Conversies, aanpassingen en hergebruik zijn beproefde praktijken in de architectuur. In de moderne tijd kwam een nieuwe praktijk in zwang, met sloop en nieuwbouw als gemeenschappelijke noemer. Gewoonlijk zaten bedrijven drie tot vijf jaar in een complex om dan vervolgens al weer naar het volgende pand te trekken. Het kantoorgebouw in Amstelveen dat KPMG in 2010 inruilde voor een nieuw hoofdkantoor even verderop, werd het zinnebeeld van deze perverse logica.
Financiële logica
Het saneren van gebouwen duikt als thema voor de eerste maal op in de moderne tijd. Industrie en bedrijvigheid bevinden zich in een voortdurend proces van verandering. Zoals de Duitse socioloog Karl Marx schreef, wijzigt de moderne industrie continu niet alleen haar technische industriële basis, maar voert ze ook onophoudelijk reorganisaties door.
Na 1970 begint er wezenlijk iets te veranderen. Vanaf dat moment bepalen financiële wetten en investeringsverplichtingen in toenemende mate hoe wordt gebouwd. Bedrijven verhuizen niet omdat ze nieuwe werkruimte nodig hebben, maar omdat het profijtelijker is. Dit gebeurt via dubieuze financiële constructies en aanlokkelijke huurcontracten.
Door eisen van energiebesparing en duurzaamheid neemt de druk toe om gebouwen een tweede of derde leven te geven. Om deze reden is het al bijna niet meer voorstelbaar dat gebouwen worden gesloopt, zeker niet als zij nog een economische of functionele waarde hebben. Ze worden steeds vaker langs de ecologische meetlat gelegd. De opgave is dan ze geschikt te maken voor het gewenste gebruik.
Dit geldt ook voor de structuralistische gebouwen uit de periode 1965-1980. Steeds vaker gaan stemmen op om ze te behouden en een nieuwe functie te geven. De uitdaging is drieledig. Allereerst gaat het erom deze gebouwen aan te passen aan de huidige eisen van klimaat en energie. Tevens dient te worden ingespeeld op de eisen die nu aan aan de werkomgeving worden gesteld. Tot slot kan dankzij een verbouwing een nieuw narratief ontstaan dat de aandacht vestigt op een andere manier van zijn.
Structuralistisch gebouw
In Amsterdam, niet ver van station Sloterdijk, ligt het voormalige hoofdkantoor van het Sociaal Fonds voor de Bouwnijverheid, dat ontwikkeld is tussen 1966 en 1974. Het gebouw, ontworpen door architect Numan Oyevaar van architectenbureau Oyevaar, Stolle & Van Gool, is 60.000 m2 groot. Het is opgebouwd uit 32 achthoekige “torens” van zeven verdiepingen, die onder een hoek van 45 graden aan elkaar zijn geschakeld.
Dit patroon vormde de onderlegger voor wat een van de eerste democratische kantoren ter wereld moet zijn geweest. Andere bekende voorbeelden hiervan zijn Centraal Beheer in Apeldoorn (1967-1972) en Sociale Zaken in Den Haag (1979-1990), beide van Herman Hertzberger. Kenmerkend zijn de open kantoorlandschappen en de afwezigheid van kamers waardoor ook leidinggevenden op de kantoorvloer plaats namen. Gelijkwaardigheid was het ultieme doel. In Hertzbergers gebouwen werden werknemers uitgedaagd om zich hun werkplek toe te eigenen door een plant te plaatsen of een foto van de kinderen.
Dergelijke gebouwen vertegenwoordigen een grote waarde, maar de vraag is vooral of die wordt gezien. Het potentieel van Edge West is niet gering. Het gebouw ligt op een steenworp afstand van station Sloterdijk en wordt goed ontsloten vanaf de snelweg. Bovendien zijn in Amsterdam de vraag naar kantoren en daarmee de verhuurbaarheid onverminderd hoog. Bijzonder is tenslotte dat de kantoorvloeren een ongebruikelijk groot oppervlakte hebben van zeven duizend vierkante meter.
Dat Edge West een gewild object is, blijkt wel uit het feit dat de opdrachtgever het complex al drie jaar geleden verkocht aan een Koreaanse investeringsmaatschappij. Edge Technologies timmert als ontwikkelaar behoorlijk aan de weg met bijzondere projecten. Het pand is opgewaardeerd naar een eigentijds en uitermate duurzaam gebouw. De huurders, Alliander, APG en Intertrust, kunnen hun eigen stempel op het gebouw drukken.
Benodigde discipline
Architect Branimir Medić van de Architekten Cie. stelt dat je bij de renovatie van een bestaand gebouw goed moet nadenken over wat je als architect in handen hebt. “Ik heb me in dit gebouw proberen te verplaatsen in de geest van de architect van destijds en ik wilde het gebouw op een hedendaagse manier interpreteren”, zegt hij daarover. De renovatie en transformatie van een bestaand gebouw vergen in zijn ogen de nodige discipline.
