
Het idee dat architectuur wordt voortgebracht door een creatief genie die zijn naam op de deur van een kantoor schroeft en een naar hem vernoemde praktijk start, is een hardnekkig idee, zeker in de collectieve verbeelding. Maar het heeft zijn langste tijd gehad.
Op dit moment lijken we in het andere uiterste te zijn beland. Architecten beperken zich veelal tot standaard-werkprocessen waarbij ze in BIM met blokken of dozen schuiven, daar gevelproducten aan toekennen en materiaalkeuzes in vastleggen. Het leidt tot kantoor- en woongebouwen zonder opmerkelijke eigenschappen. Een groot deel van de recente architectuurproductie is niet veel meer dan een herhaling van zetten.
Wat daarbij in het geval van woongebouwen absoluut niet helpt is dat in de zogenoemde keten vooraf tussen corporaties en aannemers onderling harde afspraken worden gemaakt. Afspraken waarvan niet of nauwelijks meer kan worden afgeweken. Het dwingt architecten tot eenzijdige keuzes, met als resultaat one-liners waar niemand op zit te wachten.
Toenemende complexiteit
Wat blijkt? Alleen architecten die in een project het werkproces goed weten in te richten, slagen erin om zich aan deze malaise te onttrekken. Het is een belangrijke randvoorwaarde voor een aanpak waarin architecten zowel de kwaliteit van een project bewaken als de financiële haalbaarheid ervan onderzoeken.
Om deze reden kiezen tegenwoordig veel architecten ervoor om zelf projecten te ontwikkelen. Het stelt ze in staat om zelf beslissingen te nemen en de consequenties ervan door te rekenen. Met als bijkomend voordeel dat ze deze processen kunnen opzetten rond voor dit project wenselijke samenwerkingen. Opnieuw een stap voorbij het model van het solistisch opererende genie.
Dat is hard nodig, vooral omdat tegenwoordig aan woongebouwen de meest uiteenlopende eisen worden gesteld. Ze dienen circulair (oftewel losmaakbaar) te zijn, de CO2 uitstoot te verminderen, de biodiversiteit te verhogen en opgezet te zijn rond gemeenschappelijke ruimtes. Daarnaast is steeds meer de vraag om betaalbaar wonen te realiseren.
De complexiteit binnen deze opgave neemt zodoende sterk toe. Bovendien zijn deze eisen van circulariteit, CO2 uitstoot, biodiversiteit en collectiviteit ook nog eens verbonden met verschillende schaalniveaus en uiteenlopende tijdschalen, wat het allemaal nog ingewikkelder maakt.
Zacht bouwblok
In het Rotterdamse Lloydkwartier realiseert Mei architects and planners een woongebouw dat deze condities meesterlijk naar zijn hand zet. Dit woongebouw SAWA voegt niet alleen waarde toe aan de wijk en de stad, maar staat ook model voor een werkwijze die niet inzet op slechts één doelstelling, maar poogt op alle bovengenoemde aspecten een antwoord te vinden. SAWA valt te beschouwen als de uitkomst van een zoektocht naar nieuwe manieren om diversiteit en inclusiviteit tot uitdrukking te brengen.

Het initiatief voor SAWA is genomen door NICE Developers, het ontwikkelbedrijf dat architect Robert Winkel van Mei architects and planners enkele jaren geleden is gestart met zijn compagnon Mark Compeer. ERA Contour neemt de bouw voor zijn rekening en participeert bovendien voor een vijfde in de ontwikkeling. Op het platform van Climate Cleanup wordt de in SAWA opgeslagen carbon verhandeld. Focus on Impact, de belegger van de huurwoningen, is sinds vorige zomer tevens aandeelhouder.
Het gebouw ligt in de oksel van de voormalige Lloydpier en neemt minder bouwvolume in dan volgens het bestemmingsplan maximaal is toegestaan. Geen spierballen architectuur derhalve, maar een zacht bouwblok waarin verschillende aspecten op een vanzelfsprekende manier een passende vorm krijgen.
In SAWA komen ruim honderd appartementen waarvan de helft wordt aangeboden in (betaalbare) middenhuur, naast 20 vrije sector- en 39 koopwoningen. De woningen worden ontsloten door middel van galerijen, een type waar de architect om sociale redenen de voorkeur aan geeft. Op het dek van SAWA ligt een moestuin van 800 m2 die met een trap verbonden is met de gemeenschappelijke buurttuin op de pier.
Gewenste biodiversiteit
Het gebouw plooit zich op een verbluffende manier in de situatie. In de noordgevel is een grote opening uitgespaard, als antwoord op de tv-studio in het tegenoverliggende gebouw van RTV Rijnmond. Daarnaast is besloten het gebouw aan de westzijde trapsgewijze af te bouwen, zodat het uitzicht van de bewoners uit de belendende blokken op de Nieuwe Maas niet wordt belemmerd.

