
Met een zeker gevoel van pessimisme reisde ik vorige week woensdag af naar Haarlem voor een debat over architectuur en kunstmatige intelligentie (AI). De neiging bij veel van dit soort bijeenkomsten is immers groot om AI louter te beschouwen als een disciplinaire aangelegenheid, zonder oog te hebben voor de grote economische belangen achter deze nieuwe vorm van intelligentie. Uiteindelijk zullen deze bepalen hoe we de technologie gaan gebruiken.
Zolang als ik me met de architectuur bezighoud, is er sprake van een crisis. De eerste was nog niet voorbij, of de volgende kondigde zich al weer aan. Nu voor de eerste maal acht ik het mogelijk dat architectuur echt in een crisis verkeert. Aan de ene kant wordt die veroorzaakt door de stormachtige opkomst van AI, die naar verwachting flinke delen van het architectenwerk zal verdringen. Aan de andere kant het gegeven dat het beroep van architect niet echt floreert en dat met name het verdienvermogen van architecten sterk is afgenomen.
Voor zover valt na te gaan, zal de toepassing van kunstmatige intelligentie in de architectuur vooralsnog leiden tot meer standaardisatie van de werkzaamheden. Anders gezegd, die delen van het architectenwerk die zich ervoor lenen en die neerkomen op zich herhalende handelingen, zullen worden overgenomen door AI. Nu al hoor je verhalen over ontwikkelaars, die met behulp van deze technologie varianten voor gebiedsontwikkeling uitwerken en vervolgens architecten vragen deze verder te “verfraaien”.
Big brother is guiding you
Eerde dit jaar bezocht ik in Lugano de Canton Library (1936-1940), een gebouw van de Zwitserse architect Rino Tami (1908-1994) dat mij al lang enorm intrigeert. Eenmaal thuisgekomen kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en besloot ik via Amazon zijn “Opera Completa” te bestellen. Tot mijn stomme verbazing werd dit boek de volgende dag al bij me afgeleverd. Dit kan niet, dacht ik en besloot het uit te zoeken. Iemand te spreken krijgen bij dit bedrif is verre van eenvoudig, maar wat bleek? Nog voordat ik op het idee kwam het boek te bestellen, hadden de algoritmes van Amazon al besloten het boek naar me te verschepen.

Je kunt het vergelijken met wat vandaag de dag in veel sectoren gebeurt. Zo las ik onlangs dat Albert Heijn algoritmes inzet voor de bevoorrading van haar winkels. AI helpt de kruidenier het koopgedrag te voorspellen en de bevoorrading daarop aan te passen. Zo kan het voorkomen dat jij op een ochtend trek hebt in een lekker broodje, maar in de winkel tot de ontdekking komt dat Albert Heijn dit al lang wist en het voor je heeft klaargelegd. “Big Brother is Guiding You.”
De verwachting is inmiddels dat kunstmatige intelligentie voor 99% neerkomt op de verdere automatisering van allerlei soorten menselijke arbeid. Dat is niet een vrijblijvende aangelegenheid. Vooropstaat immers dat door efficiënter te werken meer geld kan worden verdiend. Onlangs kwam ik een oude professor van me uit Delft tegen. Ik vertelde enthousiast bezig te zijn met een verhaal over ontwerpen met machines. Zijn commentaar: dat hele AI-verhaal draait slechts om de accumulatie van kapitaal.
AI in Haarlem
Het ABC Architectuurcentrum in Haarlem had een programma met lezingen samengesteld, die een goede introductie op AI, maar ook een bemoedigend perspectief boden. Lars Rutten liet zien hoe ze bij Groosman architecten in de praktijk met AI werken. Florian Witsenburg (Tygron) ging in op het belang van goede sets met data, Bart Mispelblom Beyer (Tangram) sprak over harde en zachte waarden in de architectuur en Feras Alsaggaf lichtte zijn onderzoek aan TUD naar de kwantificering van zachte waarden toe. De middag werd afgesloten met een stimulerende discussie onder leiding van Gabriël Verheggen (ABC).

