Ruimte voor ruimte – Stedebouw revisited

Water, landbouw, verstedelijking. Het zijn vragen die een mogelijke agenda voor de huidige stedebouwkundige praktijk vormen. Maar dan zal ze wel haar ruimtelijke ambities weer moeten oppakken en haar relatie tot de politiek vernieuwen.

Hondsbossche en Pettemer Zeewering zijn in 2015 versterkt met 30 miljoen kubieke meters zand en herbenoemd tot Hondsbossche Duinen Beeld West8

Onlangs werden we opgeschrikt door het nieuws over hevige overstromingen in Valencia. Lang geleden werd het water uit de heuvels rond deze stad opgevangen in een fijnmazig netwerk van kanalen, gelegen langs akkers en weides. Nu dit netwerk is verdwenen, wordt het water te snel afgevoerd. Alles is volgebouwd. Gedurende dat hele proces is blijkbaar besloten dat water weinig plek nodig heeft. De gevolgen zijn rampzalig. De stad krijgt hoeveelheden water te verwerken die ze niet aankan. In ondergrondse parkeergarages van Valencia werden veel mensen door het water overvallen.

Dit menselijke drama staat niet op zichzelf. De zondvloed in Valencia volgde op noodweer in Polen en Duitsland, overstromingen in Sicilië, enzovoorts. Duidelijk is dat het anders moet, maar wat zou de oplossing kunnen zijn. Ga je het water meer ruimte geven zodat overstromingen tot het verleden behoren? Of schrijf je voor dat op de begane grond niemand meer mag wonen? Of verbied je dat wordt gebouwd in overstromingsgebieden of dat mensen er überhaupt wonen?

Wonen aan de rivier

Ik groeide op in een dorpje bij Rotterdam. De rivier die achter ons huis stroomde, was nooit dezelfde. Mijn ouders en grootouders keken iedere ochtend met ontzag naar deze glinsterende stroom. Elke dag, op elk moment van de dag was ze anders: getijde, golfslag, kleur.

 Als ik ’s ochtends de dijk oprende, liep ik via de uiterwaarden naar de dijk die aan de rivier grensde.  Ze werd zomerdijk genoemd. In de winter had ze geen functie, de uiterwaarden stroomden dan vol met overtollig water. Het maakte de rivier minstens drie keer zo breed.

Haven met botenhuis naast buitenbos, Slikkerveer

Als ik ons huis aan de voorzijde verliet en de drukke Beneden Rijweg overstak, dan stuitte ik op de (althans in mijn ogen) eindeloze polders, waar ik met mijn vriendjes vaak ging spelen. Terwijl ik opgroeide, werden deze polders langzaam maar gestaag opgeslokt en bebouwd. Ergens ook in dat proces is besloten dat water minder ruimte nodig had dan toen het gebied nog een agrarische bestemming kende. Datzelfde gold voor het buitendijkse gebied dat bruut werd opgehoogd en zijn functie als waterberging verloor.

Nu de zeespiegel stijgt, dient de vraag zich aan of het mogelijk blijft langs de rivier of in de diep gelegen polders te wonen. Het gevaar van overstroming wordt weliswaar onderkend en benoemd, maar uiteindelijk wordt er niets mee gedaan en bouwen we vrolijk door. De waarde van ruimte wordt in dit proces genegeerd.

Geloof in technische oplossingen

Een wellicht fundamentelere vraag is of überhaupt oplossingen mogelijk zijn. In de westerse cultuur is weinig begrip voor klimaatverandering. De Engelse ecoloog Timothy Morton heeft uitgelegd hoe dat komt. Omdat klimaatverandering een fenomeen is, dat te groot is om te bevatten, spreekt hij van een (niet te bevatten) hyper-object. 

We gaan er in principe vanuit dat technische oplossingen altijd mogelijk zijn. Of dat we het met z’n allen wel eens lekker kunnen managen. Al eeuwenlang dromen ontwerpers, architecten en ingenieurs ervan om de wereld naar hun hand te zetten, iets wat op de boeiende tentoonstelling “Design voor de planeet” in het Design Museum van Den Bosch (nog te zien t/m 12 januari 2025) geo-engineering wordt genoemd.

De tentoonstelling getuigt van het heilige geloof in de mogelijkheid om de natuur middels technische ingrepen naar je hand te zetten. Niemand lijkt zich daarbij af te vragen of er ook dingen gebeuren waarvoor geen oplossingen bestaan. Veranderingen derhalve die zo ingrijpend zijn dat we niet meer verder kunnen op de manier zoals we dat tot nu toe gewend zijn te doen.

De overstromingen maken nog iets duidelijk: je kunt niet volstaan met alleen maar naar probleemgebieden te kijken. De overstromingen in Valencia vallen niet te begrijpen zonder hogerop te kijken naar de heuvels boven de vallei. Daar is de laatste jaren veel gebouwd. Er zijn bedrijventerreinen bijgekomen, er zijn huizen gebouwd. Door al die verharding kan het water niet meer de grond in dringen en zoekt het zijn weg sneller naar beneden.

