Auteur Marc Dubois – Verzekeringsmaatschappijen in Europa kennen in de jaren zestig van de vorige eeuw een grote expansie. In Nederland besluit het bedrijf Centraal Beheer te verhuizen van Amsterdam naar de rand van de veel kleinere stad Apeldoorn. In dezelfde tijd verlaat het bedrijf La Royale Belge het historisch stadshart van Brussel om zich te vestigen aan de groene zuidelijke stadsrand in Bosvoorde. Centraal Beheer (1968-1972) is ontworpen door architect Herman Hertzberger en La Royale Belge (1967-1970) door de architecten Pierre Dufau (Parijs) en René Stapels (Brussel). Beide gebouwen staan op de monumentenlijst.
In de loop der jaren vermindert bij beide bedrijven het personeelsbestand drastisch en worden de te grote gebouwen afgestoten. De zoektocht naar een nieuwe bestemming voor deze megagebouwen verloopt echter totaal anders. Terwijl La Royale Belge recent een nieuwe dynamische invulling geeft gekregen, staat in Apeldoorn het gebouw reeds jaren leeg. Het is bijna een ruïne met een statuut van Rijksmonument. Een essentiële vraag is of de oorspronkelijk gekozen configuratie een herbestemming al dan niet kan genereren.
Van stadscentrum naar groen Bosvoorde
Recent is een interessant boek verschenen met de ontstaansgeschiedenis van La Royale Belge, waaraan verschillende auteurs hebben meegewerkt om de diverse aspecten van het gebouw te belichten (1). De opdrachtgever deed een beroep op de Parijse architect Pierre Dufau en de Brusselse architect René Stapels. De keuze van het terrein is bijzonder, een site met twee vijvers aansluitend op de brede Vorstlaan. Uiteindelijk is niet gekozen voor een inplanting tegenaan de helling van het terrein maar vooraan, tussen de twee vijvers. Het resultaat is dat het gebouw beter zichtbaar is vanaf de Vorstlaan en een weerspiegeling krijgt in het wateroppervlak. Een uitgesproken oplossing die je in de klassieke bouwkunst vaker aantreft.
De sokkel met inkom bezit een volledig beglaasde gevel. Links van de inkom ligt een groot cirkelvormig auditorium met een ruim foyer. Op deze sokkel staat een kantoorvolume met een kruisvormig grondplan, vier vleugels met elk acht bouwlagen. Het is een rationeel plan met in het midden de liften en het sanitair. De evacuatietrappen zijn aan de uiteinden van de kruisvorm aangebracht en komen uit op het grote horizontale dak van de sokkel. Het materiaalgebruik van de gevel was toentertijd vernieuwend. Het is het eerst grote gebouw in België gemaakt van COR-TEN staal. Voor de beglazing werd het nieuwe goudkleurige ‘Stopray’ glas toegepast dat het bedrijf Glaverbel had ontwikkeld.
In het boek wordt uitvoerig ingegaan op de hoofdzetel van John Deere Wold Headquarters in Moline (1957-1963), ontworpen door Eero Saarinen. Dufau & Stapels bezochten dit gebouw aan het begin van hun opdracht. De relatie tussen gebouw en park plus waterpartij waren bepalend voor het ontwerp in Brussel. Het aspect van het park wist de landschapsarchitect Jean Delogne uit te werken rond Le Royal Belge.
Zowel in Apeldoorn als in Brussel bleek de nieuwbouw al snel te klein. In 1990 ontwierp Hertzberger een uitbreiding die tussen 1990 en 1995 is opgeleverd. In Brussel kwam een uitbreiding (1983-1987) die intussen is al weer afgebroken en is vervangen door appartementsgebouwen.
Op zoek naar een nieuwe bestemming
La Royale Belge wordt overgenomen door AXA die de beslissing neemt om terug te keren naar het centrum van Brussel. Een van de gevolgde pistes is een herbestemming tot Amerikaanse Ambassade. De gestelde eisen en de gevraagde verbouwingen zijn echter niet compatibel met het statuut van de bescherming. Uiteindelijk organiseert de Brusselse Bouwmeester een wedstrijd die wordt gewonnen door een equipe bestaande uit drie bureaus: Caruso St John, Bovenbouw en DDS+. Voor het gedeelte van de monumentenzorg is een beroep gedaan op ma² / Metzger et Associer Architecture.
In plaats van een monofunctioneel gebruik krijgt de nieuwe invulling een veelheid aan functies. In het hoofdvolume blijven een aantal kantoren gevestigd en komen nieuwe co-working plaatsen, gecombineerd met een trendy hotel. Op niveau 2 ligt de receptie van het MIX hotel en een mega-fitnesscentrum met binnen- en buitenzwembad. Deze infrastructuur is toegankelijk voor hotelgasten maar ook voor abonneehouders. Er zijn vier eetmogelijkheden ingebracht op twee verschillende verdiepingen.
De ingreep die de architecten aanbrachten is zeer ingenieus. In één van de vier kwadraten van het grondplan zijn de vloerplaten gesloopt en vervangen door licht oplopende trappen binnen een cirkelvorm. Via deze ‘promenade architecturale’ komt je vanuit de ondergrondse garage op niveau 2 met de hotelreceptie en het fitnesscentrum. Door deze ingreep vormt het bestaande plafond in beton een mooie beëindiging van deze nieuwe centrale ruimte. Veel bezoekers denken dat deze monumentale ruimte steeds aanwezig was, erg begrijpelijk omdat de ontwerper zeer goed de dimensie van dit gebouw heeft begrepen (2).