De kantine van het bedrijf, ooit ondergebracht in het nevengebouw, is verplaatst naar het hart van het hoofdgebouw. Hier bevond zich ooit een binnentuin, ontworpen door Mien Ruys. Met de verplaatsing verandert ook de kantine van karakter. Van een plek waar je in de pauze je dagelijkse boterham opeet, is het nu een centrale ruimte geworden waar je je collega’s ontmoet, luncht met relaties, vergaderingen bijwoont of een kop koffie drinkt.
Het atrium is overdekt met een grote glazen koepel waarin het motief van de achthoek terugkeert. Via deze koepel valt overvloedig daglicht het atrium in. Naast de koepel liggen op het dak de zonnepanelen, waarmee alle energie voor het gebouw wordt opgewekt. De koepel is opgebouwd uit de hoofddraagstructuur, de secondaire elementen waarin de glasvlakken zijn opgenomen en een trekring in de vorm van een schelp, die de horizontale krachten opvangt.
De liftkernen die voorheen aan de binnentuin lagen, zijn door de ontwerpers naar binnen verplaatst. Om mensen in beweging te krijgen, zijn op deze punten nu open trappenhuizen te vinden. Zij vormen de plekken waar je je collega’s kan tegenkomen. Op de eerste verdieping zijn in het verlengde van deze trappenhuizen grote terrassen gemaakt.
Het ritme van baksteen, erkers en aluminium lamellen is bij de renovatie aangehouden. Op de vijfde verdieping zijn in de buitengevels glazen bouwstenen aangebracht. De voormalige buitengevels aan de hofzijde liggen nu aan het atrium en zijn volledig beglaasd. Om de daglicht toetreding op de werkvloeren verder te verbeteren, zijn bovendien de voormalige leidingenkokers getransformeerd tot lichtschachten.
Geometrisch basispatroon
Bij alle ontwerpbeslissingen is het basispatroon van driehoeken, vierhoeken en achthoeken aangehouden. Sterk aan het plan is dat dit patroon in vrijwel alle elementen van het gebouw terugkeert. Je komt het tegen in de koepel, maar ook in de trappenhuizen, de inrichting van de werkvloeren (naar een ontwerp van Fokkema) en in de buitentuin bij de entree (ontworpen door DS Landschapsarchitecten).
Opmerkelijk genoeg speelt dit motief geen rol bij de inrichting van het atrium, naar een ontwerp van Tank. Vanuit een oogpunt van oriëntatie koos dit ontwerpbureau voor een centrale opzet, met in het middelpunt een folly in de vorm van een toren. Het doet enigszins afbreuk aan de kracht van het gebouw. Dat oriëntatie binnen een achthoekig patroon geen probleem behoeft te vormen, bewijst de ijzersterke zonering die Fokkema &Partners hanteerde voor de inrichting van de 6-8 duizend m2 grote verdiepingsvloeren voor APG.
Grote kracht van het ontwerp is het architectonische vocabulaire dat is ingezet voor een nieuwe bestemming van en leven in het vijftig jaar oude complex. Dit is behouden en bezit dankzij de renovatie niet meer een structuralistische, maar een centrale plattegrond.
Alles is interieur
Edge West onderstreept dat tegenwoordig alles interieur is geworden. Dankzij de koepel kan het binnenklimaat optimaal worden geregeld. Het nieuwe gebouw is naar binnen gericht. Anders dan bij andere gebouwen, vindt de toetreding van daglicht vooral van binnenuit plaats.
Bij veel verbouwingen wordt gezocht naar een contrast tussen de toevoegingen en de al bestaande elementen. Branimir Medić van de Cie. volgde een andere benadering. In het resultaat excelleert het bestaande gebouw via een nieuw en sterk beeld dat voortkomt uit een empathische houding van de architect tegenover het origineel.
Edge West is afgestemd op de huidige hybride werkprocessen. Het is geen museum dat de show probeert te stelen of waarin onnodige elementen zijn gebruikt of toegevoegd. De koepel oogt “spectaculair” maar is in feite nodig om het gebouw in de nieuwe staat goed te laten functioneren. Ook zonder iconografische fratsen blijkt een gebouw bijzonder aantrekkelijk te kunnen zijn.
Edge West in Amsterdam
Opdrachtgever EDGE Technologies Architect de Architekten Cie. Amsterdam Partner Branimir Medić Projectarchitect Eric van Noord Team Barbara Cool, Ambra Chiaradia, Willem Benschop, Stephan Oehlers, Ruud Lambrechts, Jolein Haeck, Ron Garritsen, Jaco de Koning, Andrew Page, Arjan Janson Oorspronkelijke architect Oyevaar, Stolle en Van Gool Landschapsarchitect DS Landschapsarchitecten Adviseur Installaties DWA, Veenendaal Adviseur Bouwfysica, brand en akoestiek DGMR Adviseur constructie Van Rossum, Amsterdam en SID, Leiden (atriumdak) Adviseur bouwkosten BBN, Rotterdam Aannemer G&S Bouw B.V. Aannemer installaties Bosman Programma 60.000 m² kantoren, 659 parkeerplaatsen Duurzaamheidsscore BREEAM excellent Ontwerp juli 2016 Start bouw 2019 Oplevering 2022 Fotografie Ernst van Raaphorst