In al deze gevallen zie je nog een andere constante: het vermogen om de signalen te lezen die de natuur geeft, blijkt volkomen verdwenen te zijn. We leven in een abstracte wereld en we zijn niet voorbereid op ontwikkelingen waarvan we de draagwijdte amper begrijpen.

Ronald Waterman plan Deltametropool

Ruimtelijke configuraties

Wat mij betreft betekent dit, dat de ruimtelijke kwestie weer veel duidelijker op tafel moet komen. De afgelopen dertig tot veertig jaar is in de stedenbouw de aandacht verschoven van ruimte naar beeld. Dit heeft grote gevolgen gehad. De belangrijkste is misschien wel het ontstaan van parallelle, talige werkelijkheden.

Wat is ruimte? Ruimte bestaat in ieder geval niet in de natuur. Ze wordt gemaakt, zoals een object. Je kunt haar niet ontdekken, zoals een ver werelddeel of een planeet in het universum. Ruimte komt tot stand vanuit een context die er al is: niet perfect, druk en onzuiver. Ruimte is een maatschappelijke product. Ruimte is kunstmatig en meetbaar en ze wordt door mensen gemaakt.

Ruimte kun je definiëren als de regels voor het naast elkaar bestaan van dingen die aanwezig zijn op hetzelfde moment. Ruimte vergt daarom een politieke discussie. De dingen die gelijktijdig aanwezig zijn in een ruimte, dienen rekening met elkaar te houden. Anders gezegd, ze moeten een keuze maken tussen mogelijke alternatieve configuraties van hun leven in dezelfde ruimte. De manier waarop je een ruimte ervaart is dus tweeledig, allereerst alledaags en daarnaast collectief.

Basiskaart watersysteem Randstad Bron College van Rijksadviseurs De vaarkaart van de Randstad 2012

Ruimte voor water

De vraag zou dus simpel kunnen zijn: hoe geven we ruimte aan het water in Nederland? Is het mogelijk een gesprek te voeren waarin partijen en mensen verder denken dan wat hen zelf direct raakt? Hoe kom je tot afspraken over de vrijkomende middelen? Hoe overleggen de verschillende partijen met elkaar, welke afspraken maken ze over de benodigde bouwcultuur? Dit zijn vragen die voortdurend aan de orde zijn.

Kijk naar de Nederlandse steden, waar veel gebouwd dreigt gaan worden in gebieden die je in de winter maar beter voor het overtollige water kunt gebruiken. Zou je van dit soort gebieden niet radicaal moeten zeggen: daar bouwen we niet. 

Het is immers niet ondenkbaar dat ook Nederland hard getroffen gaat worden door klimaatverandering. Hoe ga je dat probleem aanpakken? Door simpel te roepen dat de landbouw moet verdwijnen? Of door polders onder water te zetten? Dit zijn vragen die je alleen in onderlinge dialoog kunt stellen en wellicht beantwoorden.

Programma Ruimte voor de Rivier (detail)

Stedebouw zonder -n

Zal het lukken dit op een rechtvaardige manier te doen? In Nederland bestaat een indrukwekkend gedachtegoed in de vorm van het denken over en handelen voor de rechtvaardige stad. Jammer genoeg speelt in deze zoektocht naar rechtvaardigheid in de huidige samenleving de “ruimtelijke” dimensie nauwelijks een rol.

In de publicatie “De rechtvaardige stad” (2024) ontleden Simon Franke en Wouter Veldhuis het woord stedebouw. Volgens hen staat “stede” niet voor stad of steden, maar voor plek. Zoals bekend wordt stedebouw in Nederland tegenwoordig geschreven als stedenbouw, met een -n. “Dat is puur ruimtelijke gedacht”, riposteren Franke en Veldhuis, terwijl “het maken van een plek alleen kan als ruimtelijke en sociale disciplines in samenwerking met gebruikers werken.” (p11)

Echter de lettergreep “bouwen” in stedebouw staat niet voor bouwen, maar voor het bewerken van de grond op zo’n manier dat een stad kan bloeien en groeien. Een beetje zoals het in de landbouw niet gaat om het bouwen van land, maar om het bewerken van de grond op zo’n manier dat gewassen tot bloei komen. Hun oproep aan een rechtvaardige stad wordt gevoeld, maar waarom je hiervoor het ruimtelijk perspectief moet laten vallen, is mij niet duidelijk.

De Noord bij Slikkerveer

Ruimte als actieve kracht

In 2009 publiceerde de Amerikaanse stedebouwkundige Edward Soja ((1940-2015) een interessant artikel over ruimtelijke ongelijkheid. Volgens hem kun je ruimte niet zien als een container voor menselijke activiteiten, zoals de moderne architectuur bepleitte. Ook is ze geen podium voor menselijk handelen, aldus Soja. In zijn ogen is ruimte “een actieve kracht die het menselijk leven vorm geeft.”

Ruimtelijke rechtvaardigheid vormt geen alternatief voor sociale, economische en andere vormen van rechtvaardigheid, aldus Soja. Hij pleit er dan ook voor om rechtvaardigheid vanuit een ruimtelijke perspectief te bekijken. Het vormt zeker in deze tijd een uitdagend perspectief voor een project van de stad en de regio in transitie.