Begin jaren negentig liep de vermaarde architectuurcriticus Max van Rooy (1942-2022) van NRC-Handelsblad over het Weena in Rotterdam. Veel van de hoge gebouwen aan deze stadsboulevard waren nog in aanbouw, reden waarom hij meende zijn oordeel te moeten opschorten. Het viel hem desondanks niet mee en hij was daarin bepaald niet de enige. De architectuur die in deze periode tot stand kwam, werd op een enkele uitzondering na niet als de beste van Rotterdam of Nederland beschouwd.
Herwaardering
Daar lijkt verandering in te komen, getuige ook de tentoonstelling ‘The Post65 Files’ die nu bij het OMI in Rotterdam is te zien. Ze maakt deel uit van een bredere herwaardering die deze architectuur uit de periode 65-95 ten deel valt. Daarvan getuigt bijvoorbeeld ook de fantastische ‘Atlas van het Brutalisme in Nederland’ (uitgave WBOOKS) die onlangs het licht zag.
Hoe dat kan? Het zal ongetwijfeld iets te maken hebben met het verstrijken van de tijd. Destijds was de stad op sterven na dood, de zorgen van mensen lagen elders. In de Rotterdamse binnenstad woonden op dat moment weinig mensen. Sindsdien is het stedelijk leven opgebloeid, inmiddels wonen er bijna 40.000 mensen in het eens als leeg ervaren centrum.
Ongetwijfeld speelt ook mee, dat tegenwoordig amper nog kantoortorens worden gebouwd. De focus in projectontwikkeling ligt bij woontorens en begint op dit moment te verschuiven naar hybride torens. Tot slot, de mensen die de kantoortorens uit de jaren 70 zo waarderen, waren destijds nog niet eens geboren. Ze kennen dan ook niet de soms traumatische ervaringen die ze voor tijdgenoten konden vormen.
Nieuwe toekomst gebouwen
Dat komt natuurlijk goed uit, want de meeste gebouwen uit de periode 60-95 zijn inmiddels aan een nieuwe toekomst toe. In veel gevallen zijn de oorspronkelijke gebruikers vertrokken en duikt de vraag op hoe ze kunnen worden hergebruikt. Voor de traditionele strategie van sloop en nieuwbouw krijg je tegenwoordig de handen niet meer op elkaar.
De tentoonstelling in OMI focust op drie gebouwen: de Rotterdam Building, de ABN-AMRO Building en de Coolse Poort. Deze gebouwen zijn nota bene ontwikkeld ten tijde van de door wethouder Mentink afgekondigde kantorenstop. Kleinschaligheid, binnenstedelijke woningbouw en culturalisme voerden de boventoon. Op dat moment maakten deze gebouwen geen schijn van kans in de publieke opinie.
Het zijn stuk voor stuk fantastische gebouwen, vooral in de sfeer van wat ze kunnen presteren. De binnenruimtes zijn genereus opgezet, met goede verdiepingshoogten en flexibel in te delen plattegronden. Het zijn kortom gebouwen die functieveranderingen aan kunnen en zich lenen voor her-ontwikkeling. Het sterke van de Post65 tentoonstelling in OMI is dat deze gebouwen niet op een hoop worden geveegd, maar dat de merites op zorgvuldige wijze worden getoond.
Drie parels van Post65 architectuur
De Coolse Poort is ontworpen door Rob van Erk (Groosman Partners) die een decennium later ook de veel geprezen toren op het World Trade Centre in Rotterdam realiseerde. Om een antwoord te formuleren op het gezelligheid-isme dat Rotterdam toen in de greep had, ontwierp een andere architect rond het gebouw de zogenoemde trottoir paviljoens die het complex helaas ontsierden. Op dit moment ontwerpt Mecanoo nieuwbouw op deze locatie bovenop metrohalte Beurs. Van de artists impressions word je nog niet veel wijzer. Hopelijk slaagt Mecanoo erin een goed publiek interieur te ontwerpen waarin het bestaande complex, uitbreiding en metrohalte zijn opgenomen.
In opdracht van de net gefuseerde ABN-AMRO bank ontwierp Kraaijvanger architecten de zogenoemde AMRO toren. Om het goed te laten aansluiten op de omringende bebouwing, bestaat deze wolkenkrabber uit twee verspringende laagbouw verdiepingen, waarop een toren van 11 verdiepingen is geplaatst. Aanvankelijk zou dit complex worden gesloopt voor de Kaas van Koolhaas, maar de crisis van 2008 stak daar een stokje voor. Uiteindelijk is besloten het skelet te behouden en zijn door OMA 103 woningen gemaakt in de toren, met golvende witte signatuur balkons.
