de 33 projecten van eindselectie waren er maar twee woningen: haar woning in Gent en de woning in Bordeaux van Rem Koolhaas / OMA. Twee woningen van een totaal andere orde en niet vergelijkbaar. Haar oeuvre krijgt de laatste tijd meer en meer buiten Europa waardering. Zij werd geselecteerd voor de Architectuurbiënnale Venetië in 2018 en in 2021 verscheen een themanummer van het Japanse tijdschrift A+U. 

Eind 2022 kreeg Van Hee een grote expositie in deSingel te Antwerpen. Daarmee vierde het VAI (Vlaams Architectuurinstituut) de ontvangst van haar archief. Kort na de opening in december 2022 sloeg het noodlot toe. In Frankrijk kreeg zij een beroerte en de daaropvolgende revalidatie had weinig impact, met een blijvende gedeeltelijke verlamming tot gevolg. Met behulp van velen wordt getracht haar handicap dragelijk te maken. Maar de belangstelling voor haar integer en zeer humaan werk is blijvend. Volgend jaar wordt haar werk gepresenteerd in het Fins Architectuurmuseum in Hersinki. 

Marc Dubois

Marc Dubois is architect HonF RIBA. Tot 2015 was hij als hoofddocent verbonden aan de Faculteit Architectuur KU Leuven. Tussen 1986 en 1994 was hij redactielid van ‘Archis’ en in 1992 stond hij aan de basis van het “Jaarboek Architectuur Vlaanderen”. Sinds 2021 draagt hij regelmatig bij aan VivaArchitectuur.

Afbeeldingen

Opwijk / Woning & dokterspraktijk (2003-2011) foto Marc Dubois

Gent / Woning Braet -De Paepe (1991-1994) foto Marc Dubois

Antwerpen Modenatie / Modemuseum (1999-2003) foto Marc Dubois

Cover Tijdschrift A+U, 2021