Dienen gebouwen op te gaan in het momentum en moeten ze deel zijn van hun tijd? Je zult deze vraag wellicht bevestigend beantwoorden maar gelet de opkomende tendens tot hergebruik en renovatie van gebouwen is dat minder vanzelfsprekend dan op het eerste gezicht lijkt.
Gebouwen worden nog steeds zo gemaakt dat ze bruikbaar zijn voor de activiteiten die zich daarin zullen afspelen. Toch verandert iets bij hergebruik en renovatie. Deze activiteiten worden namelijk uitgevoerd op basis van materialen die zogezegd stammen uit het verleden. Dat werpt direct al een ander licht op de duur van een gebouw.
Verder bouwen
Wie wel eens in Italië is geweest snapt wellicht wat ik bedoel. In Toscane bijvoorbeeld vind je hele dorpen die zijn gebouwd op fundamenten die nog stammen uit de Etruskische tijd. Ook van de brokstukken en fundamenten die de Romeinen hebben nagelaten, is druk gebruik gemaakt in veel Italiaanse steden. Aldo Rossi noemt tal van voorbeelden hiervan in zijn boek “Architectuur van de stad”.
In de huidige tijd zijn steeds meer voorbeelden te vinden van dit verder bouwen op wat er al is. In dergelijke gevallen krijgen gebouwen een levensduur die die van mensen overschrijdt. Woongebouwen bieden onderdak aan meerdere generaties. In dat proces worden ze verbouwd op basis van eisen die op het moment van het oorspronkelijke ontwerp nog onbekend zijn.
Architecten ontwerpen dus gebouwen in het besef dat deze te maken kunnen krijgen met onvoorziene gebeurtenissen in een verre toekomst. In die zin loopt architectuur altijd achter de feiten aan en zal ze er nooit in slagen om volledig modern te zijn. De vraag waarmee dit artikel begon, kan dus ook ontkennend worden beantwoord.
Steeds kortere levensduur
In de hoofdstroom van de huidige architectuurproductie ligt dit precies weer andersom. De levensverwachting van gebouwen wordt steeds verder naar beneden bijgesteld. Onlangs werd bekend dat Circl, het circulaire paviljoen van ABN Amro aan de Zuidas, bij de bouw destijds gevierd als het meest duurzame gebouw “van morgen”, nu zeven jaar later alweer wordt ontmanteld. Dit is een extreem geval, maar het laat zien dat de duur van gebouwen sterk afhankelijk is van de businesscase van de opdrachtgever.
Om dit te ondervangen hebben architecten de meest uiteenlopende oplossingen bedacht: cradle-to-cradle, circulaire economie, enzovoorts. Op basis hiervan kun je gebouwen maken waarvan de levensduur is afgestemd op de economische cyclus, maar die toch niet verloren gaan op het einde daarvan. Op dat moment kunnen gebouwen immers in theorie uit elkaar worden gehaald en kunnen de “geoogste” materialen en elementen elders opnieuw worden hergebruikt.
Binnen dit model worden gebouwen voor een steeds korter bestaan ontworpen. Dat neemt niet weg dat ze tegelijkertijd onderhevig zijn aan een steeds grotere bewegingloosheid. Als gebouwen er eenmaal staan, is het veel moeilijker om ze weg te halen. Ook omdat het eventuele uit elkaar halen en weer in elkaar steken van gebouwen niet gratis is. Zeker niet als je daarbij ook het afvoeren en opslaan van afval betrekt. Dat impliceert in dit geval dat gebouwen langer blijven staan, terwijl ze daar niet op zijn ontworpen. Dat moet anders kunnen, zou je zeggen.
Architecten worden zo geconfronteerd met een probleem op lange termijn. Dat heeft enerzijds met materialen, beheer en onderhoud te maken. Ook van belang is dat een gebouw zodanig flexibel is, dat de omgevingen in een gebouw kunnen groeien en krimpen. Anderzijds vergt een langdurig gebouw investeringen waarvan de “return of investment” moeilijk te benutten is. Om dit te verbeteren, wordt tegenwoordig veel nagedacht in de richting van modulair en demonteerbaar bouwen. Dat laatste staat nog in de kinderschoenen. In Amsterdam is een bijzondere oplossing bedacht.
Business Park in transitie
Mediavaart, het nieuwe hoofdkantoor van DPG, staat op Amstel Business Park in Over Amstel. De tot dan verspreid over de stad zittende redacties van het concern gaan verder op deze nieuwe locatie aan de zuidkant van de stad. Het pand is gesitueerd op eigen grond, op het parkeerterrein naast de huidige drukkerij. De logistieke afhandeling van de laatste dicteerde de langwerpige vorm van het nieuwe gebouw.