De verschijningsvorm wordt voor een groot deel bepaald door groene terrassen. Een belangrijke referentie hiervan is de opbouw van de rijstvelden in Indonesië, en is verbonden met de geschiedenis van de Lloydpier. Het bouwbesluit schrijft minimaal 4 m2 buitenruimte per woning voor. Zodra een woning kleiner is dan 50 m2, kan van een balkon worden afgezien. Het heeft er in de huidige bouw toe geleid dat veel appartementen niet groter zijn dan 49 m2. In SAWA daarentegen bedraagt de buitenruimte gemiddeld 40 m2 per woning. Sommige terrassen zijn zelfs groter dan de woningen zelf.
Op deze terrassen en balkons worden bloemen- en plantenbakken geplaatst, in totaal 700 strekkende meter, ten behoeve van de gewenste biodiversiteit. Bewoners worden geacht met hun handen daarvan af te blijven. De bakken zijn eigendom van de VVE en worden automatisch bevloeid. Bovendien krijgen bewoners twee maal per jaar een hovenier langs. Op en aan het gebouw komen nestkasten te hangen en worden maatregelen genomen om de lokale zwarte roodstaart te behouden in de wijk.
Hybride draagconstructie
De constructie van SAWA kent een hybride opzet. Ze bestaat uit een betonnen kern waaromheen de houten hoofddraagconstructie van balken en kolommen wordt opgebouwd. Bouwen in hout is in deze tijd vrijwel onontkoombaar. Bij de productie van CLT komt immers minder CO2 vrij dan bij vergelijkbare andere bouwmaterialen zoals beton. Bovendien houdt hout over langere periode CO2 vast. Echter voor de stabiliteit zijn materialen als beton en staal nog steeds hard nodig.

De draagconstructie van SAWA bestaat voor een kwart uit beton (voor de kern, de begane grondvloer en de funderingspalen) en voor 60 % uit biobased materialen (toegepast in wanden en vloeren). De resterende 15 % is gerecycled dakgrind dat op de vloeren wordt gelegd om geluidsoverlast en trillingen tegen te gaan. In SAWA is liefst 4.800 ton CO2 vastgelegd in biobased producten. Deze carbonmassa wordt verhandeld voor 150 euro per ton; de opbrengt komt ten goede aan het onderhoud van het gebouw.

De losneembare houten constructie is een balken- en kolommen-systeem, waarbij de vloeren 2cm zijn opgelegd op de balken en 6 meter overspannen. De leidingen worden in het grindbed op deze vloeren gelegd. De totale dikte van de vloeren is 25 cm. Het hout is om redenen van woonbeleving zoveel mogelijk in het zicht gelaten. De uitstekende houten consoles zijn in het Hollandse klimaat kwetsbaar en worden om deze reden aan de bovenkant ingelijmd met EPDM en voorzien van metalen deksels. Vervolgens worden daar de balkons en galerijen opgelegd.
Rationele architectuur
De hoofddraagconstructie vormt de kern van de logica waarmee Mei architects and planners woongebouw SAWA heeft ontworpen. Winkel zelf heeft berekend dat deze constructie zo’n 77 % van het volume uitmaakt, tegen de gevel 12 %. Anders dan veel andere architecten, richt Winkel zich niet op arbitraire zaken zoals het gevelbeeld, maar op de constructie.

Het is niet moeilijk om in te zien waarom hij dat doet. Immers een constructie vereist flinke berekeningen waarvoor duidelijk vastgestelde criteria nodig zijn. Juist deze constructieve beslissingen maken een gebouw tastbaar. Ze speelt een cruciale rol in de manier waarop het woongebouw zal worden ervaren door de bewoners. Als ontwikkelaar heeft Winkel een positie verworven om deze ideeën in de praktijk te brengen.
Het maakt SAWA tot een perfect voorbeeld van rationele architectuur. Dat wil niet zeggen dat Mei architects and planners de gevels en de hiermee verbonden emoties niet belangrijk vindt. Maar ze onderkent dat uitsluitend aandacht hiervoor de architectuur niet (meer) verder brengt. De constructie vormt de genetica van de architectuur van SAWA. Juist dat aspect en de tastbare aanwezigheid ervan, misschien nog wel meer dan zijn rol als ontwikkelaar, maken het werk van Robert Winkel als architect zo vol impact.
SAWA, Lloydpier, Rotterdam
Opdrachtgever NICE Developers & ERA Contour Architect Mei architects and planners Ontwerpteam Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Leen Kooman, Nino Schoonen, Jelle Grunstra, Chris Idema, Ceylan Yazici, Fatima el Hadji, Juraj Biros, Roberto Magnanini, Katarina Jovic, Roxana Aron, Weronika Witkowicz Belegger Focus on Impact Aannemer ERA Contour Constructeur Pieters Bouwtechniek Bouwfysisch adviseur DGMR Brandadviseur Adviesbureau Hamerlinck Bouwkosten-advies Maatwerk in Bouwadvies Hout, innovatie en duurzaamheid Aldus Bouwinnovatie Technische houtbouw Pirmin Jung & Derix Group Houtleverancier Derix Group Ecologie Copijn Biodiversiteit Bureau Stadsnatuur & Piet Vollaard Windhinder-onderzoek Peutz Programma 109 appartementen (middenhuur en verkoop) en commerciële/maatschappelijke functies Totaal bruto 12.500 m2 Start ontwerp 2019 Start bouw 2022 Oplevering april 2025 Budget € 42.000.000