Kunstwerk voor Joodse gemeenschap – Obrechtsjoel in Amsterdam door Harry Elte / Berend van der Lans

De Amsterdamse architect Harry Elte ontwierp de Obrechtsjoel als een kunstwerk voor de Joodse gemeenschap. De architectuur verbindt de synagoge met de plek in Amsterdam Zuid en weerspiegelt het gebruik dat de sjoelgemeenschap ervan maakt. De dienstbare restauratie door Berend van der Lans (ArchitecturePlus) hint op een verdere openstelling van het gebouw. 

Project:
Obrechtsjoel

Ontwerper:
Harry Elte / Berend van der Lans

Locatie:
Amsterdam

Type:
Religie

Obrechtsjoel in Amsterdam door Harry Elte, hoek Obrechtplein / Heinzestraat Beeld Kees Hummel

Soms hoef je aan gebouwen niet veel meer te doen dan ze schoon te maken en op te frissen en ze functioneren weer als een zonnetje. Bij wijze van spreken dan, want een gebouw opfrissen is misschien nog wel meer werk dan verbouwen of nieuw bouwen, waarbij al wat niet welgevallig is wordt gesloopt.

Dit geldt zeker voor de Obrechtsjoel in Amsterdam-Zuid, een synagoge die in 1928 is ontworpen door Harry Elte (1880-1944). Het is de belangrijkste synagoge van de Joodse Gemeente in de hoofdstad. Architect Berend van der Lans nam de restauratie van het gebouw voor zijn rekening.

Elte werd geboren in 1880 en genoot zijn opleiding in het bureau van Hendrik Petrus Berlage. Zijn bureau maakte de crisis van de jaren dertig mee. Tijdens de oorlog mocht hij zijn beroep niet meer uitoefenen en werd hij gedwongen zijn bureau te verkopen. Zijn archief is door de Duitsers vernietigd. Hij overleed op 1 april 1944 in concentratiekamp Theresienstadt.

Tweezijdig gebouw

Het gebouw bevindt zich diep in het hart van Amsterdam Zuid en leidt daar een min of meer verborgen bestaan. Ze ligt op de hoek van een buurtplein en een woonstraat. Toch maakt ze haar opwachting op een manier die aan een hoofdverkeersas niet zou misstaan.

Het is een tweezijdig gebouw dat is gecomponeerd als een compositie van kubistische blokken, geaccentueerd door een toren. Kenners wijzen op invloeden van Frank Loyd Wright en Willem Dudok. Ornamenten in de vorm van daklijsten en luifels, alsmede verticale lichtschachten accentueren de schaal van dit gebouw. Het zijn tegelijkertijd plaatsen waar het mos welig tiert.

Het metsel- en voegwerk van de sjoel is op deze plaatsen gereinigd en hersteld, zodat de karakteristieke belijningen in de geval zichtbaar worden. Desalniettemin blijkt het mos op deze plekken snel terug te keren. Zoals Van der Lans me vertelde toen we het gebouw bezochten, ontkom je er niet aan het gebouw van tijd tot tijd schoon te maken.

Obrechtsjoel in Amsterdam door Harry Elte, entree Heinzestraat Beeld Kees Hummel

Contrast exterieur en interieur

Minstens zo opvallend is het contrast tussen buitenkant en interieur. Niets aan het exterieur verraadt wat je binnen te wachten staat. Het gebouw is vrijwel gesloten en voegt zich als zodanig onopvallend in de stad. Eenmaal binnen stap je in een rijk gedecoreerd, oprijzend interieur dat tot op het niveau van de deurknoppen, ramen en kandelaars is afgewerkt.

Het interieur is zodanig georganiseerd dat mannen en vrouwen gescheiden stromen vormen in de synagoge. De mannen betreden via de hoofdingang de centrale ruimtes. De vrouwen worden naar de tribunes geleid. De banken staan zo opgesteld dat de blik en concentratie van de gelovigen is gericht op wat in het midden gebeurt met de voorganger en degene die uit de Thora voorleest.

Harry Elte paarde een modern gebouw aan de traditionele eisen van een Joods Godshuis, stelt Laura Lubbers in een mooie tekst die verscheen in het boek ‘De Obrechtsjoel’. Belangrijke aspecten van deze moderniteit zijn de kolomvrije ruimte en de innovatieve opstelling van de banken. Maar onder deze moderniteit ligt een verlangen naar een harmonieuze wereld verborgen, aldus Lubbers.

Obrechtsjoel in Amsterdam door Harry Elte, interieur Beeld Kees Hummel

Dienstbare restauratie

Restauratie is in grote mate een “je ne sais pas quoi “. Het vraagt om een nadenken over de toekomstige staat van het gebouw maar evenzeer over het gebruik dat daar nu en in de toekomst van gemaakt. Hiervoor bestaan nu eenmaal geen recepten.

