Stedelijke tussenruimte – Sleutel tot sociale samenhang en duurzame woningbouw

Stedelijke tussenruimtes dragen bij aan een grotere sociale samenhang en maken de leefomgeving aantrekkelijker voor bewoners. In het licht van de haperende woningbouw in Nederland, met zijn problemen van grond en regelgeving, lijkt dit een uitermate effectief systeem dat een waardevolle bijdrage kan leveren aan een hernieuwd publiek-privaat evenwicht.

Het nieuwe ecodistrict Clichy-Batignolles in Parijs is opgebouwd rondom een park van tien hectares Beeld Christian Troniseck

Opvallend is de voortvarende manier waarop in Frankrijk aan de woningbouw wordt gewerkt. Terwijl in het afgelopen decennium de sociale woningvoorraad in Nederland sterk afnam, zijn in Frankrijk in deze periode liefst 1,8 miljoen nieuwe sociale woningen bijgebouwd. Deze zijn anders dan in Nederland niet alleen voor de lagere, maar ook voor de middeninkomens bedoeld. Dit toont niet alleen een verschil in beleid, maar ook in de aanpak van woningbouw.

In Frankrijk zoekt men de ruimte niet buiten de bestaande steden, maar wordt vooral een beroep gedaan op de bestaande stad. Deze wordt niet als een probleem gezien, maar benaderd als een bron van mogelijkheden voor nieuwe woningbouw. Dit is een belangrijke les die Nederland ter harte zou kunnen nemen: het opnieuw investeren in onze bestaande stedelijke infrastructuur en de creatie van nieuwe woonruimtes binnen deze context.

In Parijs wordt sterk ingezet op het revitaliseren van bestaande gebouwen. De transformatie van Tour Bois in het 17de arrondissement door architect Lacaton Vassal geldt inmiddels als een manifest voor de revitalisering van de woonblokken uit de jaren zestig. Door terrassen en wintertuinen toe te voegen, zijn de appartementen vergroot en valt meer licht naar binnen, terwijl de energieprestaties sterk zijn verbeterd.

Ecodistrict Clichy-Batignolles ligt op een voormalig sporwegemplcement nabij Gare St Lazare Beeld Christian Troniseck

Een tweede strategie bestaat uit herbestemming van voormalige kantoor- en spoorwegterreinen ten behoeve van woningbouw. Dit vindt zowel op de schaal van het blok als van de wijk plaats, wat aantoont hoe belangrijk kleinschalige en lokale initiatieven zijn. Projectontwikkelaars krijgen veel ruimte om te experimenteren, binnen richtlijnen en kaders die de publieke sector uitzet. De nadruk ligt daarbij op de tussenruimtes, dat wil zeggen plekken die niet enkel functioneel zijn, maar ook sociale ontmoetingsplaatsen creëren.

Leegte als blijvende referentie

Afgelopen week bezocht ik in Parijs met een groep architecten uit Mechelen onder leiding van Chris en Mark enkele grotere stadswijken, waaronder Seine Rive Gauche, ecodistrict Clichy-Bagnolet en Olympisch Dorp. Ze dateren uit verschillende tijdperken, kennen elk een unieke opzet en gaan op verschillende manieren om met bouwblokken en de relaties die deze hebben met de open groenruimte en de stadsstraten. Rondlopend door deze gebieden kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat ze alle schatplichtig zijn aan het werk van Christian de Portzamparc, een Franse architect die als eerste met succes modernistische dogma’s uitdaagde.

De Portzamparc omarmde de rijkdom van de stad als een fenomeen dat het verleden (in vele verschillende tijdperken), het heden en veranderingen voor de toekomst omarmt. Voor de sociale woningbouw Les Hautes Formes in Parijsuit 1979 stelde hij zeven verschillende gebouwen voor rond een klein plein, vergelijkbaar met een traditioneel Parijs blok. In dit project vormt niet het architectonische object, maar de leegte de essentie. Deze manier van denken lijkt op een of andere manier een blijvende referentie te vormen in de Parijse stedebouw.

Ecodistrict met ambitieuze doelstellingen

Voor de ontwikkeling van stedelijke woongebieden wordt gebruik gemaakt van het instrument van de Zone d’Aménagement Concerté (ZAC) waarin lokale overheden een meerderheidsbelang hebben. Zij verwerven de grond, zorgen voor de inrichting daarvan en dragen deze vervolgens over aan openbare of particuliere gebruikers. De ZAC Clichy-Batignolles in het noordwesten van Parijs is een van de meest recente. Ze ging rond de eeuwwisseling van start op een voormalige spoorterrein en is vier jaar geleden afgerond.

