“De toekomst ligt voor het grijpen, alleen zullen we haar nog moeten zien te vinden”

Als je de transitie van Nederland voor elkaar wilt krijgen, moet je in de stad blijven investeren. En de ontwerpwereld kan laten zien wat en hoe het anders kan. Interview met Richard Koek over Nederland in 2023

Met Merwede in Utrecht wordt invulling gegeven aan gezonde en duurzame verstedelijking.

“In onze wereld is een vreemde situatie ontstaan. Aan de ene kant is er veel werk. Niet voor niets wordt gesproken over de grote verbouwing van Nederland. Aan de andere kant komen grote projecten piepend en krakend tot stilstand. Opdrachtgevers geven aan dat de prijzen te hoog zijn, terwijl beleggers inschatten dat hun plannen niet meer haalbaar zijn.

Gemeenten kampen met grote tekorten in uitvoerende capaciteit. Tegelijkertijd produceren ze veel nota’s en beleidsplannen, zonder deze ooit concreet te maken. De bestuurlijke besluitvorming verloopt traag en stroperig, door politiek geharrewar en angst voor participatie. De beroepswereld staat erbij en kijkt erna. Zo zien we onze eigen beroepsverenigingen bijvoorbeeld niet aan tafel komen bij de minister.

De ontwerpwereld is onvoldoende betrokken bij de zich aandienende opgaven. Aan ontwerpstudies en prijsvragen is geen gebrek, maar helaas blijft het daarbij. De markt pakt de grote verbouwingsopgave niet of onvoldoende op. De grote bouwbedrijven en de beleggers kijken vooral naar hun eigen belang. Voor opgaven als de verdichting van binnenstedelijke gebieden en de transitie van mobiliteit, klimaat en energie wijzen ze steevast naar de overheid.

Teruglopende nieuwbouw

“De woningbouw is tot stilstand gekomen. Zowel bij beleggers als bij de corporaties is de vaart eruit. Dit kun je verklaren vanuit de discrepantie tussen de kosten van een woning en de bereidheid van de klanten om te betalen. In de nieuwbouw zijn kopers terughoudend geworden. Dat is een gevolg van de stijgende hypotheekrente en de afnemende leencapaciteit. Woningen van gemiddeld vier ton zijn voor veel mensen simpelweg niet meer betaalbaar.

Minister Hugo de Jonge heeft convenanten getekend met twee provincies. Deals met de overige provincies zijn in de maak. Theoretisch zullen er veel woningen worden gebouwd. Maar het feit dat ze in de planvoorraad zitten, wil niet zeggen dat ze ook gerealiseerd worden. Veel projecten vallen af, bijvoorbeeld omdat ze afgeschoten worden bij de Raad van State of omdat de ontwikkelaars afhaken.

De ambitieuze woningaantallen zullen we niet halen. Drie jaar geleden zaten we nog op zo’n 80.000 woningen per jaar, dit jaar loopt dat terug naar 45.000. De transformatie en verduurzaming van bestaande woningen komen evenmin van de grond. Door een tekort aan plancapaciteit kunnen corporaties complexe opgaven niet meer aan. Op de transitie van de koopwoningmarkt hebben wij als bureau de ingang nog niet gevonden.

Richard Koek: “Het is belangrijk dat gemeenten hun doelen goed vast leggen Beeld Ineke Oostveen

Aanpassing van het grondbeleid

“Het is onvermijdelijk om buiten de steden te bouwen, zij het op bescheiden schaal. Komende tijd worden 3000 boeren uitgekocht en ongetwijfeld zijn er plekken waar je dan bebouwing kunt toelaten. Bovendien zullen de dorpen hun voorzieningenapparaat op peil willen houden. 

Van grote nieuwbouwlocaties met een gemiddelde dichtheid van 35 woningen per hectare wordt Nederland niet beter. Daar hebben we er al zoveel van. Buiten de steden bouwen is vooral interessant in relatie tot ontwikkeling van landschap en natuur. Ook kun je daar bijzondere samenlevingsvormen creëren. Ecologische dorpen laten zien dat het anders kan.

Een groot deel van de binnenstedelijke transformatie-opgave ligt bij de overheid. Ik ben geen voorstander van subsidies, want dan ga je te dure woningen subsidiëren uit publieke middelen. Het belangrijkste is dat gemeenten hun grondbeleid aanpassen. Pas bij lagere grondkosten, als geen grondquotes worden gehanteerd en ontwikkelingen minder worden belast met anterieure kosten, kun je gaan versnellen. 

De ontwerpwereld kan laten zien wat en hoe het anders kan. De oplossingen variëren van kleinschalige inbreidingen zoals KAW bepleit, tot de aanpassing van bestaande gebouwen. Ook vanuit erfgoed gaan stemmen op om niet over te gaan tot sloop en nieuwbouw, maar tot hergebruik. Het wordt steeds belangrijker om te onderzoeken wat je hebt. Als je dat verdicht door bijvoorbeeld lagen toe te voegen, doe je niemand kwaad. Dit dient meer gestimuleerd te worden.

Meer ambitieuze overheid

“Ik ben niet actief betrokken bij de Omgevingswet, maar ik onderschrijf de intentie ervan. Ze schrapt veel overbodige regels en biedt meer ruimte voor particuliere initiatieven, bijvoorbeeld voor mensen die zelf willen bouwen. Juist voor projecten in de bestaande voorraad is dit belangrijk, met een heel scala aan mogelijke ingrepen, van dakopbouw tot activering van de begane grond. Dergelijke relatief simpele ingrepen sorteren snel resultaat.