Amstel Business Park is een typisch perifeer bedrijventerrein, waarvan er veel bestaan in stad en land. Nu nog van een klassiek, wat verlopen bedrijvenpark, zal Mediavaart in de toekomst deel uitmaken van een gemengd stedelijk gebied met woningbouw, verdere kantoorontwikkeling en veel groen. In de verre toekomst is dit gebied onderdeel van de stad Amsterdam.
Het kantoorgebouw kent 46.000 vierkante meter vloeroppervlakte en huisvest, verspreid over zeven verdiepingen, onder andere de redacties van de Volkskrant, Trouw, Het Parool, de Libelle, Nu.nl en Q-Music. Naast redactieomgevingen en opnamestudio’s zijn er ook vergaderzalen, restaurants en een evenementenlocatie te vinden.
Eenheid in verscheidenheid
De werkomgeving is ontworpen volgens het principe van eenheid in verscheidenheid. Iedere redactie functioneert los van de andere, behoudt zijn eigen identiteit en beschikt over een eigen domein. Tegelijkertijd is het programma zo georganiseerd, dat de merken elkaar op een open manier kunnen ontmoeten, vanuit het idee dat daarmee innovatie, creativiteit en gezond werken worden gestimuleerd en de media nog meer tot leven komen.
Het gebouw bestaat uit drie geschakelde bouwdelen op een doorlopende plint waarop groene terrassen zijn gemaakt. De verspringende delen zijn door middel van twee atria met elkaar verbonden. In de opstanden is niet de harde, industriële sfeer gevolgd van het huidige industriepark, maar is met een organische vormgeving voorgesorteerd op de toekomstige bestemming.
Daarnaast is het kantoor op een groene manier met de omgeving vervlochten. Rondom het gebouw is de nodige beplanting aangebracht en op het dak en de terrassen zijn zachte ronde tuinen te vinden. Tenslotte kunnen medewerkers een rondje van 430 meter rondom het gebouw lopen door de opgetilde tuin die zich bevindt tussen de eerste en tweede verdieping.
Houten hybride constructie
De opdrachtgever wilde naast een gebouw dat de redactionele werkprocessen ondersteunt, een zo duurzaam mogelijk kantoor met zo min mogelijk impact op het klimaat. Daarom kozen architect en constructeur in samenspraak met de opdrachtgever voor een hout-hybride constructie. Waar mogelijk is hout gebruikt, terwijl de materialen beton (fundering, kernen, vloeren) en staal (uitkragingen) alleen zijn toegepast op plekken waar dat nodig is.
In de houten hybride kolommenconstructie zijn verdiepingsvloeren gemaakt van cross-laminated timber oftewel CLT. Deze laag is gecombineerd met een betonnen druklaag ten behoeve van stabiliteit, afdichting en comfort. De constructie met CLT balken is in het zicht aangebracht en draagt zo bij aan de natuurlijke beleving.
Door middel van dit houten casco (dat maximale flexibiliteit biedt) gaan Team V en Arup (met wie Team V al eerder samenwerkte bij HAUT) op effectieve wijze een verbinding aan met de lange duur van het gebouw, dat wil zeggen met de nog onbekende en ten dele ook niet voor te stellen tijd dat het gebouw uiteindelijk zal bestaan.
De verhoogde vloer brengt alle voorzieningen naar de werkplekken en zorgt voor de toevoer van frisse lucht. Een lage druk verdringingsventilatie drukt de vervuilde lucht naar buiten en ververst de leefomgeving. Doordat de voorzieningen in de vloer verplaatst kunnen worden, is de indeling uitermate flexibel en makkelijk aanpasbaar. Tot slot zijn in het klimaat plafondeilanden aangebracht met geïntegreerde verlichting die per segment te bedienen zijn.
Logica en opportunisme
Mediavaert kent een casco dat is gebouwd voor de eeuwigheid, terwijl de inbouw maximale flexibiliteit kent. Naast deze logische constructie hanteerden architect en constructeur ook een gezonde dosis opportunisme.
Zo berekenden zij dat het gebouw met een dergelijke opzet vijf maanden sneller kon worden gebouwd. Dit trok de opdrachtgever over de streep, niet in het minst omdat daardoor op de andere locaties op vijf maanden huur kon worden bespaard. Deze besparing woog op tegen de extra kosten die gepaard gingen met de investeringen in de houten hybride constructie.
