Mijn jaar in architectuur

Nieuwe gezichten, oude bekenden, andere invalshoeken, ondanks corona gebeurde er veel in 2021. Mijn jaaroverzicht in zeven bedrijven, , langs een domweg vergeten architect, de Beurs van Ando, en nog veel meer.

De laatste dag van het jaar, ze vormt van oudsher het moment om de balans op te maken.

Voor mij was 2021 in vele opzichten een nieuw jaar. Ik vestigde me als schrijver van verhalen, startte een nieuwe blog en verrichtte in opdracht diverse klussen, zoals de organisatie van een master class, de deelname aan een jury, de verslaglegging van debatten en het schrijven van uiteenlopende artikelen.

Terugkijkend merk ik dat ik over een groot aantal uiteenlopende zaken heb geschreven. Waarom? Het meest simpele antwoord is: ik schrijf die verhalen omdat ze me interesseren. En een verhaal is geslaagd als het jou iets oplevert.

Hoe wordt die interesse gewekt? Ze komen voort uit mijn leven dat zowel plaats vindt in de bibliotheek en het archief, als in de ervaringen die zijn opgedaan in de stad en op het land. Kennis en ervaring, daar gaat het wat mij betreft om. Terugblikkend zijn dit mijn zeven items van 2021.

1-De man achter

Ik heb genoten van de diverse ranglijsten op verschillende architectuurplatforms, de beste projecten, de meest gelezen artikelen, enzovoorts. Ook van de architecten waarvan we dit jaar afscheid namen. Ik vind deze ‘In memoriam’s interessant, zeker ook als ze iets vertellen over het werk en wat daarbij de drijfveren waren. Mij vielen een aantal zaken op.

Renzo Piano en Richard Rogers, Centre Beaubourg, Parijs. De kleuren blauw (lucht), geel (elektriciteit), groen (water) en rood (personen) zijn een indicatie van verschillende stromen.

Afgelopen maand overleed de Engelse architect Richard Rogers (1933-2011), de architect van onder andere Centre Pompidou in Parijs (samen met Renzo Piano) en Lloyd’s Building in London. Aan deze geweldenaar wordt terecht veel aandacht besteed. Opvallend genoeg was het nu eens niet “de vrouw achter” maar de “man achter” aan wie geheel voorbij werd gegaan. Ik doel uiteraard op Peter Rice, de constructeur van Arup.

Deze jong gestorven constructeur speelde een sleutelrol in het ontwerp van Centre Pompidou. Hij deed ondermeer onderzoek naar de sterkte van het gietstaal, voor de enorme gerberette-verbindingen tussen de kolommen en de spanten, en bedacht ook het gebruik van met water gevulde stalen kolommen ten behoeve van de brandbeveiliging.

2-Domweg vergeten

Ook werd een aantal architecten domweg “vergeten” of niet genoemd. Als je de overzichten bekijkt, krijg je de indruk dat vooral de “iconische architecten” worden geëerd. Logisch gezien het gegeven dat dit nu het dominante type architect is. Maar dat is niet altijd zo geweest.

El Parc de la Crueat del Coll in Barcelona, ontwerp Josep Martorell-David Mackay

De meest prominente daarvan is ongetwijfeld Oriol Bohigas (1925-2021). Bohigas leidde de transformatie van de stad Barcelona na de Franco tijd. In het eerste democratisch gekozen stadsbestuur was hij verantwoordelijk voor het stedelijke beleid. Onder zijn leiding werd de binnenstad gerevitaliseerd, werden industriegebieden getransformeerd en werd de relatie tussen stad en haven hersteld. 

Bohigas wilde de periferie monumentaliseren en in het centrum scholen bouwen. Onder zijn leiding werden maar liefst 145 pleinen, parken en scholen aangelegd, verspreid over de gehele stad, met het idee dat deze de stedelijke revitalisering verder zouden aanjagen. Daarna gaf hij leiding aan de werkzaamheden voor de Olympische Speen van 1992. Het leidde tot de aanleg van een stedelijke rondweg en de realisatie van vier stedelijke knooppunten. Hij voorzag dat de stad na afloop van de Spelen hier het nodige plezier aan zou beleven. 

Bohigas speelde een prominente rol in het stedelijke verzet ten tijde van de Franco-dictatuur in de jaren vijftig en zestig. Samen met Josep Martorell en David Mackay vormde hij het succesvolle architectenbureau MBM. Zijn grootste betekenis ligt wellicht in zijn rol als schrijver, docent en organisator. Zo promootte hij jonge architecten als Viaplana &Piñón, Enric Miralles en Carme Pinós en schreef hij tal van belangrijke boeken over Catalaanse architectuur. Zijn bijdrage aan de transformatie van Barcelona is ongeëvenaard.