Het derde gebouw is de Rotterdam Building, wederom door Kraaijvanger architecten. Kenmerkend zijn de bouwmassa’s met verschillende hoogtes die verspringen rond de centrale kern. Het gebouw vormt zo een schakel tussen de laagbouw van de Lijnbaan en de hoogbouw aan de Coolsingel. In het gebouw zelf leverden de verspringende bouwmassa’s meerdere terrassen en loggia’s aan. Verticale betonnen kolommen en bronskleurige gevelpanelen accentueren deze verticale geleding. Het gebouw wordt nu getransformeerd om de verhuurmogelijkheden te verbeteren en het gebouw toekomstbestendig te maken. Het is de bedoeling dat het publieke stadsleven de plint in zal worden getrokken.
Gevelpanelen in donkerrood en donkerbruin
Deze drie gebouwen maken deel uit van een groep waartoe ook de Hofpoort en Blankeburg behoren. Ze zijn gerealiseerd in een tijd waarin alleen grote kantoorgebouwen financieel realiseerbaar bleken te zijn. Tot deze groep behoren ook de Hofpoort (1976) en Blakeburg (1977). Karakteristiek zijn de gevelpanelen in donkerrood en donkerbruin glas en (grind-)beton. Na de opheffing van de kantorenstop werd begonnen met de ontwikkeling van het Weena als een stedelijke boulevard die het adres werd van internationale hoofdkantoren.
Vanaf de jaren 70 beginnen klimaatbeheersing en isolatie een grote rol te spelen in het ontwerp van kantoorgebouwen. Het is een directe reactie op de energiecrisis die zou leiden tot autoloze zondagen in 1973. In de gevels is dan ook zonwerend glas verwerkt (vandaar de kleuren) en komt er ruimte voor isolatiepakketten. Het was ook het moment waarop klimaatinstallaties de gebouwen inkwamen en onder systeemplafonds werden weggewerkt.
Minstens zo opmerkelijk zijn de kantoorvloeren in deze gebouwen. Door de keuze van de ideale stramienmaat ontstond ruimte voor een flexibel gebruik van de kantoor ruimte. Zonder dragende muren konden de verdiepingen naar wens worden ingedeeld. De projectenmarkt speelde daarop in met modulair kantoor meubilair, met geschakelde tafels en akoestische scheidingswanden.
Sloop of renovatie?
Rond de Post65 architectuur ontstaan soms hevige discussies, zoals je kunt zien bij de gebouwen van Herman Hertzberger in Den Haag en Apeldoorn, en in Rotterdam bij de voorgenomen sloop van woongebouw Pompenburg. Het zijn alle gebouwen die aan de vooravond staan van vernieuwing of transformatie. Door hun kwaliteiten lenen zij zich bijzonder voor transformatie. Dat maakt de onderzoekstentoonstelling van OMI naar de oorspronkelijke ideeën en de huidige reputatie een must-see voor architecten.
De vraag immers of ontwikkelaars gebouwen slopen en vervangen door nieuwe projecten, dan wel ze renoveren, zal immers de komende tijd steeds vaker opkomen. Vanuit milieu-oogpunt is de laatste optie verre te verkiezen, gezien de enorme energieconsumptie en klimaatuitstoot die nieuwbouw met zich meebrengt. Het meest duurzame gebouw is het gebouw dat er al staat, luidt een populair gezegde. Ze bewaren is echter vrijwel altijd een enorme uitdaging.
De Post65 tentoonstelling in OMI roept daarmee ook de vraag op of er een sloopverbod moet komen en renovatie voorgeschreven dient te worden. Hoewel de huidige regelgeving het nodige zegt over het energieverbruik van gebouwen, zwijgt ze over het energieverbruik en de klimaatuitstoot die gepaard gaan met de bouw. Vastgoedbedrijven kunnen op dit vlak het voortouw nemen, maar er is wel een grens aan wat ze kunnen bereiken. Het is kortom een vraagstuk dat ook leiderschap van de nationale overheid vereist.
Info
Tentoonstelling ‘The Post65 Files’, samengesteld door Pieter Kuster, Stefanie Korrel en Emine Yilmazgil, tentoonstellingsontwerp Iris van der Wal, OMI, Schietbaanstraat 21, 3014 ZV Rotterdam, do/vr/za 13-18 uur. Tijdens de tentoonstelling organiseert OMI een activiteitenprogramma met excursies, presentaties en filmavonden, updates via www.omirotterdam.nl