Plaats: Delft
Realisatie: 1985
De woningnood in Nederland is op dit moment groot. Toch wordt deze opgave niet op grootse wijze aangepakt. Alsof we dit in de afgelopen jaren zijn verleerd. Voorzover nog wordt gebouwd, gebeurt dat in kleine enclaves. De vraag is, naast kwesties van financiële en economische aard, of dit zoden aan de dijk zet.
In veel ecologische literatuur wordt gesproken over de noodzaak van de-growth. Effectief lijkt daarvan in Nederland nu al sprake zijn, echter zonder de bijkomende voordelen die aan de-growth worden toegeschreven. Mogelijk is dat ook zo, omdat op dit moment met iedere handeling in Nederland tegenwoordig minstens honderd regels, eisen en voorwaarden zijn verbonden.
Aanpak van de woningvraag vereist een grootschalige aanpak, waarbij op integrale wijze nieuwe wijken worden gerealiseerd. De voorwaarden voor een integrale aanpak lijken echter niet vervuld te zijn. In de afgelopen jaren lijkt het kind met het badwater te zijn weggegooid. De regeldruk die ervoor in de plaats kwam, lijkt vooral vertragend te werken.
Vanaf de woningwet van 2015 worden de corporaties ernstig in hun functioneren beknot. Ze mogen alleen nog sociale woningen bouwen en zich niet meer wagen aan “commerciële projecten”. En ze worden gedwongen hun bezit, ooit met publieke gelden gefinancierd, tegen marktwaarde in de boeken te zetten. Daarmee zette Nederland onder leiding van Rutte effectief een soort “de-growth policy” in. Naar ik veronderstel onbedoeld, maar met desastreuze gevolgen.
Bomenwijk in Delft
De Bomenwijk is een woonbuurt aan de oostkant van Delft, grofweg gelegen tussen Delftse Hout (en snelweg) en binnenstad. Ik ken de wijk goed, zelf huurde ik in de vorige eeuw een aantal jaren onder bij een goede vriend aan de Lijsterbeslaan. We deelden de woonkosten, maar ook de wasmachine en elkaars sokken. De wijk was een prima uitvalsbasis in ons bestaan. Onze komst bleef niet onopgemerkt en leidde soms tot de nodige spanningen. Ik herinner me nog levendig de auto van een vriendin die op een late novemberavond in brand werd gestoken.
In de tijd dat we daar woonden, werden de woningen gerenoveerd, met nieuwe kozijnen en isolatie aan de buitenkant. Nog geen 25 jaar later werd besloten om deze “vernieuwde” flats te slopen, omdat er niets meer mee te beginnen was. Woningcorporatie Vestia gaf in 2008 Steenhuis Bukman Architecten opdracht om een masterplan voor de Bomenwijk in Delft te maken. Tevens mocht het bureau de nieuwbouw uitwerken, naast 450 woningen een supermarkt, een winkelstrook en een parkeergarage.
Met behulp van dit plan is de vernieuwing van de Bomenwijk systematisch en integraal aangepakt. In het plan borduurt Steenhuis Bukman voort op de bestaande stedelijke structuur, door op de footprint van de 600 gesloopte portiekflats nieuwe woningen te situeren. Tevens is ingezet op het verbeteren van de stedelijke openbare ruimte en op het creëren van een groot groen woonplein. Het is een voor de hand liggende aanpak die echter in de huidige omstandigheden niet meer mogelijk is.
Verdunning van het binnengebied
Kern van dit plan is dat in de wijk zelf minder woningen worden terug gebouwd en dat tegelijkertijd de randen van de wijk worden verdicht. Dit is een in alle opzichten slimme strategie. Immers de oude portiekflats waren met een oppervlakte van 7×7 m betrekkelijk klein. De nieuwe woningen dienden minimaal 6 x 13 m2 te worden, een veel te fors volume op de beschikbare plekken.
Het is bovendien een antwoord op de parkeerdruk die in de wijk, gebouwd in 1948, in de loop van de jaren is ontstaan. Door in het centrum van de wijk minder woningen te bouwen konden de straten meer ontspannen worden vormgegeven. Daarbij wordt de oorspronkelijke sfeer van de wijk teruggebracht. Het parkeren is opgelost in parkeerpockets die liggen ingeklemd tussen de woongebouwen. Bijkomend voordeel is dat de karakteristieke open bouw gehandhaafd kon worden, met verspringende blokken en zichtlijnen naar de achtergebieden.
In het plan zijn de oorspronkelijke portiekflats van drie verdiepingen gesloopt en vervangen door 2- en 3-laagse eengezins-, duplexwoningen en appartementen. De variatie in woningen is groot te noemen, met sociale huur, vrije sector en zorgwoningen. Ook ontwierp Bukman een hedendaagse variant van de duplexwoning. Ze bestaat uit een “horizontale” vrije sector huurwoning op de begane grond, met daarop twee “verticale” maisonnettes in de sociale huur. Alle drie hebben ze hun voordeur aan de straat.
Bij deze nieuwbouw zijn de verspringende rooilijnen en de onverwachte doorzichten naar de binnenterreinen aangehouden. Dat geldt ook voor het repeterende ritme waarin kop- en langsgevels elkaar afwisselen. De transformatorhuisjes, voorheen te vinden op de kruispunten van straten met de wijkontsluitingsweg, zijn weggewerkt in de bebouwing.
