Ontwerpen met afval – Lensvelt lanceert Teun Zwets op DDW Eindhoven 2022

De jonge Eindhovense ontwerper Teun Zwets ontwerpt met het afval van de huidige consumptiemaatschappij. Samen met Hans Lensvelt produceerde hij kasten van reststaal, die onderling eindeloos zijn te combineren. ’Le petit boudoir’ laat zich lezen als kritiek op het verlies aan diversiteit, dat zich nu op heel veel vlakken aftekent.

Project:
Le petit boudoir

Ontwerper:
Teun Zwets

Locatie:
Eindhoven

Type:
Werkomgeving


Beeld Harm Tilman

De cultuur van deze tijd is haast verzadigd van catastrofe-denken: de economische crisis die volgens velen aanstaande is, maar ook die van het bouwen, de biodiversiteit, de droogte en het water. Een catastrofe lijkt haast niet meer te voorkomen. Wat tegelijkertijd opvalt is het geringe vermogen van onze cultuur zich echt te engageren met klimaatverandering. Heel praktisch wordt het namelijk allemaal niet.

Le petit boudoir 

Voor de presentatie van ‘Le petit boudoir’ door Teun Zwets week Hans Lensvelt dit jaar uit naar een buitenwijk van Eindhoven. Alsof hij wilde zeggen dat we design van zijn voetstuk moeten halen en weer moeten vermengen met de alledaagsheid van het leven. Bij de ingang van het terrein vroeg een jonge man mij geïnteresseerd wat daar gaande was. Zelf had hij net met zijn vriendin een huis in de straat gekocht. Eerder hoorde ik ze al praten over waar ze boodschappen zouden gaan doen.

De wijk waarin het atelier van Zwets ligt, vormt in feite het werkgebied van deze jonge ontwerper. Het pand is eigendom van het woonbedrijf en wordt antikraak gebruikt samen met een aantal andere ontwerpers. Zij beschikken naast een eigen atelier, over een gemeenschappelijke fotostudio, showroom en spuitcabine. Aanvankelijk woonde Zwets hier ook, een jaar geleden verhuisde hij naar een oude arbeiderswoning in Woensel West.

Hij is een ontwerper die werkt met het afval dat op straat wordt achtergelaten door de huidige consumptiemaatschappij. Dingen die vergeten zijn of waar nooit naar is gekeken, dingen die de Japanse architect Ishiyama vier decennia eerder al “edel afval” noemde. In iedere stad en gemeente is in de nacht voorafgaande aan de vuilophaaldienst giga veel rotzooi te vinden op straat. Daarnaast doet Zwets een beroep op het afval van industriële bedrijven of standhouders om nieuwe dingen te maken.

Wat ik erg goed vind aan Zwets’ werkwijze is dat hij alle arbeid investeert in het product. Zijn energie is gericht op het maken van een nieuw ontwerp en een besparing van kosten. Ze “verdwijnt” niet in de marketing van zijn bureau of zoals bij veel tijdgenoten, in zijn profilering als ontwerper. Als je met afval werkt, kun je weinig verknallen en veel experimenteren, heeft hij ondervonden. De foutenmarge is veel groter dan bij nieuw kostbaar materiaal, waarbij risico’s zo veel mogelijk dienen te worden vermeden.

Wie is Teun Zwets?

Teun Zwets is een jonge, talentvolle ontwerper uit Eindhoven die in corona tijd afstudeerde, en het geluk had te worden “ontdekt” door plaatsgenoot Piet Hein Eek. Zwets is een echte maker. Hij maakt zijn ontwerpen ter plekke, met behulp van de materialen die “daar gevonden” zijn. Zijn doel is vooral om te componeren op basis van de gigantische overvloed aan materialen die de huidige westerse samenleving uitbraakt. Hij werkt om deze reden zo snel mogelijk, ook om zich op het werk te kunnen blijven focussen. Meest in het oog springend is de grote verscheidenheid aan materialen die hij in zijn ontwerpen verwerkt.