Aanleiding voor dit debat vormde de tentoonstelling “Onmetelijk belangrijk, over de harde waarde van zachte waarden in architectuur”, die eerder te zien was in Alkmaar en Rotterdam en na Haarlem verder zal rondreizen. Deze expositie, samengesteld door architectenbureau Tangram in samenwerking met TU Delft en TU Eindhoven, Tygron data platform, XKool AI software, SBB en de Nijs, verkent de mogelijke toepassingen van AI in de architectuur. Tangram pleit ervoor om AI niet alleen met harde data als kosten, vierkante meters en voorschriften te “voeden” of “trainen”, maar ook met zachte waarden, waaronder verbinding, perceptie en geschiedenis. Ze werpt vervolgens de vraag op of dat mogelijk en nodig is.
Lang niet altijd immers maakt AI haar beloften waar. Zo vertelde een ontwikkelende aannemer in de zaal, dat hij enthousiast was begonnen met AI, maar “keihard werd teruggeslagen”. Hij liet de computer plannen ontwikkelen, die op de bedoelde lokatie echter niet bleken te passen. “Dan heb je creativiteit nodig die inziet dat je hier iets moet afschalen en daar wat veranderen. Je moet het dus met elkaar doen en als mens erbij blijven.” Daartegenover staan deskundigen die het een kwestie van tijd achten, voordat deze vorm van intelligentie de menselijke maat te boven zal gaan. Mocht dat gebeuren, dan zal de discipline architectuur verder veranderen of verschralen.
Iets daarvan klonk door in de voordracht van Bart Mispelblom Beyer van Tangram. De Machine Learning modellen van AI worden getraind met behulp van data om complexe problemen te herkennen. Het grote probleem is volgens Mispelblom dat vooralsnog alleen meetbare eenheden worden ingevoerd. In de modellen zul je alle relevante factoren moeten zien in te vullen. Hij ziet daarbij een grote rol weggelegd voor architecten. Zij zijn immers degenen die kennis hebben van de kernwaarden. Architecten zijn in zijn ogen even belangrijk als programmeurs bij het bouwen van modellen.

Feiten en fictie
Uit de tentoonstelling en het debat zou je de gevolgtrekking kunnen maken, dat AI architectuur niet gaat vervangen. Een ontwerpende machine zal objecten niet weten te bezielen. Wat je met behulp van AI wel goed kunt doen, is gegevens verwerken van bouwwerken, programma, budgetten en milieu. Toch doemt ook daar een levensgroot probleem op.
Boven de toepassing van AI hangt een schaduw, die niet zozeer te maken heeft met de modellen, maar veeleer met de aard van data zelf. Deze worden namelijk ontleend aan de wolk van data waarin ons leven zich tegenwoordig afspeelt. Het blijkt echter steeds moeilijker te zijn om binnen deze wolk feiten van fictie te onderscheiden. Desinformatie tiert welig. Dat is best lastig, als je je modellen aan het “trainen” of “voeden” bent met data.
Nog niet eens zo heel lang geleden zochten architecten hun referentiebeelden op in tijdschriften. Of ze gingen op reis en bezochten bibliotheken. Nu hebben ze via Google in minder dan 1 seconde de beschikking over meer dan 1 miljoen beelden. Deze beelden zijn echter wel kopieën van kopieën van kopieën. Vormen dergelijke “vervuilde” referenties een goede basis voor het ontwerp van een object dat ons vertrouwd kan maken met onze leefomgeving? Het is een vraag die je niet 1-2-3 beantwoordt.
Baron van Münchhausen wist zich aan zijn eigen haren uit het moeras te trekken. Voor een dergelijke opgave staat nu ook de architectuur. Waarom regelen architecten de ruimte die nodig is om te experimenteren met zachte waarden niet gewoon onderling, vroeg een van de aanwezige opdrachtgevers zich af. Maar zoals Bart Mispelblom tijdens de discussie opmerkte: alleen als de economische drijfveer er is, zul je dat voor elkaar krijgen. De vraag of architectuur deze experimentele ruimte weet te creëren, is daarmee bepaald nog geen gelopen race.
Tentoonstelling “Onmetelijk belangrijk”
De tentoonstelling “Onmetelijk belangrijk” van Tangram is nog tot 24 november 2024 te zien in ABC Architectuurcentrum Haarlem, adres: Groot Heiligland 47, 2011 EP Haarlem