Huis van de gemeenschap aan de werf – Stadhuis Den Helder door Office Winhov en Van Hoogevest Architecten

Hergebruik maakt een flinke ontwikkeling door. Langzaam ontstaan nieuwe benaderingen waarin architecten zich proberen te verhouden tot alles wat is gebouwd. In Den Helder is het Stadhuis ondergebracht in twee historische werfgebouwen op de voormalige marinewerf Willemsoord. Hoe dat precies in zijn werk ging, lees je hier. Deel twee in een drieluik over dit bijzondere project.

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, Stadhuis Den Helder Beeld Max Hart Nibbrig

In de stedelijke vernieuwing van de gemeente Den Helder speelt Willemsoord een belangrijke rol. Dit gebied kwam halverwege de jaren 90 in bezit van de gemeente. In het Uitwerkingsplan Stadshart Den Helder uit 2008 is het bestemd tot nieuw cultureel en bestuurlijk hart, vlak naast het stadscentrum. Voor de uitvoering van de plannen werd de organisatie Zeestad opgericht, die voor  50% van de gemeente en 50% van de provincie is. Edzo Bindels (West8) werd aangesteld als supervisor.

Inmiddels zijn op deze voormalige marinewerf verschillende stedelijke functies binnengehaald, waaronder twee musea en een bioscoop. Het nieuwe stadhuis is ondergebracht in twee bestaande gebouwen: rijksmonument gebouw 66, de voormalige mastenloods waarin de bestuurlijke functies zijn geconcentreerd en gebouw 72, de voormalige zeilmakerij waarin de ambtelijke organisatie zit en het college haar werkvertrekken heeft.

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, mastenloods (gebouw 66, links) en zeilmakerij (gebouw 72, rechts), Stadhuis Den Helder Beeld Stefan Müller

Het is interessant kort stil te staan bij de vraag waarom de gemeente koos voor deze oplossing. Voor een deel sluit het een in Den Helder al langer lopende discussie af over de positie van het gemeentehuis in de stad. Zowel bestuur als ambtelijke organisatie zaten verspreid over de stad en waren vrijwel onzichtbaar voor de burgers. Dat hield geen gelijke tred met de evolutie die het stedelijke bestuur en de representatie ervan de laatste vijftig jaar doormaken.

Stadhuis als type

In de middeleeuwen werden in steden grote hallen gebouwd voor bestuur en rechtspraak. Vanaf de zeventiende eeuw, als de macht verschuift en representatie belangrijker wordt, worden raadhuizen gemodelleerd naar paleizen en kastelen. Pas in de negentiende eeuw worden raadhuizen ontworpen op basis van de idealen van de beaux arts. Dat gebeurt in een tijd dat de moderne natiestaat van de grond komt en haar instituties monumentale plekken in de stad opeisen.

In onze tijd maakt het raadhuis als type en als representatie van de macht opnieuw een ontwikkeling door. Het vertrouwen van de burgers in de overheid en de lokale democratie is geen vanzelfsprekendheid meer. Het draagvlak is aan erosie onderhevig. De aanwezigheid en zichtbaarheid van het bestuur en de democratische controle daarop in de stad, evenals die van ambtelijke organisaties dienen opnieuw vormgegeven te worden.

Ook de geschiedenis van Willemsoord speelt een rol in dit verhaal. Deze zeehaven met een militaire werf is aan het begin van de negentiende eeuw aangelegd door de Franse keizer Napoleon Bonaparte. Ze vormde voor hem een belangrijk bruggenhoofd in de oorlog die hij met Rusland wilde beginnen. Na Napoleons nederlaag werd de werf afgebouwd door koning Willem I. Sindsdien is de maritieme en militaire industrie sterk verweven met de ontwikkeling van de stad. Ze bepaalt voor een groot deel de identiteit ervan. Met de bouw van het stadhuis wordt deze geschiedenis nadrukkelijk tot onderdeel gemaakt van de planvorming.

Situatie

Aanpak van de mastenloods

Een van de eerste vragen die de architecten dienden te beantwoorden was welke activiteiten in welk gebouw het meest tot hun recht zouden komen. Het publieke programma bleek perfect te passen in de mastenloods. Van het andere gebouw is een compact werkgebouw gemaakt ten behoeve van de ambtelijke organisatie.

Minstens zo belangrijk is het besluit geweest om het stadhuis op te nemen in de looproute over de zuidelijke oever van het kanaal. Om deze reden is van een van de vier beuken van de mastenloods een grote publiekshal gemaakt waarin stedelijke events kunnen worden gehouden. Om te onderstrepen dat de raadszaal het hart van de democratie vormt, is ze midden in het gebouw geplaatst, meteen aan de publiekshal. Als je je paspoort komt ophalen, kijk je direct naar binnen. 

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, vanuit de publiekshal kijk je direct in de raadszaal, Stadhuis Den Helder Beeld Max Hart Nibbrig

Aan het decorum in de raadszaal is de nodige aandacht besteed. De zaal is getoonzet in de kleur blauw, volgens de architecten een kleur die associaties oproept met rust en controle. Op de vloer ligt een kleed dat speciaal voor deze plek is gemaakt en waarin motieven van Willemsoord en nautische elementen zijn verwerkt. Op deze manier hebben de architecten de democratische controle op het bestuur vormgegeven. 