Stedenbouwkundigen François Grether en landschapsarchitect Jacqueline Osty organiseerden het project rond een park van 10 hectare. Ze ontwierpen de blokken en percelen ten noorden en zuiden van dit park, die door de stad zijn geprogrammeerd voor gemengd gebruik en aanbesteed onder consortia van investeerders, ontwikkelaars en aannemers met hun architecten. Voorts organiseerden Grether en Osty workshops met architecten om de ruimtes tussen de blokken en percelen vorm te geven.

Bebouwing in ecodistrict Clichy-Batignolles Beeld Christian Troniseck

Clichy-Batignolles is in de markt gezet als een ecodistrict met ambitieuze doelstellingen voor energieverbruik, gemengde programma’s en zorgvuldige verhoudingen tussen gebouwen en open ruimte. In de praktijk viel het mij wat tegen, zeker in vergelijking met Rive-Gauche. Een reden zou kunnen zijn dat die laatste wijk ouder is en in die zin langer in gebruik is. Anders dan in deze wijk lijkt de dichtheid in Clichy-Batignolles te ver opgevoerd met veel te kleine woningen.

Oriëntatie op context en klimaat

In Rive Gauche gaat dat beter. Mijn mede-reisgenoten bleken zeer geporteerd van een ensemble van twee woongebouwen aan de avenue de la France in Rive Gauche, ontworpen door Hamonic & Masson. Beide gebouwen spelen optimaal in op de eisen van context en klimaat, waarvan de oriëntatie op de zon wellicht de belangrijkste is. Het ene woongebouw bestaat uit een waaiervormige opeenvolging van terrassen waardoor de zon het blok diep kan binnenvallen. De verdiepingen van het andere blok lijken om elkaar heen te draaien, alsof voor iedere verdieping de meest interessante oriëntatie is gezocht,

Batiment Home ZAC Masséna, Paris 13e, ontwerp Hamonic + Masson Beeld Christian Troniseck

Zelf bezocht ik eerder op eigen gelegenheid Caserne de Reuilly, niet ver van mijn hotel in het 12e arrondissement. Naast 600 sociale huurwoningen, vind je hier werkruimtes, winkels en een kinderdagverblijf. Het Parijse bureau NP2F en het Belgische OFFICE Kersten Geers David Van Severen ontwierp 120 sociale huurwoningen in bestaande en nieuwe gebouwen. Een schitterende collectieve binnentuin vormt een horizon waarop de woongebouwen zijn georiënteerd. Wat me verder opviel, zijn de terug liggende bovenste verdiepingen met een omlopend terras en de hoge plafondhoogtes van 2,9 meter, ongekend in sociale woningbouw.

Caserne de Reuilly, ontwerp NP2F en OFFICE Kersten Geers David Van Severen Beeld Harm Tilman

Rol tussenruimte in woonomgeving

Parijs biedt een bijzondere ervaring die je nergens anders tegenkomt. De reflecties waar ze aanleiding toe geeft, zijn echter hoopgevend en houden een spiegel voor als het gaat om een nieuw systeem voor de woningbouw uit te denken. Gedurende onze bezoeken spraken we met elkaar over de bewoonde plekken en de manier waarop deze de relaties tussen mensen, en hun interactie met de buitenwereld beïnvloeden. Wat ons daarbij vooral opviel was de belangrijke rol die tussenruimtes spelen in de leefomgeving. Deze ruimtes verdienen absoluut in de Nederlandse context meer aandacht.

In mijn vorige blog wees ik op een exemplarisch project van James Stirling in Runcorn (UK). In Parijs ontwikkelden architecten zoals Fernand Pouillon en Renée Gailhoustet in dezelfde periode evenzeer opmerkelijke betaalbare sociale woningbouwprojecten. Ze ontwierpen een collectieve habitat in hoge dichtheid en met veel kwaliteit, waarin intermediaire ruimtes een cruciale rol spelen. Deze tussenruimtes dragen bij aan een grotere sociale samenhang en maken de leefomgeving aantrekkelijker en functioneler voor bewoners.

Het is tijd om ons beleid te heroverwegen en ons te laten inspireren door de Franse aanpak. Door tussenruimtes en herontwikkeling van bestaande structuren centraal te stellen, kunnen we niet alleen ons woningprobleem oplossen, maar ook de sociale samenhang in onze wijken versterken. Laten we leren van Parijs en de kansen omarmen die de bestaande stad ons biedt.