Pak een willekeurig boek over hedendaagse museumarchitectuur uit de kast en je krijgt een idee waar het over gaat. In veel gevallen hebben de presentaties nog het meest weg van een architectonische wapenwedloop. Musea worden steeds vaker geacht een bijdrage te leveren aan city branding en identificatie. Het zijn echter ook complexe organismes ten dienste van de kunst en het veranderende gezicht ervan.
Nu is het bereiken van bepaalde effecten al sinds Étienne Louis Boullée (1728-1799) een dictum in de architectuur. In museum Singer Laren, deze week geopend, is het architectonische effect niet bereikt met een overdreven contrast tussen uitbreiding en bestaand gebouw. Opdrachtgever en architect gingen niet op zoek naar een spectaculaire (of iconische) vorm, maar zochten juist de continuïteit tussen oud- en nieuwbouw op. Het museum diende een vorm te krijgen die begrijpelijk is en door bezoekers herkend kan worden.
Renovatie en uitbreiding
Aanleiding voor de renovatie en uitbreiding van museum Singer Laren is de collectie Nardinc, aan het museum geschonken door Els Blokker-Verwer. Het hart van deze collectie die zij opbouwde samen met haar man, wordt gevormd door 41 schilderijen van Jan Sluijters, aangevuld met werk van tijdgenoten zoals Leo Gestel, Kees van Dongen, Carley Toorop, Dick Ket en Carel Willink. Deze collectie is permanent ondergebracht in een nieuwe vleugel. Het ontwerp is gemaakt door Bedaux de Brouwer Architecten. Ze wonnen in 2017 de architectenselectie van Koen van Velsen en NL Architects.
Het museum komt voort uit en is gebouwd op de nalatenschap van Anna Singer. Aan villa De Wilde Zwanen (1911) voegde plaatselijk architect Wouter Hamdorff in 1956 een museumuitbouw en een concertzaal toe. Het museum is een particulier museum dat een sterke relatie onderhoudt met de (welvarende) inwoners in het dorp. Volgens directeur Evert van Os ontvangt het museum slechts 4% subsidie, een onderhoudsbijdrage van de gemeente Laren. Dit maakt het museum een tot ondernemend bedrijf dat pro-actief op zoek gaat naar financiering en van tijd tot tijd belangrijke collecties probeert te verwerven.
Op dit ritme is het museum in de loop van de jaren meerdere malen uitgebreid en vernieuwd. In 1993 vond een grotere verbouwing plaatst, op basis van een ontwerp van Hubert-Jan Henket. In het eerste decennium van deze eeuw is de Oranjerie toegevoegd. De meest recente ingreep betreft het nieuwe theater, naar een ontwerp van krft. Het versnipperd geraakte interieur was voor Bedaux de Brouwer Architecten aanleiding om gelijktijdig met de uitbreiding, de renovatie van het bestaande complex voor te stellen.
Continuïteit van het museum
De architect wilde voortbouwen op de continuïteit van het museum, maar realiseerde zich terecht dat dit meer inhoudt dan een bepaalde stijl aanhouden. Het museum doet recht aan de collectie, en bouwt voort op de de plek waarop het is gesitueerd. Daarnaast was volgens architect Joyce Verstynen een andere belangrijk doel om samenhang in de beleving van de bezoekers te creëren. De uitbreiding zou niet de zoveelste toevoeging dienen te zijn. Juist dit inzicht was voor het museum aanleiding om Bedaux de Brouwer de uitbreiding toe te vertrouwen.
Voor de uitbreiding spiegelden de ontwerpers de villa met de zes in 1956 aangebouwde zalen rond de denkbeeldige as van het dichte deel. Zowel in het interieur als het exterieur is aansluiting gezocht bij de architectuur van het oorspronkelijke museum. De gevels zijn van rode baksteen met stalen puien. Het dak van de nieuw galerij en de tuinkamer sluiten in helling, goothoogte en nokhoogte precies aan bij het oorspronkelijke museumgebouw uit 1956. Het is uitgevoerd met rode leipannen en zinken goten en dakranden.