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, raadszaal, Stadhuis Den Helder Beeld Max Hart Nibbrig

Een andere belangrijke ruimte is de trouwzaal die een groot aandeel heeft in de stedelijke memoire. Immers steeds weer nieuwe groepen mensen beleven hier de mooiste dag van hun leven. Om deze reden is de trouwzaal eveneens aan de publieksstraat gelegd. In deze zaal is gewerkt met de kleur aubergine rood en opnieuw vind je hier een mooi kleed.

Voorts zijn in de mastenloods een vergadercentrum en een werkcafé gecreëerd. Daardoor gaan medewerkers van de gemeente tussen de middag te voet over de werf en door zelfde deur naar binnen als burgers. Waarmee gezegd wil zijn dat de overheid ook maar een groep mensen is die zijn werk doet. Het kleine opzichtershuis in de hal vormt de basis voor de manier waarop het interieur is verkamerd. Dit is een spel geworden met houten scheidingswanden waarin de installaties zijn opgenomen.

De buitenkant is gerestaureerd. Wel zijn enkele ramen vergroot om een relatie tussen werkcafé en centrale buitenruimte tot stand te brengen. Doordat de houten constructie tegen de metselwerk wanden staat, was het niet mogelijk ze te isoleren. Maar isolatie aan de buitenzijde van het rijksmonument was evenmin mogelijk. Dat het toch een duurzaam gebouw is geworden, heeft te maken met de ratio wand- / vloeroppervlakte die klein is. Bovendien is met buisradiatoren de koudeval van de muren weggenomen. Daarmee is het een low-tech gebouw dat prima is geklimatiseerd.

Aanpak van de zeilmakerij

Het andere gebouw is een industriegebouw uit 1947 met een betonskelet en met gevelinvullingen van metselwerk en roetjesramen. De architecten concentreerden zich hier op de essentie ervan, namelijk het skelet. Omdat het is gerepareerd en gereinigd, ziet het er brutalistischer uit dan het in oorsprong was.

Vanwege het formidabele uitzicht naar alle kanten, zijn de werkplekken aan de gevel gelegd. In het midden is in de uitgezaagde vide het hart van het gebouw gemaakt. Het bij elkaar brengen van de werkgemeenschap was een belangrijke doelstelling en vormde de trigger achter deze ingreep. Met de vide krijgt de wenselijk geachte verbinding in de ambtelijke organisatie vorm.

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, vide in zeilmakerij (gebouw 72), Stadhuis Den Helder Beeld Max Hart Nibbrig

Daarnaast werkte het ontwerpteam aan de invulling van de gevel en de aanleg van de installaties. De ruimte voor de laatste is op de eerste verdieping gemaakt. Door alle installaties op de vloeren te leggen, konden kolommen en balkon in het zicht worden gelaten. De werkvloeren zijn uiteindelijk 65 cm opgetild ten behoeve van de luchtbehandeling. De hoeveelheid noodzakelijke verticale schachten en kanalen is binnen deze oplossing minimaal.

Verder besloten de architecten om in het casco een nieuwe buitengevel te maken. Deze bestaat nu uit stalen panelen met een menie-rode kleur, een verwijzing naar de scheepsbouw uit voorbije tijden. Het casco lijkt rationeel te zijn, maar is onregelmatig opgebouwd en diende te worden ingemeten. Ieder raamvak is verschillend, ieder paneel is zodoende taylor-made.

Office Winhov en Van Hoogevest Architecten, gevel zeilmakerij (gebouw 72), Stadhuis Den Helder Beeld Max Hart Nibbrig

Architectuur en interieur

Stadhuis Den Helder is het resultaat van een bijzondere omgang met het bestaande. Office Winhov en Van Hoogevest Architecten luisterden goed naar de gebouwen. Bijzonder is voorts dat ze de opgave benaderden als een gelaagd geheel. Grootste winst is wellicht dat architectuur en interieur aan elkaar zijn gekoppeld en de bekleding vormen van de bouwkundige constructie. Daarover in het volgende en laatste deel meer.

Stadhuis Den Helder

Adres Willemsoord 66 & 72, Den Helder Opdrachtgever Gemeente Den Helder Architect Office Winhov & Van Hoogevest Architecten Ontwerpteam Office Winhov Jan Peter Wingender, Leon Kentrop, Charles Heuber, Anna Janssen, Martijn van Wijk, Dominique de Rond, Anna Tabellini Ontwerpteam Van Hoogevest Architecten Maarten Bakker, Ronald Veltman, Henk van Rossum, Jacqueline van Dam Installatieadviseur W4Y Constructeur ABT Lichtadviseur Beersnielsen Bouwfysica / brandveiligheid Cauberg Huygen Bewegwijzering Janno Hahn Tapijtontwerp Edith van Berkel Aannemer Friso Programma Duurzame herbestemming historische werfgebouwen tot stadhuis Oppervlakte 6.800 m² Prijzen BNA Beste Gebouw van het Jaar, categorie ‘Stimulerende omgevingen’; Herengracht Industrieprijs 2024

Verder lezen

Het door Office Winhov ontworpen Stadhuis Den Helder is ondergebracht in de negentiende eeuwse mastenloods (l) en de na-oorlogse zeilmakerij (r) Beeld Stefan Müller

In deel 1 van dit drieluik bespreek ik de relatie tussen hergebruik en restauratie en plaats ik dit project in mijn persoonlijke geschiedenis van hergebruik. Dit artikel vind je hier. Deel 3 verschijnt op 2 juli 2024.