In de zomer van 1826 reist de Duitse architect Karl Friedrich Schinkel naar Manchester, op dat moment het onbetwiste middelpunt van de mondiale textielindustrie. Aanleiding voor deze studiereis is de opdracht die hij heeft gekregen voor het Museum am Lustgarten in Berlijn. Om de kunst elders af te kijken bezoeken Schinkel en zijn reisgezel Peter Beuth onder andere het Louvre in Parijs en de bouwplaats van het British Museum in Londen. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de bouwtechnieken te bestuderen, die op dat moment in Engeland worden ontwikkeld voor loodsen, fabrieken en woonhuizen.
Gebouwen zonder architectuur
Op 17 juli 1826 noteert Schinkel in zijn dagboek: “Sinds de oorlog zijn in Lancastershire 400 nieuwe fabrieken gebouwd. Je ziet gebouwen staan op plaatsen waar drie jaar geleden nog weilanden lagen. Deze gebouwen zijn zo zwart gebakerd dat het lijkt alsof ze al honderd jaar in gebruik zijn. – Dit landschap met enorme, geheel in rode baksteen opgetrokken bouwmassa’s, maakt een vreselijk griezelige indruk. De gebouwen zijn gemaakt door aannemers zonder architectuur en zijn volledig afgestemd op wat noodzakelijk is.” (1)
Schinkel rept van gebouwen zonder architectuur. Wat hij mist zijn zaken als ornamentiek en compositie die in het gevolgde proces van standaardisatie zonder pardon zijn geschrapt. Wat terugkeert zijn eindeloos repeterende vensters zien, regelmatige constructieve grids. In de jaren daarna worden de overspanningen almaar groter en wordt het zogenoemde ‘typical plan’ verder verfijnd. Aan deze ontwikkeling liggen de steeds verdergaande eisen ten grondslag die de industrialisatie oplegt. Architectonische overwegingen komen hier niet aan te pas.
Vitale indruk
Afgelopen maand maakte ik deel uit van een groep architecten uit Mechelen (B), op studiereis naar Manchester (UK) en Liverpool (UK). Manchester maakt anders dan Liverpool dat we daarna bezochten, een levendige en vitale indruk. Ze is op dit moment een van de snelst groeiende steden van Europa, na een jarenlange periode van verval en stilstand.
Wat opvalt is dat hier heel veel wordt gebouwd. Overal waar je komt, staan bouwkranen en rijzen gebouwen naar de hemel. Van enige planmatige opzet lijkt geen sprake te zijn. Gloednieuwe torens staan naast vervallen parkeergebouwen uit de vorige eeuw en daar weer naast pakhuizen uit de negentiende eeuw. Vooral in de Northern Quarter vind je nog de oude textielgebouwen van rode baksteen die Schinkel zo imponeerden. De laatste jaren zijn ze opnieuw ontdekt en worden ze herontwikkeld tot lofts.
Tijdens deze reis staat in Manchester een rondleiding door Aviva Studios op het programma, een gloednieuw cultuurcentrum ontworpen door Ellen van Loon van OMA. Dit gebouw staat op een plek in een voormalig industriegebied aan de oevers van de Irwell rivier en wordt inmiddels omsingeld door woontorens die overal in de stad als paddestoelen uit de grond schieten. Ook dit gebouw is sterk geïnspireerd op de architectuur van Manchester, met name de gebouwen die Schinkel op zijn reis tegenkwam.
Stad als thuisbasis
Het Manchester International Festival ontstaat in 2007. Het is een breed en multidisciplinair festival dat naast muziekoptredens ook beeldende kunst en de volkscultuur presenteert. Een andere bijzonderheid is dat het festival opdrachten verstrekt aan uiteenlopende kunstenaars. Tot nu toe ondermeer aan Björk, Robert Wilson, Damon Alburn en Marina Abramovic. Het festival beschouwt de stad als haar thuisbasis. De grote industriële gebouwen “zonder architectuur” (Schinkel) die na de ondergang van de textielindustrie beschikbaar komen, zijn de vanzelfsprekende plekken waar de optredens plaats vinden.
In de loop van de jaren nemen de beschikbare kunstlocaties echter af, als gevolg van de economische opbloei die Manchester als tweede stad van het land doormaakt. Dit voedt de wens van een nieuwe, permanente thuisbasis voor het festival waarin gelijktijdig zowel optredens als tentoonstellingen plaats kunnen vinden. Daarnaast groeit de behoefte om tussen de tweejaarlijkse festivals in het gehele jaar door activiteiten te programmeren.