Centraal Beheer als bedevaartsplaats
In januari is op de Nederlandse televisie de film The Proof of the Pudding te zien betreffende Hertzberger en zijn Centraal Beheer. In de jaren zeventig is dit topwerk van Hertzberger een bedevaartsplaats voor architecten en studenten. Ook ik trok ooit naar Apeldoorn om dit kantoorcomplex te bezoeken. In de media krijgt Centraal Beheer het statuut als HET voorbeeld van het Nederlands structuralisme, een progressief alternatief voor een doodlopende, zielloze moderne architectuur. Het is de taak van de architect om het verlies aan densiteit in de moderne stad te compenseren met projecten waarin juist deze ambitie van verdichting tot uiting moet komen. Het gebouw wordt bejubeld en de lijst van publicaties waarin Centraal Beheer fungeert is indrukwekkend (3). In een boek met Hertzbergers oeuvre uit 1989 krijgt het gebouw liefst 59 pagina’s toebedeeld (4).
Zoals in Brussel stoot Achmea, de moedermaatschappij van Centraal Beheer het mega-kantoorgebouw af en komt het als vastgoed op de markt terecht. De opzet is om Hertzbergers statement om te turnen tot woningen, een bepaald niet evidente keuze zeker aangezien de basisstructuur van het gebouw erg beperkend is voor deze nieuwe invullingen. Misschien was dit reeds een verkeerde keuze en was een andere bestemming evidenter geweest.
Vaak wordt Centraal Beheer vergeleken met de compactheid van een stad. Steeds verwijst Hertzberger naar de typologie van de passages (ook in het TV programma). Wat hij in het gebouw introduceert is echter geen passage, maar een overdekte binnenruimte die niet publiek toegankelijk is. Een echte passage is een overdekte ‘buitenruimte’, een 24 op 24 uur publieke ruimte. Voorbeelden bij uitstek daarvan zijn de Parijse passages en de Sint Hubertus galerij in Brussel uit 1847.
Mogelijkheden tot hergebruik
Heeft Hertzberger zich niet te eng gericht op een nieuw type kantoorgebouw zonder de vraag te stellen: ‘wat na het verhaal van Centraal Beheer?’ Is hergebruik mogelijk met behoud van de vele binnenstraten? Heeft zijn eigenzinnigheid het gebouw niet de das omgedaan en de toekomstkansen te zwaar belast? Een gebouw met kleine overspanningen, een ‘structurele kleinschaligheid’ hypothekeert zwaar een project van herbestemming. De geschiedenis van de architectuur leert dat de mogelijkheden tot hergebruik groter zijn wanneer een heldere, eenvoudige structuur aanwezig is.
Het megakantoor van La Royale Belge in Brussel, minder iconisch dan Hertzbergers creatie, krijgt wel een nieuwe invulling en dit met een veel complexer programma. Dat de mogelijkheden in Brussel groter zijn dan in Apeldoorn is evident. Een vergelijking tussen beide is interessant. Een architect moet een antwoord geven op een bouwprogramma maar dient ook te beseffen dat de samenleving snel verandert. Een concept kan al gauw achterhaald zijn en belemmerend werken voor een toekomstige aanpasbaarheid. Het ergste binnen dit ‘structuralisme’ is dat het gebouw functieloos wordt en uiteindelijk wordt gesloopt.
Lees ook
Twee jaar geleden ging de film The Proof of the Pudding, een film van Patrick Minks, Jaap Veldhoen en Wouter Snip over Centraal Beheer in première. Afgelopen maand werd ze op de Nederlandse televisie vertoond. Een bespreking vind je hier.
Noten
1.Jean-Marc Basyn , Guy Conde-Reis (red.), La Royale Belge, uitgever urban.brussels, 2023, 304 pagina’s (drietalig Nederlands, Frans, Engels), ISBN 978-2-87584-200-8. Het boek bevat een foto essay van Maxime Delvaux, met opnames van voor de restauratie. Te bestellen via editions@urban.brussels
2.In Casabella verscheen een goed gedocumenteerd artikel betreffende de verbouwing en de nieuwe herbestemming. Zie: Federico Tranfa, Un caso di dubbia paternità – A case of doubtful authorship / Caruso St John, Bovenbouw, DDS+ / Royale Belge, Bruxelles, in: Casabella, nr. 951, november 2023, pp. 34-49. Foto’s van de verbouwing zijn te vinden op de website van DDS+
3.Wessel Reinink, Herman Hertzberger architect, Ernst & Sohn Verlag, Berlin, 1991. Dit boek is verschenen in de reeks ‘Monographien niederländischer Architekten. Mede-auteur is de Duitse fotograaf Klaus Kinold (1939-2021). Zie Marc Dubois, ‘Duitse fotograaf Klaus Kinold (1939-2021)’, te vinden op website VAi
4.Arnulf Lüchinger, Herman Hertzberger / Bauten und Projekte 1959-1986 / Buildings and Projects / Bâtiments et projets, Arnulf Lüchinger Arch-Edition, Den Haag, 1989. De uitvoerige presentatie van het gebouw is te vinden op pagina 86 t/m 145.