Details
Ook op het niveau van de details is het plan onderscheidend. Door de hele wijk heen zijn op de erfgrenzen lage hekken gerealiseerd, met spijlen die naar voren en achteren buigen. In de wederopbouwarchitectuur van Maaskant en van Tijen speelden balkonhekken en dakgoten een vergelijkbare rol. Bukman heeft de decoratie eenvoudig gehouden. Iedere woning is uitgerust met een lamp bij de voordeur. Alle voordeuren, dus ook die van bovenwoningen en appartementen, liggen aan de straat. In voorkomende gevallen is om dee reden de oriëntatie van blokken zelfs omgekeerd.
De woonblokken zijn geleed met betonluifels en penanten, vast onderdeel van het repertoire van Steenhuis Bukman Architecten. Ze vormen een verrijking van de openbare ruimte tussen de blokken. Dat geldt ook voor de daken die zijn uitgerust met een flauwe hellingshoek. De blokken stralen met het vele glas een gevoel van optimisme uit. Ze zijn gemetseld met een strakke licht getinte baksteen, die refereert naar de panelen van de oorspronkelijke gevels.
Verdichting van de randen
Tegelijkertijd zijn de randen van de wijk verdicht. Aan de diagonale straat die de wijk ontsluit vanaf de Van Miereveltlaan, stond een partycentrum dat ooit dienst deed als bouwkeet. Dit is afgebroken en vervangen door een toren met 7 verdiepingen, in combinatie met een supermarkt. De ligging van het doosvormige volume stuitte aanvankelijk op de nodige problemen, aangezien de expeditie van de supermarkt het beeld dreigde te gaan bepalen. Op de supermarkt zijn woningen met terrassen gesitueerd. Iets verderop ligt een haakvorming appartementenblok van 3 resp. 4 verdiepingen, met winkels op de begane grond, waardoor een levendig entreegebied is ontstaan.
De andere rand van de wijk, langs de snelweg, liet zich vanwege problemen als geluidsbelasting, fijnstof en externe veiligheid niet zonder meer verdichten. Hier bouwen was alleen toegestaan, als je compenserende maatregelen treft. Het T–vormige woonblok werkt als geluidsscherm. Ook de groene pleinruimte (of square) die het blok oplevert komt ten goede aan de wijk en geldt daarom als compenserende maatregel. Iets verderop, bij de weg die onder de snelweg door toegang biedt tot het recreatiegebied Delftse Hout, is een tweede woontoren gepland.
Integrale aanpak: mogelijkheden en beperkingen
Een dergelijke integrale aanpak biedt grote voordelen, maar is vandaag de dag nauwelijks nog mogelijk. Destijds wisten corporaties als Vestia van aanpakken. Na het derivaten schandaal dat deze coöperatie bovenmatig trof, is dat veel moeilijker geworden. Corporaties mogen zich sinds 2015 alleen nog met sociale huurwoningen bezighouden. Woningen in het middensegment dienen zij aan andere partijen (lees: ontwikkelaars) over te laten. Niemand nam de regiefunctie over. Wat resteert is enclave-stedebouw.
Echter ook binnen de in 2008 gekozen integrale aanpak is niet alles mogelijk. In het oorspronkelijke plan waren de portiekflats binnen een blok gecombineerd met eengezinswoningen. Omdat veel eengezinswoningen inmiddels waren overgegaan in particulier bezit, bleek het niet mogelijk te zijn om een blok als geheel aan te pakken. De woningen en maisonnettes die de portiekflats vervangen beschikken zodoende over ondiepe tuinen, in tegenstelling tot de laagbouwwoningen die zijn uitgerust met zeer diepe tuinen. Gezien de maat van de blokken zou je het omgekeerde verwachten.
Tot slot werd Steenhuis Bukman gedurende het proces gedwongen het plan verder te verdichten. Dat zie je terug in de verschillende dieptes van de blokken tussen fase 2 en 3. Door deze verlichtingsoperatie konden 40 woningen meer worden gebouwd. Vestia had daarmee wel haar woningcontingent erop zitten en mocht niet meer de tweede woontoren aan de Tweemolentjeskade bouwen. De corporatie schreef een tender uit die werd gewonnen door ontwikkelaar Silvare met een tien verdiepingen hoog, houten woongebouw, een ontwerp van Urban Climate Architects, het architectenbureau van Tim Vermeend dat veel in hout bouwt.
Fabrieksmatige woningbouw
In deze rationele woonbuurt, met rechttoe-rechtaan blokken, had industriële woningbouw wellicht voor de hand gelegen. Toch is dit niet gebeurd en je kunt je afvragen waarom dat zo is. Het lijkt een gerechtvaardigde vraag te zijn, te meer daar de Bomenwijk destijds via een vernieuwende industriële bouwwijze tot stand is gekomen. En de vraag is weer actueel, nu vanuit verschillende kanten fabrieksmatige woningbouw als oplossing voor de huidige wooncrisis wordt gezien. Daarop ga ik in het volgende deel van deze serie in.
Tekeningen
Beelden
Bomenwijk Delft
Opdrachtgever Stedelink (voorheen Vestia) Aannemer Van Wijnen Stolwijk Constructeur CorSmit, Goudstikker de Vries & Constructie-adviesbureau S3 Adviseurs bouwfysica/installaties Caubergh-Huygen & Buro Bouwfysica Openbare ruimte Ingenieursbureau Delft Programma Appartementen sociale huur, vrije sector huur, Eengezinswoningen in verschillende typologieën en categorieën, Beneden-bovenwoningen (2op1) in verschillende typologieën, Supermarkt, Bedrijfsruimtes/winkels, Parkeergarage, Zorgappartementen inclusief steunpunt, bijbehorende openbare ruimte