3-Beurs van Ando

In mei van dit jaar opende de Bourse de Commerce in Parijs, naar een ontwerp van de Japanse architect Tadao Ando en een interieurontwerp van de Franse broers Ronan en Erwan Bouroullec. In de Bourse is de kunstverzameling van François Pinault ondergebracht, met werk van onder andere David Hammons, Kerry James Marshall, Julie Mehretu en Charles Ray.

Tadao Ando, Bourse de Commerce, Parijs

Het gebouw is controversieel en kreeg uiteenlopende recensies, maar is beslist een bezoek waard, “worth the detour”, zoals ze zeggen in de architectuurgidsen. Afgelopen herfst zocht ik vrienden op in Parijs en lukte het me een ‘time slot’ te boeken voor een visite. 

Het neoklassieke, ronde gebouw is in 1767 gebouwd en huisvestte aanvankelijk een ​​graanbeurs. Rond 1880 werd het verbouwd tot een handelsbeurs. Onder andere werd toen een enorme muurschildering aangebracht die de geschiedenis van de internationale handel uitbeeldt.

Het gebouw is zorgvuldig gerestaureerd door Ando. Voorts voegde hij een drielaagse betonnen structuur in de vorm van een cilinder aan de rotonde toe. Ronan en Erwan Bouroullec maakten het ontwerp voor het interieur en het plein buiten. Hun meubels, verlichting, spiegels en textiel sluiten bijzonder goed aan op Ando’s ontwerp.

4-Grote bouwstromen met maximale kwaliteit

Stel je bent geboren in de jaren zeventig, dan is de kans groot, dat je opgroeide in een door Jan Sterenberg (1923-2000) ontworpen bloemkoolwijk. Sterenbergs bureau, opgericht in 1951 en ten onder gegaan in 1983, had een enorme productie. Hij ontwierp niet alleen woongebouwen, maar zijn bureau verzorgde ook de omgeving en het groen. Dit bureau kon met name zo groeien, omdat het de seriematige woningbouw tot in de puntjes beheerste. In het dit jaar verschenen boek ‘Architect Jan Sterenberg en het wonen in de jaren ’70, groeikernen en woonmilieus’ behandelt architectuurhistoricus Michiel Kruidenier het werk van deze archtect. Volgens Kruidenier behelst zijn architectuur geen zoektocht naar esthetiek of monumentaliteit, maar naar grote bouwstromen met maximale kwaliteit. Juist dit aspect verleent dit heerlijke boek een grote actualiteit.

Zoetermeer, Buytenwegh de Leyens, architectenbureau Sterenberg, vogelvlucht, 1974

In het boeiende boek ‘Luc Deleu & TOP Office Future Plans 1970-2020’ worden de voorstellen gedocumenteerd die de Belgische architect Luc Deleu in een periode van vijftig jaar heeft gelanceerd voor een verbetering van de wereld. Samenstellers Peter Swinnen en Anne Judong kozen 63 werken, met als gemeenschappelijke deler het vermogen om een toekomstplan te zijn. In korte teksten wordt de betekenis van de verschillende voorstellen belicht, door uiteenlopende auteurs als Xaveer de Geyter, Rudi Laermans, André Loeckx en Lieven de Cauter. Opvallend vaak richten Deleu’s voorstellen zich op infrastructuur en de rol die deze in de stad speelt.

Luc Deleu, Twee electriciteitsmasten, Sint-Pietersplein, Gent 1986

Op het gebied van ruimtelijke ordening verschenen dit jaar in Nederland tal van interessante titels. Verreweg de leukste is ‘De Ruimte van Riek’ die stedenbouwkundige Riek Bakker schreef samen met Margreet Fogteloo. In het boek wordt uitgebreid teruggekeken op de ervaringen die zij door heel Nederland opdeed, van Rozendaal tot Enschede en van Middelburg tot Groningen. Meer persoonlijke ontboezemingen wisselen zich af met zakelijke beschouwingen.

‘Ruimte voor Riek’ is allesbehalve een nostalgische terugblik op een rijke loopbaan. In het boek blikt Bakker ook vooruit, op de gebiedsontwikeling van geheel Nederland die in haar ogen begint bij een integrale visie op de ruimtelijke ordening, met een gerichte strategie en een op inhoud gestuurd proces. De ideeën die ze op dit vlak in het boek uiteenzet, verdienen alle aandacht. De eerste druk van dit geweldige boek is inmiddels uitverkocht, een tweede is in voorbereiding

Riek Bakker, Haven bij nacht, 2006, 25×30 cm, olieverf op doek

5-Hoogste toren van stad en land

Hoogbouw was veertig jaar geleden een uitzondering in Nederlandse steden. Alleen in Rotterdam verschenen hoge gebouwen, aanvankelijk in speciale zones langs het Weena en op de Kop van Zuid. Inmiddels volgt iedere stad in Nederland het Rotterdamse voorbeeld en is hoogbouw een reguliere praktijk geworden. Rotterdam zelf is hoogbouwstad numero één geworden en de hoogbouw rukt in steeds grotere getalen op naar de Nieuwe Maas.

