Hoe willen we samenleven – Architectuurbiënnale Venetië 2021

Ook dit jaar vormt de biënnale van Venetië een goede graadmeter van de architectuur. Debet hieraan is de prikkelende vraag van curator Hashim Sarkis: Hoe willen we samenleven? Sarkis oproep tot een nieuw sociaal contract kent parallellen met die van Pieter Omtzigt hier ten lande. De biënnale laat zien dat dit niet alleen een zaak voor bestuurders en activisten is, maar ook voor architecten.

Debet hieraan is zeker ook de prikkelende, nauwelijks te beantwoorden vraag die curator Hashim Sarkis stelt: Hoe willen we samenleven? En de verschillende vragen die dat weer oproept in de landenpaviljoens. Sarkis oproep tot een nieuw sociaal contract kent parallellen met die van Pieter Omtzigt hier ten lande. De biënnale toont aan dat dit niet alleen een zaak voor bestuurders en activisten is, maar ook voor architecten.

Architectuur als ecologische discipline 

Ofschoon de toeristen terugkeren naar Venetië (je vindt ze vooral op piazza San Marco), is het bepaald nog niet druk in de stad. Op mijn eerste dag werd ik ‘s ochtends wakker van vogelgekwetter vanuit de binnenplaats van mijn palazzo. Het vormde een mooie opmaat naar de biënnale van dit jaar, waar je je op sommige momenten eerder in een natuurhistorisch museum dan op een architectuur biënnale waant. Maar schijn bedriegt. Architectuur begint steeds meer een ecologische discipline te worden.

Op de biënnale is veel te zien, dat zeer de moeite waard is. Ondanks alle beperkingen vormt ze nog steeds de beste weergave van de staat van architectuur. Onderstaand bespreek ik mijn top drie, wat mij betreft de presentaties die je minimaal zou moeten zien. Daarna presenteer ik een veel bredere verzameling van paviljoens en presentaties, die ik interessant vond.

Air Catalonië

Anders dan in veel paviljoens het geval is, vormt het Catalaanse paviljoen geen showroom of een variant erop. De tentoonstelling bestaat uit twee langwerpige muren. Zij laten via projectie en maquettes zien hoe luchtvervuiling ingrijpt op het leven in steden. Volgens curator en architect Olga Subirós dient lucht opnieuw te worden ontworpen en zal de stad anders moeten worden ingericht. De luchtvervuiling zorgt in Europa jaarlijks voor 400.000 doden.

Subirós vraagt hiermee aandacht voor een fenomeen dat weliswaar is gelinkt aan klimaatverandering (door CO2-uitstoot), maar dat door toxische gassen (zoals NO2 en O3) en deeltjes vervuiling (PM10, enz) een directe en funeste uitwerking heeft op de menselijke gezondheid.

Nieuwe stadsmodellen

Aan de hand van haar thuisstad weet Subirós haar argumenten goed duidelijk te maken. Barcelona is de stad met de meeste auto’s per km2 in Europa. Verkeer en parkeren nemen zestig procent van de publieke ruimte in. Gevolg is dat de stad getroffen wordt door een grote sociale, maar ook ruimtelijke ongelijkheid. Pogingen ondernomen om de luchtkwaliteit te verbeteren, bijvoorbeeld door bepaalde voertuigen niet toe te laten, werpen weinig vrucht af.

Op Air Catalonië worden richtingen verkend waarin aan lucht en luchtvervuiling kan worden gewerkt. Opvallend is dat Subirós veel vertrouwen stelt in mapping, open data en bevolkingsparticipatie . Voorts neemt ze afstand van zowel de uit Silicon Valley overgewaaide methoden als van het platform urbanisme dat ook bij Oostenrijk onder vuur ligt. Volgens haar zijn nieuwe stadsmodellennodig en daarbij toont ze zich schatplichtig aan een traditie die in de VS begon bij Buckminster Fuller en Ant Farm en in Europa met Haus Rucker-Co (onlangs nog te zien in het Designmuseum van Den Bosch).

Onhoudbare woontraditie

Ook het woningvraagstuk staat centraal op de biënnale. Dat is niet zo vreemd. In de meeste landen is sprake van een vergelijkbare, nijpende situatie. Terwijl de bouwindustrie alleen wil of kan voorzien in eengezinswoningen, woont een steeds grote deel van de bevolking op zichzelf. Een groot deel van deze mensen heeft woonwensen waar het woningaanbod niet op aansluit.

