Terug naar architectuur -Stop de cultuur van aanbestedingen

Het debat over de toekomst van het structuralistische erfgoed laat zien, dat de belangstelling voor architectuur groeiende is. De contouren van een nieuwe architectonische cultuur tekenen zich af, waarin het vernieuwen van de stad en van het voorkomen van de aarde prioriteit hebben. Wil dit doorzetten, dan lijkt het zaak het huidige systeem van aanbestedingen collectief de rug toe te keren.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Beeld Lidwine Spoormans

Het dramatische lot dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag staat te wachten, bracht redacteur Floortje Keijzer van de Architect er onlangs toe een brandbrief naar de Tweede Kamer te sturen. De brief werd ondertekend door meer dan 500 personen, architecten, maar ook stedebouwkundigen, hoogleraren en erfgoedexperts. Het laat zien hoe zeer de vakgemeenschap meeleeft met dit structuralistische erfgoed, waartoe ook Centraal Beheer in Apeldoorn behoort.

Beide monumenten blijken moeizaam of slechts tegen hoge kosten te hergebruiken. Tegelijkertijd hebben ze zodanig unieke cultuurhistorische en museale waarden, dat ze toch behouden moeten worden. Centraal Beheer en in mindere mate Sociale Zaken behoren tot verreweg de belangrijkste gebouwen in het werk van Herman Hertzberger en het is nauwelijks voorstelbaar dat ze zullen worden gesloopt.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag. Beeld Anna Odulinska De Architect

Radicaal ander gebruik

Wat niet meewerkt is dat, anders dan architect Herman Hertzberger altijd heeft gedacht, beide gebouwen zich niet lenen voor iedere mogelijk herbestemming. Deze structuur die door de architect aan bijvoorbeeld Centraal Beheer is gegeven onttrekt zich ten enenmale aan de huidige vastgoed recepten voor woningbouw. Het is trouwens onbegrijpelijk dat de laatste eigenaar zich dat pas realiseerde na aankoop van het vervallen gebouw.

Zoals ik eerder schreef, lijkt behoud alleen mogelijk te zijn bij een radicaal ander gebruik, een gebruik dat niet is voorzien, voor gebruikers voor wie het gebouw niet is gemaakt. Dat zou pas echte flexibiliteit zijn, een flexibiliteit waarmee het mogelijk wordt om te abstraheren van de oorspronkelijke functie en zo het gebouw een nieuwe bestemming te geven.

Op dit standpunt kreeg ik veel reacties. Een architect suggereerde dat je zou kunnen doorgaan op de nagestreefde stedelijkheid waarin mensen op kashba-achtige wijze samenleven. Juist op dit moment melden zich volgens hem binnen onze landsgrenzen vele mensen aan die daar geen enkele moeite mee zullen hebben. 

Een andere architect suggereerde een maatschappelijk waardevolle benutting van al die naar binnen gekeerde ruimte in Centraal Beheer. Volgens hem zijn er in een vergrijzende samenleving genoeg mensen voor wie de allure van een eigen woning weinig prioriteit heeft en die liever in de nabijheid van andere mensen en zorgverleners wonen, in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen en uitloopgebieden.

Lucent Danstheater, Den Haag, ontwerp OMA (b) en woongebouw Zwarte Madonna, Den Haag, ontwerp Carel Weeber (o)
Spiegelpaleis, Den Haag, ontwerp Yorke Rosenberg Mardall

Architectonische cultuur

Het is niet toevallig dat het debat over de al jaren sluimerende vraag naar de toekomst van dit soort gebouwen, zich nu juist verbreed. De sloop van meesterwerken als de Zwarte Madonna (ontwerp Carel Weeber), het Danstheater (ontwerp OMA) en het Spiegelpaleis (ontwerp Yorke Rosenberg Mardall), die zich afgelopen jaren vrijwel geruisloos voltrok, zou nu vermoedelijk even hartstochtelijk worden betwist. Mijn vermoeden is dat dit alles te maken heeft met de groeiende aandacht voor architectuur zelf.

