Tussen ratio en intuïtie – Architectuur van URA Yves Malysse Kiki Verbeeck

Voor het Brusselse architectenbureau URA moet een gebouw iets toevoegen aan de omgeving, maar mag het ook wringen. Aan hun werk dat zich beweegt tussen ratio en intuïtie, zijn nu een tentoonstelling en een boek gewijd. Lisa De Visscher en Iwan Strauven interviewden de architecten.

Tentoonstelling Solid Senses van URA. Door middel van triptieken worden de bezoekers ondergedompeld in meerdere sferen en ruimtelijkheden. Triptiek URA op basis van beelden Filip Dujardin

Auteur Lisa De Visscher, Iwan Strauven

Op 9 november 2021 opende in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel de tentoonstelling Solid Senses over het werk van Brusselse architectenbureau URA. De tentoonstelling loopt nog tot en met 16 januari 2022. In het kader hiervan kwam tevens een boek uit waarin naast 20 projecten een lang interview verscheen met oprichters Yves Malysse en Kiki Verbeeck.

Lisa de Visscher en Iwan Strauven: Op jullie verzoek vindt dit interview plaats in Le Parador van de architect Jacques Dupuis, een villa in het Brusselse uit 1948 die in 1954 door hem werd uitgebreid. Waarom is deze woning zo belangrijk voor jullie? 

Yves Malysse en Kiki Verbeeck: Het werk van Jacques Dupuis heeft een speciale betekenis voor ons. In 2002, toen het bureau net was opgericht, verscheen ook de eerste monografie over Dupuis. We werkten toen aan twee projecten met een heel specifiek woonprogramma – het huis FAR in Roeselare en een loft in Antwerpen – en we waren als jonge, hongerige architecten op allerlei manieren op zoek naar andere inzichten.

Eerlijk gezegd kenden we op dat moment het werk van Dupuis niet goed, maar toen we het boek in handen kregen en het project voor Le Parador zagen, vielen plots een heleboel puzzelstukjes samen. Dit huis heeft een heel dens programma waarin alle geneugten van het wonen aan bod mogen komen. Er zijn verschillende ontvangstruimtes, salons en een majestatische eetruimte die elk een aparte relatie hebben met de grote tuin. Uniek aan deze woning is hoe het wonen in al deze ruimtes in scène gezet wordt.

Dupuis hanteert een heel specifiek en rijk vocabularium waarin materialiteit, vormentaal en enscenering een belangrijke rol spelen. Hij slaagt erin om de interieurs zo te ontwerpen dat elke ruimte een specifieke sfeer krijgt die contrasteert met de ruimte ervoor of erna. Hij gebruikt hiervoor heel klassieke elementen die dan, bijvoorbeeld naar materialiteit, heel atypisch omgezet worden. Dat geeft het geheel een diepgang, het huis wordt een verhaal met meerdere lagen. Dupuis creëerde door zijn specifieke materiaalgebruik en sprekende interieurs een spanningsveld dat ons toen onder de indruk bracht en ons werk tot vandaag beïnvloedt.

Jacques Dupuis, villa ‘Le Parador, Sint-Pieters-Woluwe, 1948 Beeld Filip Dujardin

LDV + IS: URA – in de naam van jullie bureau verwijzen jullie naar de eerste stad. In jullie werk hebben jullie het over het scheppen van een oervorm die geconfronteerd wordt met de context. Hoe gebeurt dit precies?

YM + KV: Net zoals Dupuis maken we ons het programma eigen door het te ontleden naar scenario’s en zo om te zetten naar ruimte. Parallel hieraan voltrekt zich een ander proces, namelijk hoe we een volumetrie ontwikkelen vanuit de oervorm en die inpassen in de context. Die ruimtelijke context is erg belangrijk voor ons. De analyse ervan gebeurt heel intuïtief. Soms gaan we echt letterlijk een aantal dagen in een Volkswagenbusje op een plek rondrijden en zelfs kamperen om de site echt te leren kennen.

Het gebouw dat wij aan de omgeving toevoegen moet een meerwaarde zijn en de tand des tijds kunnen doorstaan. Het mag ook een beetje wringen, er moet een frictie bestaan tussen het gebouw en zijn omgeving. Maar we willen de gebruiker wel begeleiden naar het gebouw toe, het binnenkomen willen we sturen. Vanuit die analyses en overwegingen ontstaat dan, eenduidig en gebald, het volume. Waarna we dit volume confronteren met het programma en het ene het ander nader kan verklaren – of tegenspreken.