Afgelopen zomer maakte ik kennis met de nadelen die hoogbouw ook kan bieden. Toen ik op een koele dag voor een cappuccino plaats nam op het terras van café-restaurant Prachtig, aan de voet van de Erasmusbrug, en de zon naar het westen begon te draaien, wierp de Zalmhaventoren enkele uren een dusdanige slagschaduw op het terras, dat ik een lichte huivering niet wist te onderdrukken.

Ook de toren zelf is niet wat ik ervan had verwacht. Ze is in ieder geval lang niet zo geslaagd als eerdere torens van Dam & Partners, zoals bijvoorbeeld de Maastoren op de Kop van Zuid, die in de loop der tijd alleen maar mooier is geworden. De onophoudelijke bezuinigingen tijdens de bouw (met als inzet om van de Zalmhaventoren een renderend project te maken) lijken hun tol te hebben geëist. Vooralsnog rest het trotse predikaat: de hoogste van de stad (en het land) te zijn.

Zalmhaventoren in Rotterdam, ontwerp Dam&Partners, in aanbouw, gezien vanuit Leuvehaven

6-Hoe willen we samenleven?

Door Corona en de daarmee verbonden maatregelen gingen dit jaar veel tentoonstellingen, bijeenkomsten en beurzen niet door. Van wat ik wel zag, was de Biennale van Venetië veruit de plezierigste om te bezoeken. Gewoon omdat het kon, omdat de tentoonstelling in Venetië werd gehouden, toch veruit de mooiste stad ter wereld, en vanwege de vraag die curator Hashim Sarkis al voor de pandemie had geformuleerd, maar nu een extra lading had: “Hoe willen we samenleven?” In zowel de hoofdtentoonstelling als een aantal landenpaviljoens, werd deze vraag op een boeiende manier beantwoord.

Biënnale van Venetië, Belgisch paviljoen, curator Dirk Somers

Verder zag ik hoe op de Dutch Design Week in Eindhoven effectief vraagtekens werden gezet bij onze groeihonger, hoe curator Anne van der Zwaag in Zaanstad grootschalige kunstwerken op spannende wijze bij elkaar bracht en in Enkhuizen bezoekers uitdaagde anders naar toeristische symbolen te kijken, en hoe op de IJsselbiënnale de verhoudingen tussen menselijke nederzetting en landschap op scherp werden gesteld.

7-Projecten in 2021

Gegeven het feit dat in 2021 veel projecten en gebouwen niet kon worden bezocht, is toch een vrij indrukwekkende lijst ontstaan. In de categorie cultuurgebouwen was het intrigerende Depot Boijmans van Beuningen in Rotterdam door MVRDV niet te missen. Op verzoek van de Architect bezocht ik de wervelende Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam ontworpen door MVSA.

Depot Boijmans van Beuningen in Rotterdam, ontwerp MVRDV, in aanbouw
Mall of the Netherlands in Leidschendam, ontwerp MVSA

In juni leidden architecten Gus Tielens, Mike Korth en Marcel Lok me rond in het Spaarndammerhart te Amsterdam, zonder enige twijfel een van de beste woningbouwprojecten van dit jaar. In Rotterdam werden vrijwel gelijktijdig twee woonbuurten opgeleverd, die zich goed met elkaar laten vergelijken: Little C in Rotterdam door JVST, Cor Geluk en Inbo, en De Groene Kaap in Rotterdam door Massa. Bewondering vatte ik op, zeker ook gezien de strakke randvoorwaarden, voor wat Architecten Van Mourik met hun woonzorgcomplex Westhovenplein in Den Haag heeft bereikt.

Spaarndammerhart, Amsterdam, ontwerp Korth Tielens architecten en Marcel Lok architect
Little C in Rotterdam, ontwerp JVST, Cor Geluk en Inbo

Door de Coronacrisis werden al vorig jaar geplande bezoeken uitgesteld tot dit jaar. Tot deze behoren het geweldige Holland Park in Diemen door Sjoerd Soeters, het eigenzinnige Huis in de Polder door Joost Kühne, en twee opmerkelijke stedelijke woonhuizen: Turfstraat in Arnhem door Jeroen Helder en Woonhuis Houweling in Amsterdam door Cees Nagelkerke.

Huis in de polder, ontwerp Joost Kühne

2022

Ik wens je alle goeds, tot ziens in het nieuwe jaar!