Begin deze maand is de Triënnale van Brugge afgesloten. De organisatoren lieten weten dat de manifestatie een groot succes is geworden. De combinatie van hedendaagse kunst en architectuur in de publieke ruimte van Brugge blijkt veel mensen aan te spreken. De projecten bieden nieuwe perspectieven op de stad, ontsluiten verborgen plekken waar mensen nauwelijks komen en zetten aan tot nadenken over de stedelijke toekomst.
De Triënnale is goed ontvangen, ook in Nederland. In De Volkskrant oordeelde Marsha Bruinen dat “de werken langs het parcours vaak direct te begrijpen zijn , maar dat dit niet betekent dat de kunst je niet af en toe om de oren slaat.” Lievelingsinstallatie is “Common Thread” van SO-IL, in samenwerking met Mariana Popescu en Summum Engineering. Maar ook de bronzen laarzen die Argote in de Speelmansrei plaatste, trokken de aandacht. Volgens Marc Dubois geven ze “te denken over wat water betekent in deze stad.”
Vlak voor de afsluiting van de Biennale werd in de installatie “Raamland” de publicatie “Futuring Spaces of Possibility” gepresenteerd. Het is een interessante publicatie die de manifestatie in een ruimer perspectief plaatst. Centraal staat de vraag op welke wijze de verdichting en transformatie van de middeleeuwse stad kan plaats vinden. Ook wordt ingezoomd op de on- en onderbenutte ruimtes van de stad en op de vraag wat in de stad de samenleving opnieuw kan verbinden.
Museumstad
Voor een erfgoedstad als Brugge zijn dit wezenlijke vragen. Behoud van de kernkwaliteiten is van groot belang, aldus de organisatoren, maar dit hoeft niet te betekenen dat stilstand of stagnatie gaat optreden. De Biennale presenteert de stad als een levend organisme dat samen met haar bewoners kan blijven evalueren.
Werd vanuit toeristisch belang jarenlang het “gave middeleeuwse stadsgezicht” gekoesterd, nu is het besef doorgedrongen dat een dergelijke eenzijdige bron van inkomsten bepaald geen garantie biedt voor een duurzame toekomst. Reeds twintig jaar geleden merkte Marc Dubois op, dat “het bezit van een uniek decor niet volstaat en dat een actuele beleving (van ruimtes-HT) essentieel is voor het voortleven.”
Brugge wil ontkomen aan het lot om een museumstad te zijn, in zichzelf opgesloten als de schatten in een kathedraal, en kiest om voor de hand liggende redenen voor een ander parcours. Immers, in de binnenstad komen zoveel problemen (toerisme, water, open ruimte, enz) samen, dat je er in de toekomst onmogelijk om heen kunt. Juist haar complexiteit maakt het mogelijk om de gehele stedelijke werkelijkheid onder de loep te nemen.
Open ruimtes met kansen
Het zijn vragen waarop aan de hand van de verschillende installaties goed kan worden gereflecteerd. Door architectuur aan te spreken op haar beeldende kracht, wordt de weg geplaveid voor nieuw stedelijk gebruik. Daartoe worden lege ruimtes, in Brugge geduid als zwerfplekken, niet meer als negatief bestempeld, maar beschouwd als plekken vol opportuniteit. Enkele voorbeelden kunnen dit verduidelijken.
Common Threath, een ontwerp van So-Il, is opgebouwd uit metalen buizen en textieldoeken die zijn gemaakt van gerecyclede petflessen. In het doek zijn zwart witpatronen aangebracht die een-recht-een-averecht zijn geweven en die een spel oproepen van licht en schaduw, van open en gesloten. Met betrekkelijk minimale middelen zijn sterke ruimte effecten geproduceerd. Zo denk je als bezoeker in de binnenhof een tunnel in te lopen om het volgende moment verbonden te zijn met een weidse open ruimte.
Het paviljoen van Studio Ossidiana staat op de binnenplaats van een 15e eeuws stadspaleis en bestaat uit een cilinder met een doorsnede van 3 meter. In het midden zit een ingang naar de kern, in de wanden zijn openingen met eveneens geometrische vormen opgenomen. De wanden bestaan uit twee stalen matten, van elkaar gescheiden door 2cm brede naden, waartussen schelpen en andere grondsoorten zijn gestort. De hierin ondergebrachte zaden en planten zullen het paviljoen in de loop van de tijd transformeren. De overgangen tussen architectuur en plantenleven beginnen daardoor te vervloeien. De installatie thematiseert de ontregelende functie die de natuur op de architectuur uitoefent.