Beide zijn interessant. Het is een heel vruchtbaar moment omdat je er dan voor kan kiezen om de nadruk op het ene of het andere te leggen, en je zo het ontwerpproces kan sturen. Dit gebeurt steeds op de grens tussen het rationele en het emotionele, het pragmatische en het intuïtieve, het functionele of structurele en het buikgevoel.

LDV + IS: Zijn er in de verschillende lijnen die jullie uitgezet hebben, sleutelprojecten aan te duiden die gamechangers zijn, die dingen in gang gezet hebben, die een nieuwe fase hebben ingeleid?

YM + KV: De start was natuurlijk cruciaal. We zijn ooit met zijn drieën begonnen. Niet onbelangrijk in ons verhaal is dus ook Joost Verstraete, met wie we URA hebben opgericht. Dat is eigenlijk organisch gegroeid vanuit onze studentenperiode. De polyvalente zaal in Eeklo is er als eerste project gekomen. Het was meteen een publieke opdracht, wat zeker niet vanzelfsprekend is voor zo’n jong bureau. Dankzij deze kans hebben we andere publieke projecten kunnen uitvoeren en ons bureau verder kunnen uitbouwen.

Door onze manier van werken is er een zeer grote kruisbestuiving tussen de verschillende projecten. Bepaalde thema’s ontstaan natuurlijk op een gegeven moment, en krijgen later een vervolg. Bijvoorbeeld het busstation van Brugge is eigenlijk 10 jaar voordien ontstaan met onze studie BXL100, waarin we gefocust hebben op de publieke ruimte en kleine ingrepen hebben voorgesteld om die spannender en aangenamer te maken. In die studie zat echt onze manier van kijken vervat, en ook ons geloof dat je met kleine acties een grote verandering teweeg kan brengen. 

KAU, de sporthal in Ukkel, is ongetwijfeld belangrijk geweest, omdat we daar de bouwheer hebben kunnen overtuigen om er meer van te maken dan een banale turnzaal. En al die kleine facetten geven telkens meer bagage om aan een volgend project verder te werken. 

Er zijn natuurlijk ook wel periodes. Toen Joost URA verliet, hebben we besloten om het bureau toch verder te zetten. Ongetwijfeld is het sculpturale element er op dat moment meer in gekomen omdat we ons meer op architectuur an sich gingen richten. Het activisme zat nog wel verwerkt in onze projecten, maar verdween als een autonoom onderzoek in onze praktijk. Nu focussen we meer dan vroeger op zuivere architectuurprojecten, zonder dat de kleine schaal overigens minder belangrijk wordt.

Verantwoording

Bovenstaand interview van URA door Lisa De Visscher en Iwan Strauven verscheen eerder in het Belgische architectuurtijdschrift A+. De tentoonstelling URA Solid Senses is nog tot 16 January 2022 te zien in het Bozar Centre for Fine Arts te Brussel. Info and tickets: a-plus.be / bozar.be. Het boek URA Yves Malysse Kiki Verbeeck onder redactie van Lisa De Visscher, Eline Dehullu, Iwan Strauven is verschenen bij Koenig Books (London), A+ Architecture in Belgium (Brussels), Bozar Books (Brussels), 2020, ISBN: 978-3-96098-834-2

Projecten

KAU sporthal, GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, Ukkel (B), in samenwerking met Util en D’Hondt2007 – 2013, 500m², beelden Filip Dujardin

Exterieur
Interieur, gymzaal
Interieur

Het omringende bos is het vertrekpunt voor het ontwerp van een eenvoudige opbouw die alle confrontaties met de site in zich opneemt: open vs. gesloten, bomen vs. helling, materialiteit vs. transparantie, gebouw vs. omgeving. De gymzaal is uitgegraven in de natuurlijke helling. De gevel toont de dualiteit van de context: aan de ene kant een sterke, gesloten betonnen muur en aan de andere kant een houten structuur met een gevel die is bekleed met zwarte staalplaten. Beide gevels ontmoeten elkaar in het perspectief van de toneeltrap. De omringende bomen zijn vanuit verschillende perspectieven te zien. “Naar de sportschool gaan” confronteert de leerlingen (wederom) met de basiselementen van de natuur.

Situatie
Plattegrond