Publiek gebouw
In 2015 wordt een internationale prijsvraag uitgeschreven voor deze thuisbasis van Factory International. Als locatie wordt een plek aangewezen tussen Water Street en de bogen van een negentiende eeuwse spoorlijn, aan de oever van de Irwell rivier. Deze plek maakt deel uit van een gebiedsontwikkeling die de Londense vastgoedonderneming Allied London in de wijk St. John’s in samenwerking met de gemeente Manchester voor zijn rekening neemt.
De doelstelling van het Aviva Studios project is drieledig. Het centrum moet plaats bieden aan theater, muziek, dans, technologie, film, televisie en wetenschappelijke ontdekkingen. Verder dient het een impuls te geven aan de muziekscene van de stad, door gedurende het gehele jaar originele producties en speciale evenementen te organiseren. En tot slot moet het project bijdragen aan de economische en culturele vernieuwing van Manchester. Zowel de nationale overheid als de Lottery dragen dan ook fors bij aan de financiering.
In 2015 wint Ellen van Loon van OMA de internationale prijsvraag die voor het cultuurcentrum is uitgeschreven. Het is het eerste publieke gebouw dat OMA in Engeland realiseert. Haar ontwerp voegt zich niet direct naar wat algemeen onder een cultuurcentrum wordt verstaan, maar ontwikkelt hiervoor een nieuwe organisatie. Tegelijkertijd levert de architect een grote bijdrage aan het programma.
Ultieme flexibele ruimte
Aviva Studios is een multifunctionele, culturele plek waar het bedrijf Factory, de organisatie achter het tweemaandelijkse festival, het hele jaar door activiteiten gaat entameren, produceren en presenteren. Aan het gebouw ligt de wens voor totale flexibiliteit en aanpasbaarheid ten grondslag. In het complex moeten optredens en tentoonstellingen van verschillende groottes kunnen plaatsvinden, zowel na als naast elkaar.
De ruimtelijke organisatie van de gebouwen is bereikt met een minimum aan vorm. Het bestaat uit grote, open en flexibele ruimtes die zich continu kunnen aanpassen aan de voorstellingen die in het gebouw worden gecreëerd en gepresenteerd. Aviva Studios kent dus niet de traditionele opbouw van een theater met een foyer of atrium, auditorium en tentoonstellingsruimtes. Feitelijk bestaat ze uit twee hoofdgebouwen, te weten de Warehouse waar de Hall is ingeplugd.
Warehouse en Hall
De Warehouse is een 33 meter brede, 64 meter lange en 21 meter hoge container. Ze vormt de ultieme flexibele ruimte, die door de gebruikers naar eigen wens kan worden ingericht. Ze kan in haar geheel worden gebruikt, of worden onderverdeeld in twee ruimtes. Daarvoor zijn over de volle hoogte twee supergrote, beweegbare wanden beschikbaar, die bovendien zorgen voor volledige geluidsisolatie. Het plafond bestaat uit een theatergrid dat de gehele ruimte overspant en waar de verlichting, de audiovisuele apparatuur en de decorelementen aan worden bevestigd.
De persoon die ons met het nodige enthousiasme rondleidt door Aviva Studios, grapt dat je in de Hall een Boeing kunt opstellen, tenminste als je de vleugels eraf haalt. Een dubbeldekker die tijdens de rondleiding de Warehouse binnenrijdt, is niet veel meer dan een Dinky Toy. Aan de torenhoge wanden zijn ‘strong points’ bevestigd waaraan rekwisieten tot een gewicht van 1000 kilo kunnen worden opgehangen. De mogelijkheden zijn zo eindeloos, dat zelfs de bespelers nog geen idee hebben hoe ze die ten volle gaan benutten.
De Hall is een auditorium met 600 vaste zitplaatsen op het balkon en daaronder een zaal met flexibele opstellingen voor maximaal 1000 personen. Op het podium kunnen uiteenlopende voorstellingen plaatsvinden. Diepte, breedte en hoogte worden daarop aangepast. Ook kan het podium via een opening desgewenst worden uitgebreid in de Warehouse en is dan 45 meter diep.