De opdrachtgever klopte bij de architect aan met het verzoek het gebouw technisch weer op orde te brengen. Het gebouw moest weer waterdicht, veilig en gezond worden. Een ander issue was de energiehuishouding van het gebouw. Tot slotte dienden de glas-in-loodramen zorgvuldig hersteld te worden.

Uiteindelijk is besloten tot een verbetering van de akoestiek en de ventilatie. Wat dat laatste betreft, vanwege de veiligheid was het gebouw in het verleden grotendeels dichtgezet. De architect is erin geslaagd de ventilatie te verbeteren zonder aan de veiligheid afbreuk te doen. In de kelder is een nieuwe installatie voor de luchtbehandeling geplaatst die verse lucht in het gebouw blaast.

Voor de glas-in-loodramen zijn voorzet ramen geplaatst. Ook de akoestiek is verbeterd zonder dat je dit “ziet”. De diensten bleken vaak niet goed te volgen, als gevolg van de harde wanden en plafonds. In het interieur zijn 4 cm dikke akoestische panelen van steenwol aangebracht. Zij zorgen op een onopvallende manier voor de nodige geluidsdemping.

Restauratie of hergebruik

En verdomd het werkt. Nu de verblijfskwaliteiten van het interieur erop vooruit zijn gegaan neemt het aantal bezoekers langzaam aan weer toe. Dat is een verheugende zaak en laat zien dat behoud van een gebouw, naast hergebruik of sloop, in dit geval een goede optie is. 

Hergebruik leidt tot aanzienlijke wijzigingen in gebouwen. Sloop tot het verdwijnen ervan. Dergelijke opties zijn soms onvermijdelijk maar lang niet altijd wenselijk en evenmin aantrekkelijk. Dankzij Van der Lans’ aanpak is de Obrechtsjoel een monument geworden, toegesneden op de wensen van de gemeente.

Het interessante is dat in dit monument nu lezingen en rondleidingen worden gehouden. Het was lange tijd een louter religieus gebouw, maar het gooit nu op bepaalde momenten haar deuren open. Volgens Van der Lans is dat hard nodig. Naast de diensten worden huwelijken gesloten, maar Van der Lans denkt dat dit op termijn onvoldoende is. Het gebouw zal verder moeten worden opengesteld, bijvoorbeeld voor concerten.

Obrechtsjoel in Amsterdam door Harry Elte, interieur Beeld Kees Hummel

Architectuur van de stad

Gezien de bestemming van dit gebouw is het nauwelijks los te zien van het lot dat de joden trof in de Tweede Wereldoorlog. De architect werd afgevoerd naar een concentratiekamp en vermoord en met hem vele anderen. Na de oorlog werden de diensten hervat maar doordat de bevolking uitwaaierde over de stad, nam de bezetting van de synagoge de laatste jaren gestaag af.

Leven en dood van de architect staan symbool voor de ontwikkeling die het Jodendom in Nederland heeft doorgemaakt. De integratie die op het moment van de bouw bestond, ging in de jaren dertig langzaam over in segregatie, een gevolg van het opkomende antisemitisme. Wat daarop volgde was een poging tot vernietiging van het jodendom. Na de Tweede Wereldoorlog bood het gebouw een ankerpunt in het weer opbouwen van de Joodse gemeenschap. Het gebouw is een tastbare herinnering aan deze geschiedenis.

Architectuur biedt een reflectie op de stad en gaat een verbintenis aan met de mensen voor wie ze is bedoeld. Doordat een groot deel van de oorspronkelijke gemeente wegviel, raakte de sjoel na de Tweede Wereldoorlog onthecht. Nu de bezetting toeneemt en het gebouw wordt opengesteld voor lezingen en rondleidingen, pakt ze langzaam haar rol als publiek gebouw weer op. Je kunt je voorstellen dat dit aspect komende tijd verder wordt uitgebouwd en versterkt.

Obrechtsjoel, Heinzestraat, Amsterdam

Opdrachtgever NIHS, Amsterdam Architect Berend van der Lans, Amsterdam (ArchitecturePlus) Adviseur religieus erfgoed Paul Morel Adviseur akoestiek Rob Metkemeijer Adviseur installaties Ernst van Tongeren Adviseur constructie Ernst de Beaufort Aannemer J.C. Nieuwenhuizen BV Restauratie Glas-in-lood GBB Glasbewerkingsbedrijf Brabant BV Installaties Warmtebouw BV Elektrotechniek Van Leeuwen Elektra BV

Publicatie

Ter gelegenheid van de restauratie verscheen het boek De Obrechtsjoel. Harry Elte en zijn Meesterwerk voor Joods Amsterdam, redactie Berend van der Lans, Paula Blocq en Coen van Bergeijk, fotografie Kees Hummel, LM Publishers 2023, 192 p, ISBN 9 789460 220227. In dit boek is bovengenoemd essay van historicus Laura Lubbers opgenomen, naast bijdragen van ondermeer Bart Wallet, Jeroen Schilt, Joel Cahen en Paul Meijer.