Van plan libre tot platform – Renovatie Stadhuis Leiden door Office Winhov

Renovaties gaan in de regel gepaard met veranderingen van functie of programma. Office Winhov combineert de renovatie van het Stadhuis van Leiden, een ontwerp van C.J. Blaauw uit 1935, bekwaam met de verdere ontwikkeling van het programma. Op basis van een typologische lezing voegt ze een nieuwe laag toe, in de vorm van een veelheid aan verspreide ingrepen die spannende verbindingen aangaan met het bestaande. Door de herinterpretatie van Blaauw’s betonskelet is het resultaat verrassend samenhangend.

Project:
Renovatie Stadhuis

Ontwerper:
Office Winhov

Locatie:
Leiden

Type:
Publieke gebouwen

Het nieuwe foyer met uitzicht op de binnentuin Beeld Stefan Müller

Het stadhuis van Leiden kent een lange geschiedenis die teruggaat tot de 14e eeuw. In 1596 ontwierp de Haarlemse bouwmeester Lieven de Key (1560-1627) een monumentale gevel voor het conglomeraat van gebouwen dat in al die tijd op organische wijze was gegroeid. In 1929 brandde het stadhuis met de omliggende huizen af, op de monumentale gevel na. Architect C.J. Blaauw (1885-1947) ontwierp zes jaar later met behoud van de monumentale gevel een nieuw stadhuis, een haast classicistisch complex gelegen tussen Breestraat en lager gelegen Vismarkt. Het interieur is na zijn dood in 1947 afgemaakt door H.T. Zwiers, met een afwijkend materialenpalet en rijkere decoratie.

Tachtig jaar later was het gebouw door intensief gebruik en kleine verbouwingen dichtgeslibd. Het plaatste de gemeente Leiden voor de vraag naar de toekomstige bestemming van het stadhuis. Na de nodige discussie waarin ook een herbestemming tot hotel werd overwogen, is uiteindelijk besloten tot een versterking van het stadhuis als bestuurscentrum. De publieke functies met de balie en afdelingen zijn verplaatst naar een nieuw stadskantoor nabij het station Leiden Centraal. Dankzij dit besluit werd de programmatische druk op het bestaande gebouw verlicht en lag de weg open voor de programmatische versterking van het stadhuis.

Voor dit laatste waren in de eerste plaats aanpassingen aan het bestaande gebouw nodig. Om maar wat te noemen, de raadszaal was niet meer afgestemd op het huidige duale systeem waarin de rollen van B&W en raad gescheiden zijn en wethouders geen deel meer uitmaken van de raad. Daarnaast dienden nieuwe functies te worden toegevoegd, zoals de commissiekamer en het werkcafé. Juist de combinatie van renovatie met programma-ontwikkeling maakt deze opgave uniek.

Stadsfoyer gezien in richting werkcafé Beeld Stefan Müller

Typologische analyse

De architect benaderde de opgave vanuit een ruimtelijk-functionele analyse van het complex van Blaauw, die verder reikt dan een puur instrumentele lezing. Met de uitkomsten weet ze dan ook betekenis te geven aan het functioneren van het stadhuis. 

Office Winhov interpreteert het stadhuis als een gebouw met twee hoven waarop vervolgens een aantal bewerkingen is uitgevoerd. De eerste bewerking bestaat uit het openknippen van de ene hof, die bestemd is tot het stadhuisplein, de schakel tussen stadhuis en de stad. Contrapunt van dit plein is de hof in de andere vleugel. Daarna is het monumentale complex opgedeeld in een aantal kleinere eenheden, waarmee het is afgestemd op de binnenstedelijke schaal en maat van Leiden.

In zijn ontwerp bouwt Winhov voort op de logica van Blaauw en voegt ze in het verlengde daarvan een nieuwe laag toe. Het stadhuis blijft in essentie een complex waarbij rond de L-vormige vleugel de representatieve ruimtes liggen en rond de Binnenhof de kantoren. Tevens verandert Winhov niets aan de duale bekledingsstrategie die Blaauw voor het betonskelet hanteerde. 

Door de buitenzijde te bekleden met baksteen, zocht Blaauw aansluiting bij de stedelijke context. Winhov trekt deze lijn door, ook in de uitbreiding aan de Vismarktzijde. In contrast met dit exterieur bekleedde Blaauw het interieur met marmeren vloeren en houten lambriseringen, plafonds van stucwerk, parketvloeren en wanden met houten inlegwerk. Winhov sluit aan op de hiërarchie die Blaauw met behulp van deze afwerkingen in het interieur aanbracht.

