Het Rotterdamse filmfestival AFFR onder leiding van Jord den Hollander richt zich dit jaar op de woningopgave. Volgens de Verenigde Naties moeten meer dan twee miljard huizen worden gebouwd om de wereldbevolking te kunnen huisvesten. In Nederland zingt het getal van 1 miljoen woningen in de komende 10 jaar rond. Dat het gaat om meer dan een fysieke bouwopgave, is in de praktijk nauwelijks merkbaar. Deze spitst zich toe op de uitvoerbaarheid van de bouwoperatie en de gevolgen ervan voor het milieu, maar zegt het AFFR, het gaat om meer dan huizen.
Huizen worden virtuele ontmoetingsplaatsen waarin bewoners een groot deel van hun leven leiden en met elkaar vooral via virtuele kanalen communiceren. Voor werk, plezier of eten hoef je tegenwoordig je huis niet meer uit. Het gevolg is een stad met gesegregeerde woonwijken, eindeloze distributiecentra en digitale hubs. Voor de rol van collectieve voorzieningen is in dit op het individu afgestemde, stadslandschap weinig belangstelling.
Reflectie op Venetië
De film ‘Venezia Altrove’ (Venice Elsewhere) van regisseur en antropoloog Elia Romanelli is een eclectische reflectie op de aard van een stad. Onderwerp van de film is zijn geboortestad Venetië, maar de filmer behandelt dit onderwerp via een omweg. Je krijgt de stad die lijdt onder de impact van het toerisme en de hoge waterstanden, nauwelijks te zien, op enkele fabuleuze sequenties in de mist na. De film gaat daarentegen op zoek naar afgelegen plekken (voornamelijk in Oost-Europa) die de naam Venetië dragen.
Zo neemt de film je mee naar een kapsalon in Zagreb, een groot winkelcentrum in Istanbul, een Roemeens dorp met meer schapen dan mensen, en een waterloop aan de rand van Berlijn. Deze Rialtoring maakt deel uit van Neu Venedig waarvan Tassilo met zijn hond de enige bewoners zijn. In het winkelcentrum is een pastiche van Venetië te vinden, compleet met bruggen en gondels, waar een jong Turks stel de huwelijksnacht doorbrengt. De scenes met Marike die de oorlog in Bosnië ontvluchtte en werk vond in de kapsalon Venezia in een buitenwijk van Zagreb, behoren voor mij tot de ontroerendste van de hele film.
Al deze mensen, ook de twee vriendinnen die het carnaval van Venetië introduceren in een Duits dorpje of de schaapsherder en de slager uit het dorp Venetia in Transsylvanië, hebben een band met Venetië, ofschoon ze er zelf nooit een stap hebben gezet. Het levert een caleidoscoop van verbindingen op tussen de stad Venetië met deze ver weg gelegen werkelijkheden. Venetië klinkt in al deze talen ongeveer hetzelfde, maar de betekenis is steeds anders. Op deze manier probeert regisseur Romanelli het cliché van Venetie als een stad in verval en daarmee haar betekenisverlies tegen te gaan.
Met deze film wil hij ook laten zien dat het mogelijk is om de stad opnieuw te ontwerpen. Hierin slaagt hij wonderwel. De auteur blijft daarbij ver van Piazza San Marco, de Ponte di Rialto en de gondels in de kanalen. De problemen die Venetië teisteren, zijn bewust buiten de film gehouden. Romanelli had niet het gevoel daar nog iets aan te kunnen toevoegen. Bovendien, verklaarde hij op de openingsnacht, wordt al minstens 200 jaar gesproken over het einde en de dood van Venetië. In plaats daarvan viert ‘Venezia altrove’ het feest van de verbeelding en de kracht daarvan.