Keerzijde daarvan is de bestendiging van een woontraditie die steeds minder houdbaar is. De hoeveelheid woonoppervlakte per persoon, die in Denemarken op 60m2 ligt, vergelijkbaar met die van ons, is daar debet aan. Maar verder ook alle apparaten die worden opgenomen in het huishouden, nieuwe methoden van koken die steeds meer energie vragen.

Cohousing door Helen & Hard

Het Noordelijke paviljoen presenteert een boeiend model voor co-housing, ontworpen door het Noorse architectenbureau Helen & Hard Architects. De wooneenheden worden gegroepeerd rond een gemeenschappelijke kern. Tussen beide ligt een zone met kastensystemen, bestaande uit houten, niet gelijmde elementen, waarmee de bewoners aan de slag gaan.

Een dergelijke organisatie van wooneenheden biedt volgens curator Martin Braathen in zowel economisch, als sociaal en duurzaam opzicht tal van voordelen. Duidelijk is ook dat dit model een geringere footprint heeft dan de bekende rijhuizen. Architectonisch gezien is het bovendien mogelijk op deze wijze wenselijke ‘elbow room’ te realiseren.

Dit model van co-housing kan zo worden gemaakt. De vraag is alleen of de culturele, economische en sociale condities hiervoor vervuld zijn. Bovendien hebben in het huidige systeem architecten nauwelijks nog contact met eindgebruikers.

Portugal stelt vragen

Het paviljoen van Portugal ligt verscholen op een binnenplaats in de wijk San Marco. Het contrast tussen deze presentatie ‘In Conflict” en de meeste in de Giardini kan haast niet groter zijn. Vergeleken met de vele vormen van zelf-felicitatie, die je daar tegenkomt, zijn de vraagtekens die curator depA Architects opwerpt bij de woningbouw en architectuur een verademing.

De tentoonstelling bestaat uit zeven verslagen van controversiële processen uit de afgelopen 40 jaar in Portugal. Ieder presentatie bestaat uit een maquette, een documentatie van het project en een spiegelende wand waarop indringende vragen worden gesteld. Juist deze vragen verduidelijken de thema’s die volgens de curatoren in woningbouw steeds weer een rol spelen.

Bastion van solidariteit

Een voorbeeld daarvan is de rehabilitatie van de Ilha da Blla Vista in Porto. De stedelijke volkshuisvesting was jarenlang gericht op sanering en uitplaatsing van bewoners. Inmiddels is de stemming omgeslagen, worden de wijken gerenoveerd en kan de bevolking er blijven wonen. De tentoonstelling vraagt zich af in hoeverre deze wijken nog problemen van armoede en uitsluiting kennen, of juist een laatste bastion van solidariteit vormen?

Ook stelt het vragen bij de rol die architecten in dit proces kunnen spelen. Is architectuur eigenlijk wel in staat de ‘sense of belonging’ te creëren, die hoofdcurator Hashim Sarkis op het oog heeft? ‘In Conflict’ laat zien dat dit niet gemakkelijk is, gezien het hardnekkige bestaan van informele wijken, de bouw- en grondspeculatie in de centrale gebieden en de grote bosbranden op het platteland. Ook de de kloof tussen architecten en eindgebruikers wordt terecht als een groot vraagstuk aangemerkt. 

Wat er verder uitspringt

Ik had voor mij bezoek aan de biënnale twee dagen uitgetrokken. In die tijd is dat goed te doen. Naast de hierboven genoemde drie landenpaviljoens vielen mij nog een aantal paviljoens in positieve zin op. Ook in de hoofdtentoonstelling, verdeeld over Arsenale en Italiaans paviljoen, waren nodige boeiende presentaties te zien. Hieronder mijn overzicht.

Landenpaviljoens in Arsenale 

In het paviljoen van de Filippijnen wordt de bouw van een houten bibliotheek en tambayan geëxposeerd. Sterk is de manier waarop het bouwproces uit de doeken wordt gedaan. De 1:1 maquette van het paviljoen is onbetaalbaar.

De curatoren van Chili brengen 500 schilderijen samen die zijn gemaakt door de bewoners van de zuidelijke wijk Jose Maria Caro ten zuiden van de ringweg. Met elkaar levert dat een uniek beeld op  van hoe de mensen samenleven.

