Geen industrieel bouwen zonder architectuur

Industrieel bouwen is veelal een lineaire aangelegenheid op basis van technologische innovatie. Een tentoonstelling in Brussel door Rotor zet vraagtekens bij de manier waarop de bouwsector nog altijd is georganiseerd. Zonder architectuur geen industrieel bouwen.

Woningbouw VVA in Aalsmeer, ontwerp RU+PA

Geen genoeglijker tijdverdrijf in dit jaargetijde dan de eindejaarslijstjes in kranten en op platforms door te nemen. Ze ronken van trots over architecten, over winnaars, over eigen prestaties. Als je niet beter weet zou je denken dat we het in Nederland verschrikkelijk goed voor elkaar hebben. Dat klopt natuurlijk als je bijvoorbeeld kijkt naar de genomineerde projecten voor de vele awards die jaarlijks worden verdeeld. Dat zijn stuk voor stuk allemaal toppers. 

Directheid als leidend principe

Wat de lijstjes echter naar de achtergrond duwen, is dat ieder project zich niet laat terugbrengen tot een verzameling eigenschappen en in principe uniek is en niet te reproduceren valt. Het heeft ook te maken met de grote nadruk die in de huidige bouwcultuur wordt gevraagd voor duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zo kan het gebeuren dat architectuur voor een flink deel verantwoordelijk wordt gehouden voor klimaatopwarming.

In een vorig jaar verschenen boek “Immediacy, or The Cultural Style of Too Late Capitalism” stelt Anna Kornbluh dat de drang naar directheid een sleutel is om de verschuiving in de cultuur van de laatste jaren te begrijpen. Volgens haar kun je culturele fenomenen zoals AI, marketing, zelfpromotie, awards, etcetera, lezen als symptomen van een versnelde consumptieve economische orde die zich afspeelt tussen “one-click shopping” en “just-in-time” productie.

Zonder architectuur geen industrieel bouwen 

Het is interessant om met deze bril te kijken nar het weer oplevende debat over de noodzaak van industrieel bouwen. Voorstanders stellen dat om sneller en meer te kunnen bouwen, het nodig is om eerder spelregels vast te leggen. Maar ook dat bouwen en ontwerpen in een industriële omgeving vraagt om een andere manier van werken, andere samenwerkingsverbanden en andere verbindingen.

Architectuur speelt in dit verhaal amper een rol. Nog te vaak ziet architectuur zichzelf als een bijproduct van bepaalde culturele kringen, als een component van bouwsystemen en als een eindresultaat van meetbare parameters in de gebouwde omgeving. Ze heeft daarmee een groot deel van haar eigenheid verloren. Maar zonder architectuur geen industrieel bouwen!

Kwantiteit zonder kwaliteit

Volgens Thijs Asselbergs vraagt industrialisatie om een open en lerende omgeving. Daarmee doelt hij op een omgeving waarin mensen van elkaar leren en samenwerken aan het implementeren van wat hij het nieuwe normaal noemt. Maar Asselbergs zit niet te wachten op ruimtelijke kwantiteit zonder kwaliteit. Volgens hem zijn nieuwe “master builders” nodig die én ruimtelijke kwaliteiten én innovatief toekomstbestendig bouwen realiteit laten worden.

Rotor Deconstrcution in Evere (B) recupereert bouwmaterialen uit te renoveren of slopen gebouwen

Emile Qunjel riposteerde dat je bij industrieel bouwen de relatie met hergebruik, circulair ontwerpen en remontage zou moeten betrekken. In zijn post op LinkedIn schemerde door dat we af moeten van de traditionele lineaire aanpak in het bouwproces. Hij riep op de gehele cyclus in beschouwing te nemen en na te gaan wat dit betekent voor verschillende parameters waaronder de economische. Hij suggereerde dat dit leidt tot andere manieren van organiseren van de voorfase, ontwerp, productie en assemblage.

Materiële cultuur

De conventies van lineair bouwen en slopen zijn diep geworteld en lijken onmogelijk te veranderen. De lineaire bouwpraktijk is grotendeels een uitvinding van de 20e eeuw. De gehele architectuur is diep doordrongen van een positieve waardering voor technologische innovatie. Op een tentoonstelling in Brussel van het Belgische architectencollectief Rotor wordt juist deze bouwcultuur ter discussie gesteld. 

Ontmanteling van het interieur in het Multi-project in Brussel Beeld Rotor vzw

Om te komen tot circulaire bouwpraktijken dient volgens Rotor onderzoek te worden gedaan naar de huidige materiële cultuur en de bouw- en afvalmaterialen die ze produceert. Dit gaat verder dan het beoordelen in een levenscyclusanalyse (LCA) van de milieu-impact van materialen. Ook onderzoek naar de arbeiders die de materialen omvormen tot bouwelementen, dient hier bijvoorbeeld toe te worden gerekend, aldus Rotor. 

Het leidt in de catalogus bij de tentoonstelling tot essentiële vragen. Bijvoorbeeld, is de overtuiging dat we massaal en gestandaardiseerd moeten bouwen om op een doeltreffende manier aan de behoefte van huisvesting en voorzieningen te voldoen niet te simpel? Zou je niet juist moeten open staan voor een gedecentraliseerde, meervoudige en creatieve visie op hergebruik, die beantwoordt aan lokale behoeftes en die alleen gebruikt maakt van wat in een buurt beschikbaar is?

Standaardisatie en leefomgeving

Op dit punt aangekomen kun je wellicht een stap verder gaan. Aan de ene kant is er om de bekende redenen een grote drang naar standaardisatie. Aan de andere kant zie je een grote behoefte om je opnieuw te richten op de fundamenten van de menselijke leefomgeving. In de huidige verhoudingen zit het ene het andere vooralsnog in de weg. De discussie moet hoognodig worden verbreed tot een debat over standaardisatie én menselijke leefomgeving.

Op een voormalig voetbalveld in Aalsmeer realiseerde RU+PA 56 modulaire woningen in opdracht van Eigen Haard. De woningen zijn ontworpen als alzijdige volumes waarin uitsnedes entree en terrassen markeren.