Aan de ene kant maakte dit het voor de architect gemakkelijk om de nieuwe functies een logische plek te geven in een beter gebouw. Aan de andere kant confronteerde het de architect ook met een aantal niet opgeloste ontwerpproblemen. Zo introduceerde  Blaauw naast de monumentale ingang aan de Breestraat een nieuwe ingang aan het Raadhuisplein. Door het niveauverschil liggen burgerzaal en raadszalen plotseling op de twee verdieping. Een echt bevredigende oplossing wist Blaauw hier niet voor te vinden.

Werkruimte Beeld Stefan Müller

Nieuw in oud

Bij veel renovaties en uitbroedingen van bestaande gebouwen vormt de confrontatie tussen oud en nieuw een dwingend en vaak vruchtbaar uitgangspunt. Dit hangt samen met het beginsel dat het nieuwe zichtbaar moet zijn naast het oude en derhalve afleesbaar is. Tot slot speelt de reversibiliteit van de ingrepen een rol. Ze moeten terug te draaien zijn, zonder het “origineel” in gevaar te brengen. In Leiden breekt Winhov met deze dogma’s.

Winhov stelt, in lijn met Martin Boesch uit Zürich, dat de leesbaarheid van de ingrepen niet hoeft te leiden tot een scheiding van oud en nieuw. Volgens beide architecten is het beter om de benodigde ingrepen te ontwikkelen vanuit de interne logica of typologie van de architectuur van het bestaande gebouw. Op deze manier kun je een gebouw versterken in zijn functioneren en identiteit. Dit betekent ook dat oud en nieuw niet gescheiden hoeven te zijn en met elkaar kunnen worden verweven. Hoe dit precies in zijn werk gaat, is van geval tot geval anders, dit stadhuis vormt daarop geen uitzondering.

Deze benadering gaat uit van de continuïteit van een gebouw en leidt tot een dialoog met de architectuur hiervan. Het gebouw spreekt een taal die je als architect kunt doorgronden en verstaan. Ook de stiltes die in deze taal vallen, zijn hierbij van belang. Dat zie je in Leiden bijvoorbeeld terug in het terugbrengen van de vide op de plek waar tot dan de commissiekamer lag.

Voor elke ontwerpvraag die opduikt bij de renovatie, kun je in het bestaande gebouw als het ware het vocabulaire terugvinden. In Leiden wordt deze taal gevormd door typologie, betonskelet en bekleding. Met dit pallet in handen heeft Winhov alle ingrepen op elkaar weten af te stemmen.

Zolder met betonnen casco in zicht Beeld Stefan Müller

Reeks aan ingrepen

In het gebouw zijn door de architect, met de bestaande typologie als uitgangspunt, een groot aantal ingrepen gedaan. Ik wil nu eerst een aantal daarvan bespreken, en zal daarna ingaan op de vraag hoe dit tot een zichtbare samenhang is gebracht. Deze vraag is aan de orde, aangezien de ingrepen zeer divers zijn en verspreid in het gebouw liggen. Tevens zijn ze niet altijd zichtbaar of leesbaar. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor de puien van de groene hof. Deze zijn nieuw maar niet als zodanig herkenbaar.

Op de begane grond is in de stadsfoyer een nieuwe publieksontvangst gerealiseerd. In dit representatieve deel ligt marmer op de vloeren. Als eigentijds equivalent koos de architect voor een terrazzo vloer in het foyer waarbij de historische patronen zijn doorgetrokken in de messing belijningen. 

Eenzelfde assimilerende benadering vind je terug in de werkkamers op de verdiepingen. In de belijningen van het stucwerk zijn de proporties van de oorspronkelijke natuurstenen bekleding terug te vinden.

Op de eerste verdieping is op de vroegere plek van de commissiekamer de vide van de stadsfoyer in oude luister hersteld. De nieuwe, grotere commissiekamer is gesitueerd op de plaats waar vroeger de fractiekamers lagen. De aangrenzende gang biedt een direct uitzicht op de vide. In het interieur van de commissiekamer is een houten vloer gelegd en in de houten wanden is de historische proportionering teruggebracht. Het is een blijk van grote architectonische waarachtigheid.

De ruimtes van de Trouwzaal en Burgerzaal zijn in hun oorspronkelijke allure hersteld. In de raadszaal is aan de historische opstelling niets veranderd. Ofschoon in de huidige tijd de raad de wethouders ontvang, nemen deze nog steeds plaats op een podium. In de zaalopstelling zijn de nieuwe verhoudingen niet terug te vinden. 