Malhallas vormen een traditionele woonvorm van Uzbhekistan. In het boeiende paviljoen wordt ze met een geel spaceframe en een achttal detailfoto’s van Bas Princen tot leven gebracht.

Argentinië belicht onder de noemer ‘La casa infinita’ woonprojecten waarin gemeenschappelijke gebieden bepalend zijn voor de manier waarop mensen samenwonen. Over tafels liggen collages van sociale woongebouwen die representatief zijn voor collectief wonen.

Landenpaviljoens in de Giardini 

België brengt de al veel geroemde tentoonstelling ‘Composite Presence’, samengesteld door Bovenbouw Architectuur. Ze biedt een overzicht van papieren en houten maquettes van 40 woonprojecten . Centrale vraag: hoe gaan stad en architectuur samen?

Rusland heeft het paviljoen en de kundige renovatie ervan tot onderwerp gemaakt. Het eerst gesloten gebouw is open gemaakt naar de omgeving en de toekomst.

Wanneer in Japan een gezin verhuist, wordt het oude huis afgebroken en een nieuwe constructie vanaf de grond opgebouwd. In het paviljoen van Japan wordt een uit elkaar gehaald huis getoond, dat in losse onderdelen naar Venetië is vervoerd. Verschillende elementen krijgen een nieuwe bestemming.

In de tentoonstelling Con-Nect-Ed-Ness (curator Marianne Krogh) wordt in het Deense paviljoen water door het paviljoen gepompt, om mensen zo het gevoel te geven onderdeel te zijn van een groter geheel of leefsysteem.

Zeer bijzonder is het poëtische onderzoek door Michele de Lucchi dat in het Venetiaanse paviljoen wordt gepresenteerd met behulp van wonderschone houten maquettes.

Hoogtepunten op hoofdtentoonstelling in Arsenale en Italiaans paviljoen

Interessant is de manier waarop het Deense bureau EFFEKT de uitdaging van de klimaatverandering oppakt.

Het paviljoen van Achim Mengers en Jan Knippers is het resultaat van een constructief onderzoek waarin de fiber draagstructuur is gemaakt van een glascarbon-composiet.

Nader Tehrani onderzoekt in zijn presentatie op werkelijke schitterende wijze de typologie van het landhuis in het rurale landschap.

Het Belgische bureau Dogma van Martino Tattara en Pier Vittorio Aureli onderzoekt ontwerpstrategieën voor het verbeteren van suburbane nederzettingen die in zowel sociaal als ecologisch opzicht onder druk staan. Ze doet dit door open ruimte uit te breiden, samenwerking tussen bewoners toe te staan, en door een functionele mix aan te moedigen.

Studio Secchi-Vigano brengt een wonderbaarlijk mooie presentatie, genaamd ‘The Biopolitic Garden’. Volgens Vigano vraagt de huidige stedelijke transitie om een nieuw biopolitiek project dat via de stedelijke ruimte het gemeenschappelijke leven wil verbeteren. In deze transitie vormt de horizontale metropool een wenkend perspectief.

De Foundation for Achieving Seamless Territory (FAST) presenteert een opstelling die uitnodigt na te denken over de verdeelde geschiedenis, de landbouw, de rituelen van het dagelijks leven en de realiteit van vestiging en bezetting in Palestijnse gebieden.

De installatie van Fabio Gramazio en Matthias Kohler bestaat uit twee thematische verwante woonprojecten die vrijwel letterlijk in elkaar grijpen

Nederlands paviljoen

In de Nederlandse media overheersten negatieve reacties op het Nederlandse paviljoen, maar dat lijkt me niet terecht. De curatoren vragen aandacht voor een thematiek die wel degelijk relevant is en goed aansluit op het thema van Sarkis. Met haar ontwerp opent Afaina de Jong het debat over representatie in architectuur en de vraag in hoeverre steden worden gemaakt met en voor alle gebruikers. Ofschoon bepaald niet duidelijk is hoe de begeleidende woorden aansluiten bij de beelden, overtuigt de inrichting van het paviljoen wel degelijk.

Informatie

De 17de Internationale Architectuurbiënnale loopt nog tot 21 November 2021. Voor meer informatie, zie de website van de Architectuurbiënnale