Het is belangrijk dat gemeenten hun doelen goed vast leggen. Ik denk aan het streven naar een gezonde leefomgeving of een bepaalde menging. Ook dient de gemeente voorzieningen als retail en openbare ruimte goed vast te leggen. Dankzij de omgevingswet gaan we van bestemmingsplannen met louter bestemmingen over naar omgevingsplannen met functies. In de laatste kun je voldoende flexibiliteit inbouwen.

15-minuten-stad

“Als je de transitie van het land voor elkaar wilt krijgen moet je in de stad blijven investeren. Als je in een winkelcentrum werkt, op een school of in de zorg, moet je niet op een uur afstand daarvan wonen. Onze steden moeten we nog veel meer inrichten als 15-minuten-steden. Vervolgens moeten we huisvesting, openbaar vervoer en de fietspaden daarop afstemmen. 

Herbestemming en renovatie van het voormalige Telegraafgebouw (Jan Staal en Gerard Langhout in 1930) door Rijnboutt naar moderne kantoren. Op de begane grond komt retail, op de bovengelegen verdiepingen 28 woningen. Beeld Kees Hummel

In Nederland wordt nu 7,5 miljard geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur. Het meeste geld gaat naar extra metrolijnen in de grote steden. Ik zie dat als het begin van verdere investeringen, waarbij de auto zo niet de stad uit, toch op geconcentreerde plekken dient te komen. Op deze manier maken we ruimte voor andere functies, zoals waterpartijen, groen en bredere fietspaden. 

In de steden is meer groen nodig om de hittestress te bestrijden. Het lijkt me fantastisch als we langs hoofdwegen weer nieuw water maken. In Haarlem zijn we daar al mee bezig en we zullen dat in het westen van het land op meer plaatsen moeten gaan doen. Ook buiten de steden is dit noodzakelijk.

Circulair ontwerpen

“Een aantal zaken van de duurzaamheid-opgave liggen vast in regelgeving, zoals de vermindering van het energieverbruik en de bouw van windmolens. Voor de opgave van het water is veel ruimte nodig, maar die komt vrij door de boeren die stoppen. Ook zal Nederland het beleid van ‘Ruimte voor de rivieren’ doortrekken. Welke kant het opgaat met de Natura 2000 gebieden, is nog niet bekend, maar dankzij wet- en regelgeving zijn we gedwongen ze serieus te nemen.

Als bureau werken we op dit moment hard aan thema’s die verband houden met de circulaire economie. We ontwerpen in toenemende mate met biobased materialen. Ook losmaakbaarheid is een thema, zodat we niet meer materiaal gebruiken dan in het verleden. Een tweede thema heeft betrekking op gezondheid, wat gaat van beweging tot hittestress, gezond voedsel en lokale productie. Inzet is de wereld kleiner te maken en voedsel en producten dichter bij huis te produceren.

Op beide vlakken is een wereld te winnen. Het is een opwindende opgave, omdat ze vraagt om een combinatie van ontwerpkracht en nieuwe businessmodellen. De toekomst ligt voor het grijpen, alleen zullen we haar nog moeten zien te vinden.

Rol als verbinder

“We zijn in de kern geen ontwerpbureau dat nieuwe materialen uitvindt. We proberen de producten die in de markt worden bedacht en die kansrijk zijn, op het juiste moment en in een zo vroeg mogelijk stadium toe te passen. Op deze manier hopen we voor bouwers en ontwikkelaars aan te tonen dat innovaties interessant, nodig en haalbaar zijn. 

Onze rol is die van verbinder, waarbij we onvermoeibaar noodzakelijke innovaties bij opdrachtgevers onder de aandacht brengen. In sommige gevallen gaat dat heel snel, zoals we hebben gezien bij het bouwen in hout en de toepassing van circulaire gevelmaterialen. De kosten zijn weliswaar groter, maar er staat een gigantische CO2 reductie tegenover. Dat zie je ook bij gerecycled beton.

Rijnboutt werkt aan de herontwikkeling van de MegaStores in Den Haag naar een groene stadswijk van 200.000 vierkante meter, met 2.000 appartementen, 55.000 vierkante meter aan commerciële en maatschappelijke voorzieningen en auto- en fietsparkeren

“Ons bureau kent drie speerpunten, waarvan grootschalige woningbouw er één is. Onze inzet daarbij is de woningdifferentiatie zodanig in te richten dat een community kan ontstaan. Daarnaast richten we ons op herbestemming, niet alleen van historische monumenten, maar ook van gebouwen uit de wederopbouw, inclusief de grootschalige woningbouw uit deze periode. We werken hier door de schalen heen, van het stedebouwkundige schaalniveau tot dat van de woning. 

Door de schalen heen

Last but not least werken we aan centrumgebieden. Op dit terrein heeft het bureau een lange traditie, aanvankelijk vanuit het winkelprogramma. Dat programma is sterk aan het veranderen, ondermeer door de opkomst van online diensten. In de kerngebieden ontstaat zo ruimte voor nieuwe functies zoals de toevoeging van appartementen voor starters en doorstromers en een vergrijzende bevolking. Dit is een grote, landelijke opgave.

Richard Koek is stedebouwkundige en landschapsarchitect, en werkt partner bij Rijnboutt aan vernieuwende oplossingen voor de stedelijke vraagstukken van de toekomst