Aviva Studios is gebouwd boven de straat waarover grote vrachtwagens aanrijden met de spullen en de decors voor de voorstellingen. Met een grote Truck Lift worden deze spullen in Warehouse en Hall afgeleverd. Tevens incorporeert het complex een opgetilde spoorlijn. In de bogen ervan bevinden zich op de begane grond de toiletten. Dankzij een akoestische grot, een corridor rondom de Warehouse tussen twee dikke lagen beton, is de geluidsoverlast beperkt tot een minimum en maakt het gebouw geruisloos deel uit van de stad. Zowel van afstand als nabij lijkt Aviva Studios op te gaan in de stad. Alleen vanaf de rivier is de gevel van de Hall volledig zichtbaar.
Ontsluiting van potentieel
Aan de ruimtes in Aviva Studios zijn geen specifieke activiteiten toebedeeld. Zelfs de Hall met zijn auditorium laat zich gebruiken voor meerdere activiteiten. Dat geldt in versterkte mate voor de Warehouse. De architectuur daarvan is zo generiek mogelijk gehouden, terwijl de open ruimte in het gebouw is gemaximaliseerd.
Aviva Studios daagt de conventies van cultuurcentra uit en probeert de beperkingen ervan te overwinnen. Architect Ellen van Loon heeft op dit punt in de Engelse pers gezegd dat Aviva Studios “dient als platform waarop het volledige potentieel van de podiumkunsten wordt ontsloten”. Het lost daarmee een belofte in die haar collega Rem Koolhaas jaren eerder maakte: “It will no longer be concerned with the arrangements of more or less permanent objects but with the irrigation of territories with potential.” (2)
De architect laat zien wat architectuur vermag in de verdeling en de organisatie van ruimte. In deze organisatie zijn complementaire situaties gecreëerd die aangesproken kunnen worden zodra dat nodig is. Van Loon speelt hierbij een boeiend spel met complementaire paren zoals open en gesloten, binnen en buiten, zacht en hard, hoog en laag, groot en klein, transparant en opaak. De komende jaren zal blijken of al die flexibiliteit zich uitbetaalt en in hoeverre de organisatie dit potentieel weet te benutten voor haar festival en activiteiten.
Noten
1.Zie: ‘Reise durch England, Schottland un Wales, 1826’, in Karl Friedrich Schinkel 1781-1841, Ausstellung im Alten Museum vom 23.Oktober 1980 – 29 März 1981, Verlag Das Europäische Buch, West Berlin 1981, p 307-314. Oorspronkelijk: „Seit dem Kriege sind in Lancastershire 400 neue Fabrikanlagen gemacht worden, man sieht die Gebäude stehen, wo vor drei Jahren noch Wiesen waren, aber diese Gebäude sehen so schwarz geräuchert aus als wären sie hundert Jahre in Gebrauch. – Es macht einen schrecklichen und unheimlichen Eindruck ungeheure Baumassen von nur Werkmeistern ohne Architektur und fürs nackteste Bedürfnis allein aus rotem Backstein ausgeführt.“
2.Terug te vinden in OMA – Rem Koolhaas and Bruce Mau, S,M,L,X., Edited by Jennifer Sigler, Photography bij Hans Werlemann, 010 Publishers, Rotterdam 1995, p 969.
Aviva Studios in Manchester (UK) door OMA
Opdrachtgever Manchester City Council en Factory International (Manchester International Festival) Architect OMA Partner Ellen van Loon Projectdirecteur Carol Patterson Projectmanager Gary Owen Projectarchitecten Jonathan Telkamp, Koen Stockbroekx Samenwerkende architecten Allies and Morrison, Ryder Architecture Adviseur constructie Buro Happold, BDP Engineering Adviseur akoestiek Level Acoustics Adviseur brandveiligheid WSP Podiumtechniek Charcoal Blue Lifttechniek Pearson Consult Landschapsontwerp Planit.IE IT Strata Meubilair en inrichting Ben Kelly en Brinkworth Grafisch ontwerp Peter Saville en North Design Lichtontwerp BDP Lighting Aannemer Laing O’Rourke Programma Theater, mixed use Locatie 1,8 hectare Bruto Vloeroppervlakte 13.350 m2 Ontwerp 2015 Start bouw 2017 Oplevering 2023 Budget £240 miljoen