Zwets houdt niet van schetsen als basis voor zijn ontwerpen. In zekere zin zit het één het ander in de weg. Schetsen ervaart hij als een inperking. Al makend kom je op de meest onverwachte dingen, licht hij desgevraagd toe, in een schets kun je nauwelijks op noodzakelijke experimenten anticiperen. Ook vindt hij van zichzelf, dat hij dat niet kan, schetsen. De computer is uiteindelijk een beperkend instrument.

Bij Zwets bespeur ik een groot engagement met diversiteit, wat in een tijdperk dat diversiteit afneemt, niet alleen van de soorten, maar ook van de taal, de productie en de cultuur, van belang is. Zwets beaamt dat. Zijn werk varieert van strakke industriële ontwerpen tot dingen die houwtje touwtje in elkaar zijn geknutseld. Om niet verveeld te raken, bekent hij, probeert hij zoveel mogelijk verschillende materialen te gebruiken.

Teun Zwets en Lensvelt

Hans Lensvelt die grote bewondering heeft voor Zwets’ werk, vroeg hem om voor de Dutch Design Week een installatie te maken in het Evoluon te Eindhoven. Lensvelt wilde geen standaardpresentatie en onderzocht samen met Zwets hoe ze van hun eigen bedrijfsrestafval iets nieuws konden maken. In dit geval pakte Teun het anders aan. Normaal gesproken heeft hij een product of ontwerp in gedachten en vindt hij de afvalstof die daarbij past. Nu was het restafval van Lensvelt-meubels het uitgangspunt en bedacht hij een manier om er een functionele serie producten van te maken.

Resultaat van deze samenwerking is een modulair kastensysteem, bestaande uit tien kasten, met een modulaire doos als uitgangspunt. De kasten zijn gemaakt van reststaal en de modules zijn onderling te combineren. Zwets liep bij het ontwerp hiervan vooruit op de afvalstoffen die uit de vervaardiging van de stalen meubellijnen te verwachten waren. Platen zijn door hem opgedeeld in kleinere stukken waarmee de systemen gebouwd konden worden.

Voordeel van deze werkwijze is dat staal niet meer hoeft te worden omgesmolten, een proces dat veel energie kost. Met behulp van elektriciteit kan staal niet op de juiste temperatuur worden gebracht ten behoeve van de recycling. Dat kan wel met gas, wat echter in de huidige tijd en de nabije toekomst veel nadelen met zich meebrengt. Volgens Hans Lensvelt wordt hiermee aangetoond dat productieafval op grote schaal kan worden gebruikt om nieuwe producten van zeer hoge kwaliteit te ontwikkelen.

Le petit boudoir in het Evoluon te Eindhoven Beeld Harm Tilman

Verzet tegen verlies

Zwets werk laat zich lezen als een verzet tegen het verlies aan diversiteit, dat de huidige dominante productie en techniek met zich mee brengen. Dit heeft geleid tot een teloorgang aan traditionele praktijken, een afname aan linguïstische diversiteit en het ter zijde schuiven van gemarginaliseerde technieken.

Volgens Victor Grove is innovatie heden ten dage gebonden aan een beperkte reeks ideeën. Daarmee is het risico dat we vergeten hoe we de aarde moeten bewonen levensgroot. Dat leidt tot een zoektocht naar andere levensvormen en andere wijzen van samenzijn. De vraag hoe we moeten samenleven, is de kernvraag van deze tijd. Niet voor niets stond ze centraal op de laatste architectuur biennale in Venetië.

Teunland, zijn afstudeerwerk op de Dutch Design Academy, is te beschouwen als een hoogst opwindend antwoord op deze vraag. Niet dat het volledig is, integendeel, maar wel een variant die het verschil maakt en een perspectief opent op een andere toekomst. In ‘Le Petit Boudoir’ is een volgende, noodzakelijke stap gezet, met een buitengewoon overtuigend beeld als gevolg.

‘Le petit boudoir’ door Teun Zwets was tijdens de DDW Eindhoven van 21 tot 30 oktober 2022 te zien in het Evoluon, Noord Brabantlaan 1A, Eindhoven en is opgenomen in de collectie Hans Lensvelt