De installatie Empty drop van Shingo Masuda + Katsuhisa Otsubo Architects bestaat uit twee grote cirkels en een kleine cirkel die elkaar raken en op deze raakpunten de hoogte in gemetseld zijn. Eenmaal op hoogte wijkt de baksteen terug: daardoor lijkt sprake te zijn van bollen. Binnen deze cirkels of bollen bevinden zich respectievelijk niets, een boompje en drie stoelen. De buitenkant is bekleed met donkere baksteen, de binnenzijde met een rode baksteen, afgewisseld met grijze koppen. De installatie vormt een welkome gelegenheid voor ontmoeting en verdieping in de publieke ruimte, noopt het naïeve functionalisme te verlaten en anders over architectuur na te denken.
De tuin Raamland van de Zweedse architect Norell / Rohde is ontworpen op een voorheen onbenutte plek in de stad. Doordat een lange gevel de tuin van de straat afschermt, is een tuin in klassieke zin gecreëerd. Je komt vanuit de stadse drukte via een portaal in de beslotenheid van de tuin terecht. De tuin zelf is opgebouwd uit drie “zones”, respectievelijk een langwerpig paviljoen, een wilde plantentuin en een zone met tafels en stoelen, banken, enzovoorts, alle gemaakt van gerecycleerde materialen. De tuin beantwoordt aan de behoefte te beschikken over stedelijke ruimte waarmee je je, als is het maar voor een moment, aan de drukte van de stad kunt onttrekken.
Domper op de feestvreugde
“We gaan het werk niet behouden. Alle installaties vertrekken weer uit Brugge.”, zei Franky Demon, voorzitter van Brugge Plus, de organisator van deze vierde Triënnale, bij de presentatie van “Spaces of Possibility”. “Wel gaan we nadenken over hoe we de minder bekende ruimtes beter kunnen benutten en onder de aandacht brengen.” Opvallend was dat hij de Triënnale nadrukkelijk “een kunstmanifestatie” noemde, terwijl het boek rept van “een manifestatie voor hedendaagse kunst en architectuur.” Een subtiel, maar gevoelig verschil.
Van een van de bij de presentatie aanwezige architecten begreep ik dat de Triënnale al vaker controversen heeft gekend. Hij noemde het paviljoen dat de Japanse architect Toyo Ito in het kader van Brugge 2002 – Europese Culturele Hoofdstad realiseerde op de Burg in Brugge. Zijn kubusvormige, aan twee zijden open constructie, met half doorschijnende wanden in een honingraatpatroon, gelegen in een ronde vijver en toegankelijk via een loopbrug, stuitte bij de Brugse bevolking op niet geringe bezwaren. Uiteindelijk werd het paviljoen van Ito op de Brugse Burg als monument gedeclasseerd en afgebroken.
Met het nu genomen politieke besluit alle werken te ontmantelen, gaat Brugge bij voorbaat dergelijke controverses en mogelijk omstreden besluiten uit de weg. De Triënnale vormt door aandacht te vragen op de minder bekende en onderbenutte ruimtes van de stad, een ingang op de problemen die de stad als geheel kent. Ze heeft daarmee een lading en betekenis gekregen die met het besluit tot ontmanteling enigszins ongedaan is gemaakt.
Verder lezen
De bespreking “Ruimtes met potenties – Triënnale Brugge 2024” door Marc Dubois verscheen op VivaArchitectuur, 27 juni 2024
Praktische informatie
Futuring Spaces of Possibility: Hedendaagse kunst en architectuur in een werelderfgoedstad, onder redactie van Shendy Gardin, Alan Quireyns, Sevie Tsampalla, Grafisch ontwerp: Sara De Bondt, MER. Books, Nederlands/Engels, 264 p, 17x24cm staand, softcover, ISBN: 9789464987188, prijs: €29,90
De publicatie documenteert op uitvoerige wijze de projecten van Iván Argote, Bangkok Project Studio, Mariana Castillo Deball, Mona Hatoum, Ivan Morison, Norell/Rodhe, Shingo Masuda + Katsuhisa Otsubo Architects, SO–IL, Studio Ossidiana, Adrien Tirtiaux, Traumnovelle en Sumayya Vally
Tevens zijn bijdragen opgenomen van Joachim Declerck (Architecture Workroom), Dimitri Minten & Tim Vekemans (RE-ST), Stavros Stavrides, Koen Timmerman & Dries Van Den Broucke (Stad Brugge) en Françoise Vergès