Renoveren is behalve nieuwe functies toevoegen ook dingen weghalen. Op sommige plekken in het gebouw zijn de wanden verwijderd om een grotere openheid tot stand te brengen. Op de zolderverdieping is de bovenste vloer weggenomen, waardoor het skelet in het zicht komt en onder het monumentale “gebinte” een nieuwe, hoge werkomgeving is gecreëerd . 

In zijn ontwerp bouwt Winhov voort op het werk van zijn voorgangers, op één uitzondering na. Van de ingrepen die interieurarchitect Trude Hooikaas in de jaren 90 deed, is weinig terug te vinden. Met de verplaatsing van de loketten naar het stadskantoor, viel de ratio onder haar glazen overkapping over de binnenhof weg. Rond de open binnenhof loopt nu een corridor met verlaagde raamkozijnen, waaraan de kantoren voor de ambtenaren liggen. De binnenhof zelf is ingericht als tuin, met de aan Herman Boerhaave (1668-1738) gelinkte tulpenboom als symbool van de rijke traditie van de stad.

Binnenhof met tulpenboom Beeld Stefan Müller

Rationalisme

Een belangrijk onderdeel van de renovatie betreft de vernieuwing van de installaties met het oog op de verduurzaming van het gebouw. Het belang hiervan kun je aflezen aan het aandeel van bijna 40%, die deze hebben in het totale budget. Met een uiterste inspanning is gepoogd om de installaties zoals een warmtepomp, zo onzichtbaar mogelijk te maken en weg te werken in het gebouw.

Deze confrontatie tussen het bestaande gebouw en de hedendaagse technieken van duurzaamheid, leidt tot een nieuwe rationele benadering van de architectuur. Dit zie je onder andere terug in de rol die het betonskelet speelt in het ontwerp van Winhov. Onder de assimilerend benadering waarbij oud en nieuw leesbaar zijn zonder dat daarbij is gezocht naar contrasten, gaat een radicale transformatie van dit skelet schuil.

De delen staan immers niet meer naast elkaar, maar worden op elkaar betrokken, zodanig dat oud en nieuw op elkaar inwerken. Het skelet krijgt daarmee een nieuwe werking. Het functioneert niet meer als ‘plan libre’, maar als platform. Dit platform vormt de basis voor de veelheid aan ingrepen die Winhov doet in het stadhuis. Het creëert de condities, waarmee de veelheid aan functies in het gebouw een zichtbare manifestatie krijgt. Als het al nodig is om dit een naam te geven, dan is assertief rationalisme wellicht een goede.

Uitbreiding stadhuis

Stadhuis Leiden door Office Winhov

Opdrachtgever Gemeente Leiden Architect Office Winhov, Amsterdam Ontwerpteam Office Winhov Jan Peter Wingender, Henk Tiegelaar, Inez Tan, Anna Tabellini, Peter Nagtzaam, Guy Prudon Interieurarchitect Studio Linse, Amsterdam Ontwerpteam Studio Linse Paul Linse, Tinka Heinzel, Suzanne de Jong, Isa Vanduffel Landschapsarchitect H+N+S Landschapsarchitecten, Amersfoort Adviseur constructie Van Rossum Raadgevende Ingenieurs, Amsterdam Adviseur installaties Nelissen Ingenieursbureau, Eindhoven Adviseur akoestiek Nelissen Ingenieursbureau, Eindhoven Adviseur bouwfysica Nelissen Ingenieursbureau, Eindhoven Adviseur brandveiligheid Nelissen Ingenieursbureau, Eindhoven Aannemer Du Prie Bouw & Ontwikkeling, Leiden Opgave Renovatie, verduurzaming en uitbreiding van het stadhuis Leiden Programma Kantoren en faciliteiten voor flexibel werken, werkcafé, vergadercentrum en publieksruimtes, burgerzaal en trouwzaal en binnentuin Bruto vloeroppervlakte 10.550 m2 Netto vloeroppervlakte 8.875 m2 Voorlopig ontwerp juni 2017 Definitief ontwerp juni 2018 Start bouw februari 2020 Oplevering mei 2022 Bouwsom inclusief installaties € 21.000.000 Bouwsom exclusief installaties € 12.500.000

Tekeningen

Situatie
Begane grond
Eerste verdieping
Tweede verdieping
Derde verdieping
Vierde verdieping
Vijfde verdieping
Zesde verdieping
Dak
Lengtedoorsnede
Dwarsdoorsnede