De contouren van een nieuwe architectonische cultuur die zich hard maakt voor het behoud van de unieke architectuur uit de jaren 60 en 70, beginnen zichtbaar te worden. Inzet daarbij is ook de gebouwen en complexen uit deze tijd op een architectonische interessante manier te renoveren. Ze gaat vergezeld van de aandrang om het slopen van gebouwen zoveel mogelijk te beteugelen. En wanneer nieuw wordt gebouwd, dan dient dit te gebeuren op architectonisch gezien relevante wijze.

Architectuur keert dus weer terug naar architectuur. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor in de beeldende kunst. Onlangs publiceerde criticus Hans den Hartog Jager daarover in NRC een interessant essay. Hij stelde de relevante vraag waarom veel kunstenaars tegenwoordig toch zo graag ethisch verantwoord bezig willen zijn, tot op een punt dat ze niet meer met kunst zelf bezig zijn. Deze vraag kun je mutatis mutandis ook voor het gebied van de architectuur stellen.

Morele gronden

In de jaren zestig werd de groep Team X architecten geformeerd, die zich met succes verzette tegen de CIAM stedebouw welke uitging van de scheiding van functies. Als antwoord op de grote vraag naar woningen, formuleerde Team X het principe van de kashba. Als je gebouwen zou opbouwen uit cellen en netwerken, kunnen mensen in de tussenruimtes, gelegen tussen privé en collectieve ruimtes, elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen.

Op een Team X congres in Otterlo werd de Duitse architect O.M. Ungers  door Van Eyck c.s. verweten een formalistische architect te zijn. Ungers ging uit van een diversiteit aan leefwijzen. Hij beredeneerde dat je niet met één principe kunt volstaan en dat een combinatie van woningtypen voor de hand ligt. Het debat hierover kwam niet op gang, ook omdat zijn tegenstrevers alleen keken naar het sociale aspect. Maar architectuur kan geen maatschappelijke problemen oplossen, aldus Ungers. In zijn ogen is ze daartoe niet in staat. 

Ontwerp Kashba Enschede Piet Blom en Bert Smulders 1966
O.M. Ungers Studentenhuisvesting Enschede 1963

Team X reageerde op grote maatschappelijke opgaven als de snelle bevolkingsgroei en de massawoningbouw. De situatie is nu totaal anders. Volgens Bruno Latour maken we nu de overstap van moderniseren naar ecologiseren. Opgave is het om de architectuur van onze steden opnieuw te ontwerpen en het gezicht van de aarde te vernieuwen. Wenkend perspectief is daarbij volgens Latour “een toestand [te bereiken] waarin je je binnen de grenzen van de bewoonbaarheid van de aarde ophoudt, maar met behoud van zowel groei als vrijheid”. 

Sloop en aanbestedingen

Architectuur zal hiervoor moeten terugkeren naar architectuur. Wil een architect dit kunnen doen, dan kan hij of zij het systeem van Europese aanbestedingen het beste de rug toekeren. De bezwaren zullen bekend zijn. Te veel bureaus moeten te veel tijd stoppen in een resultaat dat in de meeste gevallen middelmatig is. Dit heeft collectief gezien geleid tot een verarming van de architecten branche en heeft de proletarisering van de architectuur in de hand gewerkt.

Minstens zo bezwaarlijk is dat de uitkomsten van de meeste prijsvragen sterk op elkaar lijken. Wel beschouwd hadden ze evengoed gemaakt kunnen worden met behulp van Artificial Intelligence. Het lijkt me een kwestie van tijd totdat dit doordringt bij de organisatie van aanbestedingen. De architect, eerder al teruggebracht tot een figuur die plaatjes maakt en beelden genereert, zal dan definitief het veld ruimen.

Sloop en aanbestedingen

In de huidige aanbestedingenystematiek is het principe van economische gelijkwaardigheid leidend. Architectuur wordt gereduceerd tot een zak aardappelen, waarvan in competitie de goedkoopste gekozen wordt. Ruimte om kritisch te kijken naar de opgave, de manier waarop deze wordt aangepakt en de verwachtingen aangaande het resultaat is er niet. Als een architect bijvoorbeeld ontdekt dat de door de opdrachtgever verlangde olifant door het ijs gaat zakken, is er geen ruimte voor bijsturing.

Ook op dit vlak geldt: architectuur is dood, leve een architectuur. Zaak is wel dat architecten het systeem van sloop en aanbestedingen collectief links laten liggen. Maar of ze dit aandurven?