Ontwerpstrategie voor interieur
Om in het interieur een samenhangend beeld te creëren, hanteerde de architect een ontwerpstrategie voor nieuwe en bestaande zalen. De zalen zijn klassiek van opzet en zijn zo ingericht, met eikenhouten betimmering, parketvloeren en stucwerkwanden, dat de aandacht van bezoekers niet wordt afgeleid door de architectuur en volledig kan liggen bij de getoonde kunstwerken. De eikenhouten betimmering vormt in de villa een borstwering, keert in de zalen terug in de vorm van kaders rond de doorgangen en vormt in de tuinkamer de bekleding van het interieur.
Een andere belangrijke ingreep is de verlenging en spiegeling van de Van den Brink Galerij in de Nardinc galerij, langs de door Piet Oudolf ontworpen tuin. Zelfs de karakteristieke knik met tuinraam keert terug. Beide vormen daarmee een secondaire route door het gehele complex, die eindigt in de tuinkamer. De tuinkamer is uitgerust met een glazen pui waardoor de bezoeker kan terugkijken op de villa, de tuin en het theater. Ze creëert een nieuwe horizon voor het museum en de broodnodige ruimte voor introspectie.
Het door het dak binnenvallende daglicht vormde ook in dit museum een probleem. Om dit op te lossen, zijn de daglichten afgesloten en geïsoleerd. Het licht in de zalen wordt gestuurd met behulp van led-verlichting. Op het dak zijn zonnepanelen neergelegd. Indirect schijnt de zon hierdoor nog steeds naar binnen, zoals directeur Van Os het treffend omschrijft. Tevens is de opengewerkte pui voor de oranjerie vervangen door een gesloten gevel, die is geleed met zes smalle verticale ramen.
Handschoen rond collectie
Dankzij de nieuwbouw en renovatie sluit het museum zich als een envelop of handschoen rond de collectie. Het ontwerp respecteert de collectie en de criteria die het museum hanteert. Tegelijkertijd is het museum op subtiele wijze ingebed in en geopend naar de omgeving en de binnentuin. Het uiteindelijke resultaat komt voort uit de intensieve samenwerking tussen opdrachtgever en architect en strekt tot voorbeeld bij andere opgaven.
Museum Singer Laren
Opdrachtgever Stichting Singer Laren, Evert van Os (algemeen directeur) en Jan Rudolph de Lorm (museumdirecteur) Architect Bedaux de Brouwer Architecten, Goirle Ontwerpteam Pieter Bedaux, Joyce Verstijnen en Thomas Bedaux. Dennis Schuurkes, Thom Hoevenaar, Cees de Rooij, Nick van Esch, Luuk Laurijsen, Martijn Rasenberg Aannemers Heilijgers (bouwkundig), Unica (installatie), ABCO Beveiliging (beveiliging) en Van der Tol B.V. (tuin) Projectleider Jeroen ten Hacken (By Focus, Leusden) Gevelbouwers Metaalbewerking Bouw B.V. (kozijnen en vliesgevels) en Steenfabriek Vogelensangh (speciaal voor Singer ontwikkelde bakstenen) Adviseurs Lisoba Beheer BV (installatie), beersnielsen lichtontwerpers (verlichting), Van Rossum Holding B.V. (constructie) en Piet Oudolf i.s.m. deltavormgroep (tuin) Meubilair (tafels, stoelen, museumbank) Lensvelt Sokkels Fiction Factory Signing Studio Berry Slok Fotografie Karin Borghouts Start ontwerp augustus 2018 Start uitvoering januari 2021 Oplevering renovatie augustus 2021 Oplevering nieuwbouw maart 2022 Totaal BVO Fase 1 (nieuwbouw) + Fase 2 (renovatie bestaande museumdeel) 2525m2 Bouwkosten € 5.800.000,- (excl. tuin, inrichting, honoraria en bijkomende kosten)