
Lensvelt, een bedrijf dat met high-end interieurproducten architectuur op een hoger plan brengt, richt zich sinds kort nadrukkelijk op de internationale markt. Op 1 mei 2025 vond bij gastheer Joep van Lieshout een dubbelpresentatie plaats, die draaide rond de mogelijkheden van ontwerp.
Hans Lensvelt ging in op het werk van Maarten Van Severen, terwijl diens zoon David Van Severen samen met Thomas Lerooy en Jan Lenaerts werk van OFFICE KGDVS uitlichtte. Voorafgaande op beide lezingen gaf Joep van Lieshout een rondleiding door zijn atelier, met als hoogtepunt een preview van de installatie ‘The Voyage, the March to Utopia” die van 16 tot 22 juni te zien zal zijn in Unlimited (Art Basel).

Maker van dingen
Maarten Van Severen geldt als een van de meest invloedrijke ontwerpers uit Vlaanderen, die vooral sinds Vitra zijn meubels in productie nam, ook in het buitenland grote bekendheid geniet. Van Severens werk wordt vanwege zijn gestrengheid en geometrische vormen vaak ingedeeld onder het minimalisme, maar de ontwerper zelf noemde zich een maximalist, iemand die al zijn energie en middelen steekt in het bereiken van het gewenste resultaat.
Volgens architectuurcriticus Geert Bekaert was Maarten geen designer, kunstenaar, architect of meubelmaker, maar een maker van dingen die niet in één woord zijn te vangen. Deze dingen onderscheiden zich in de vluchtige wereld met haar stortvloed aan beelden als stille en zwijgzame objecten. Volgens Bekaert stellen ze tegenover de cultuur van het nieuwe en uitzonderlijke die van het gewone en het dagelijkse.
In diezelfde tijd kwam Liesbeth Melis in haar zoektocht naar de essentie van dit werk uit op een interessante paradox. Terwijl zijn ontwerpen zo helder en eenvoudig zijn, dat ze zich onmiddellijk vastzetten op je netvlies, zijn ze tegelijkertijd uiterst tastbaar. Als voorbeelden noemde zij de tafel die hij in 1988 ontwierp. Bijzonder is dat de constructieve verbinding van poten en blad volledig aan het zicht is onttrokken. Maar merkt Melis op, deze abstractie vindt zijn tegenwicht in een bijna sensuele materialiteit.

Opgenomen in het echte leven
In 2013 werd het werk van Maarten Van Severen gepresenteerd in Galerie Lensvelt aan de Herengracht in Amsterdam. Aanleiding was het feit dat Lensvelt had besloten de meubels van de in 2005 overleden Van Severen opnieuw uit te brengen. Het verzoek hiertoe was tijdens Kortrijk 2012 aan Hans Lensvelt gericht door Marij De Brabandere, Maartens vrouw en medeoprichter van de Maarten Van Severen Stichting.
OMA ontwierp voor die herlancering een inrichting waarin de meubels niet zijn gepresenteerd als schitterende sculpturen, maar tegen de achtergrond van gepresenteerde scenes uit Maartens eigen werkruimte en woning. Ze bracht hiermee een hommage aan een ontwerper die zijn meubels het liefst opgenomen zag in het echte leven, als onderdeel van het interieur van een familiewoning, een publieke ruimte of een kantoor.
In de catalogus bij deze tentoonstelling merkt Rem Koolhaas op: “Hij kon iets creëren dat enerzijds extreem eenvoudig was, maar tegelijkertijd zeer fantasierijk. Misschien was dat zijn intrinsieke talent. Soms was er een soort spanning tussen de twee. Het bijzondere aan Maarten was dat hij nooit zei dat iets niet mogelijk was.”

Alles in proportie
Hans Lensvelt en Maarten Van Severen waren behalve generatiegenoten ook vrienden voor het leven. Hans bewonderde de passie van zijn vriend als ontwerper en als kunstenaar. Van Severen vond 10 keer iets overdoen en alternatieven uitwerken vele malen beter dan je neerliggen bij iets wat niet perfect is.
Wat het werk van Maarten volgens Hans uitzonderlijk maakt is het gebruik van materialen voor toepassingen die daarvoor niemand had bedacht. Maarten wist uit materiaal altijd al datgene te halen wat mogelijk is.
Lensvelt nam de meubels van Maarten op in zijn productenlijn vanwege de esthetische kwaliteiten ervan. Hans: “Ik denk dat ze mooi zijn en mijn persoonlijke definitie van mooi is in proportie. Alles in de collectie is precies geproportioneerd.”

Een leven met meubels
David Van Severen (1978) is een Belgische architect die samen met Kersten Geers (1975) in 2002 architectenbureau OFFICE oprichtte. Dit bureau wil met architectuur de menselijke omgeving verbeteren. Thema’s als duurzaamheid, verantwoorde inkoop en toekomstig gebruik zijn hierbij katalysatoren. De dubbelpresentatie riep vanzelf de vraag op hoe David tegen het werk van zijn vader aankijkt.
Sinds hij een tiener was, werkte hij in de studio van zijn vader. Zo leerde hij de meubels kennen die Maarten voor OMA ontwierp, alsmede de paviljoens die worden gekenmerkt door moderne lijnen, materialen en transparantie. Het was in de villa die OMA in Bordeaux ontwierp, dat Hans Lensvelt in 1998 Maarten en David Van Severen leerde kennen.
Ofschoon het een vraag is die David in het begin van zijn carrière uit de weg ging, ziet hij nu een grote verbondenheid met het werk van zijn vader. Zoals hij zelf uitdrukt: “wij leven in en met zijn meubels”. Hij herkent veel in de manier waarop zijn vader met materialen omging. Ook hij streeft naar objecten die een graad van perfectie combineren met een eenvoud van uitvoering.

Make Super Dutch Again!
Op de avond van de dubbelpresentatie overhandigde Hans Lensvelt aan David Van Severen een exemplaar van het door Bart Lootsma geschreven boek Superdutch uit 2000. Het is op te vatten als een bijna symbolische daad, aangezien David zijn bureau oprichtte in een tijd, dat Superdutch in Nederland over zijn hoogtepunt heen was.
Terwijl in Nederland mede door de crisis de kleinschaligheid van opdrachten en bureaus een thema werd, maakte OFFICE de sprong naar grootschalige en complexe opdrachten. Dat hiervoor wordt samengewerkt met grote, commerciële bureaus, volgt de vorige generatie Belgische architecten met argusogen. OFFICE brengt daar tegen in, dat ook bij deze bureaus goede mensen werken. En de samenwerking rond specifieke projecten biedt mogelijkheden die kleine bureaus zelf niet zijn gegeven.
Dit is ook de droom van Lensvelt: samen specifieke producten maken voor bijzondere locaties. Volgens Hans mogen die producten best een zekere humor bezitten. Als voorbeeld noemde hij de Saint James stoel (uitgave Ligne Roset) die Jean Nouvel speciaal ontwierp voor Hotel Saint James Bouliac, niet ver van Bordeaux. Wat Lensvelt betreft is er werk aan de winkel: “Make Super Dutch Again!”. Het is een niet geringe ambitie die de onderneming in de komende jaren met aan haar gelieerde bedrijven wil realiseren.