Architectonische kwaliteit
Het gebouw is op het eerste gezicht een normaal gebouw dat een prettige werkomgeving biedt aan de redacties. Het wordt terecht geroemd om zijn glooiende contouren, de verrassende doorzichten en tenslotte ook de gevel met keramische panelen. Mediavaert is op zich een enorm gebouw, maar het is zo vormgegeven dat de menselijke maat overheerst. Ieder idee van grandeur is vermeden.
Het zijn aspecten die je gemakkelijk over het hoofd kunt zien, maar die je hier goed kunt waarnemen. De kwaliteit van het gebouw bevindt zich voor een heel groot deel in heel gewone zaken die tegenwoordig veelal ongewoon zijn. Typerend daarvoor is de manier waarop de ingang is vormgegeven: geen vertoon van architectonische spierballen, maar een gewone ingang met een mooi voorplein aan de weg.
De grootste kwaliteit van het gebouw is voor een groot deel dan ook te vinden op de plekken waar je die het minst verwacht: in de ruimtes die zich rondom de werkomgeving bevinden. Tot deze gedeelde ruimtes behoren de ontmoetingsplekken en de vides, maar ook het zojuist genoemde voorplein en de groene ruimtes op en aan het gebouw. Ook hierbij is iedere mogelijke impressie van grandeur vermeden. Via de zichtlijnen in de atria bijvoorbeeld zie je steeds delen van verdiepingen en merken, zonder dat een van deze dominant wordt en de rest gaat overheersen.
Mediavaart is beslist geen spectaculair of, om het vreselijke woord maar weer eens te gebruiken, iconisch gebouw. Ze is niet bedoeld om te imponeren, maar ze is er eerder op uit om voor de gebruikers ruimtes te creëren met de gewenste werking. Deze roepen gewaarwordingen op die corresponderen met de aard van de werkzaamheden die in het gebouw worden verricht.
Uit een toelichting van de opdrachtgever tijdens een van de vele persmomenten kwam naar voren dat het personeel het gebouw op tal van punten positief waardeert. Geroemd worden ondermeer het open karakter van het gebouw, de lichte en weidse atmosfeer en de duurzaamheid. Afgaande op deze uitkomst blijkt Team V’s strategie om het gebouw “klein” te houden, goed te werken. In die zin is Mediavaert wel degelijk een gebouw van deze tijd.
Mediavaert, Van der Madeweg / Joan Muyskenweg, Amsterdam – Duivendrecht
Opdrachtgever DPG MEDIA, Amsterdam Ontwikkelaar Being Development, Amsterdam Architect en interieurontwerp Team V Architectuur, Amsterdam Projectteam Do Janne Vermeulen (projectverantwoordelijk), Fleur Kay (projectarchitect), Job Stuijt (bouwkundig projectleider), Bart-Jan Hopman, Paul van Berkum, Charlot Klinkhamer, Coen Ooijevaar, Abel van Unen, Josje Landman, Dennis Merkens, Ruben Kaipatty, Ivan Ordonez, Francine van Loon Landschapsarchitect DELVA Landscape Architecture / Urbanism, Amsterdam Adviseur constructies Arup, Amsterdam Adviseur installaties Arup, Amsterdam Adviseur Bouwfysica, duurzaamheid en brandveiligheid DGMR, Arnhem Adviseur bouweconomie SkaaL bouweconomisch adviesbureau, Amsterdam Adviseur vastgoed (projectinrichting) Brink | bouw, infra en vastgoed, Rotterdam Grafische vormgeving en bewegwijzering Thonik, Amsterdam Projectmanagement Drees & Sommer, Capelle a/d IJssel Aannemer BESIX NL, Dordrecht Uitvoeringsgereed Ontwerp Ney & Partners, Brussel Aannemer houtbouw WIEHAG Gmbh, Altheim, Oberösterreich Programma Event space voor 250 personen, 1225 werkplekken en 400 aanlandplekken voor 2.000 medewerkers, 26 vergaderruimtes, 2 restaurants, 430 meter looproute rondom het gebouw, 2 sportruimtes, 4 radiostudio’s, 16 opnamestudio’s, 304 parkeerplaatsen, 15 scooterplaatsen, 19 motorplaatsen, 565 fietsplaatsen Bruto vloeroppervlak, incl kelder (BVO) 46.011 m2 Bruto vloeroppervlak 31.435 m2 Verhuurbaar Vloeroppervlak (VVO) 28.700 m2 Duurzaamheid BREEAM-label ‘Excellent’ MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) 0.59 (DO) Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) 0,488 (DO), 0,597 (oplevering) Start ontwerp 2019 Ontwerp 2020 Start bouw 2021 Oplevering 2024